ECLI:NL:RBNHO:2024:892

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10752316 \ CV EXPL 23-4508
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake overeenkomst gezondheidszorg en onredelijk bezwarend beding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 februari 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen een besloten vennootschap en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had de gedaagde gedagvaard en bij tussenvonnis van 20 december 2023 werd de eisende partij in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader toe te lichten, wat zij deed op 9 januari 2024. De zaak betreft een overeenkomst betreffende gezondheidszorg, waarbij de kantonrechter oordeelt dat de bepalingen van Boek 6, Titel 5, Afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn. Dit betekent dat de kantonrechter niet ambtshalve kan toetsen of aan de informatieplichten van deze bepalingen is voldaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat artikel 3.7 van de Algemene apotheek verkoop- en betalingsvoorwaarden KNMP 2018 niet voldoet aan de wettelijke regeling van artikel 6:96 lid 6 BW. Dit artikel stelt dat de apotheek gerechtigd is om incassokosten in rekening te brengen na een vruchteloze aanmaning tot betaling binnen 14 dagen, wat in strijd is met de wettelijke regeling die pas incassokosten verschuldigd stelt na een vruchteloze aanmaning binnen dezelfde termijn. De kantonrechter oordeelt dat het beding onredelijk bezwarend is en vernietigt het, waardoor de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen.

De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 175,37, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten zijn vastgesteld op een totaal van € 275,84. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10752316 \ CV EXPL 23-4508
Uitspraakdatum: 7 februari 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
[bedrijf] B.V.
gevestigd te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarder [betrokkene]
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het verdere procesverloop

De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend. Bij tussenvonnis van 20 december 2023 heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 9 januari 2024 heeft gedaan.

2.De verdere beoordeling

Hoofdsom
2.1.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld er sprake is van een overeenkomst betreffende gezondheidszorg, zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 onder b van Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 (
PbL 88/45). Dit heeft tot gevolg dat de bepalingen van Boek 6, Titel 5, Afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) niet van toepassing zijn. De kantonrechter zal dan ook niet ambtshalve toetsen of aan de informatieplichten van Boek 6, Titel 5, Afdeling 2B van het BW is voldaan.
2.2.
De hoofdsom zal worden toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Dit geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente.
Artikel 3.7 van de Algemene apotheek verkoop- en betalingsvoorwaarden KNMP 2018 (hierna: Algemene Voorwaarden)
2.3.
De eisende partij stelt dat artikel 3.7 van de Algemene Voorwaarden geen oneerlijk beding is en dat de gedaagde partij meerdere malen tot betaling is aangemaand. De eisende partij geeft geen nadere toelichting bij haar stelling dat het beding in de Algemene Voorwaarden geen oneerlijk beding zou zijn.
2.4.
De kantonrechter blijft van oordeel dat artikel 3.7 van de Algemene Voorwaarden niet voldoet aan de wettelijke regeling van artikel 6:96 lid 6 BW. Artikel 3.7 van de Algemene Voorwaarden bepaalt dat de apotheek gerechtigd is incassokosten in rekening te brengen, kort gezegd na vruchteloze aanmaning tot betaling binnen een termijn van 14 dagen. Dit wijkt af van artikel 6:96 lid 6 BW, op grond waarvan de consument pas incassokosten verschuldigd is als deze
na het intreden van verzuimvruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen.
2.5.
Op grond van het voorgaande stelt de kantonrechter vast dat het vermoeden niet is weerlegd dat artikel 3.7 van de Algemene Voorwaarden onredelijk bezwarend is. Het beding zal daarom worden vernietigd. Dit heeft tot gevolg dat de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen.
2.6.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de te nemen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 175,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 166,45 vanaf 6 oktober 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 40,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter