ECLI:NL:RBNHO:2024:8963

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
11136659 CV EXPL 24-1411
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van informatieplichten en algemene voorwaarden van NS in huur OV-fiets overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 829,25 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten, wegens onbetaald gelaten facturen voor het huren van een OV-fiets. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst voor het huren van een OV-fiets moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst binnen de verkoopruimte in de zin van artikel 6:230l BW. De eisende partij heeft voldoende aangetoond dat voldaan is aan de informatieplichten van dit artikel, waardoor de gevorderde kosten toewijsbaar zijn.

Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve de algemene voorwaarden van NS getoetst op oneerlijke bedingen, in lijn met het Dexia-arrest. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een beding over incassokosten in de OV-fiets Productvoorwaarden staat, dat in een eerdere zaak als oneerlijk is beoordeeld en vernietigd. Daarom zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De kantonrechter heeft ook geconstateerd dat er in de Algemene Voorwaarden en de Algemene Voorwaarden stads- en streekvervoer geen bedingen zijn die relevant zijn voor de onderhavige vordering.

De kantonrechter heeft uiteindelijk de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en proceskosten, en de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11136659 CV EXPL 24-1411
Uitspraakdatum: 25 juli 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
NS Reizigers B.V.
te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: LAVG BV (Groningen)
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 829,25 aan hoofdsom, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering ziet op kosten voor het huren van een OV-fiets. Volgens de eisende partij heeft de gedaagde partij facturen, ondanks aanmaningen, onbetaald gelaten.

3.De beoordeling

OV-fiets
3.1.
De kantonrechter is van oordeel dat de overeenkomst met betrekking tot het huren van een OV-fiets moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst binnen de verkoopruimte in de zin van artikel 6:230l BW. De eisende partij heeft met de overgelegde toelichting voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten van dit artikel. De gevorderde kosten voor het huren van een OV-fiets zijn toewijsbaar.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
3.2.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [1] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Concrete ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
3.3.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomst(en) de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard:
- Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de Nederlandse Spoorwegen (AVR-NS) geldig vanaf 1 augustus 2022 (hierna: de Algemene Voorwaarden);
- Productvoorwaarden NS OV-fiets B.V. van 30 september 2022 (hierna: de OV-fiets Productvoorwaarden);
- Algemene Voorwaarden stads- en streekvervoer 2015.
Incassobeding(en)
3.4.
In de OV-fiets Productvoorwaarden staat een beding over incassokosten (artikel 5.3 lid 1). In een eerdere zaak van de eisende partij heeft de kantonechter een gelijkluidend beding oneerlijk bevonden en vernietigd en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten daarom afgewezen. [2] De kantonrechter ziet, gelet op het gestelde in de dagvaarding en uitgaande van de huidige stand van de jurisprudentie, in deze zaak geen aanleiding om daar anders over te denken. Daarom vernietigt de kantonrechter dit beding.
3.5.
Gelet hierop worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
De Algemene Voorwaarden en de Algemene Voorwaarden stads- en streekvervoer
3.6.
De kantonrechter heeft geconstateerd dat in de Algemene Voorwaarden en de Algemene Voorwaarden stads- en streekvervoer geen bedingen staan die verband houden met de onderhavige vordering. Daarom zal de kantonrechter deze bedingen niet toetsen op (on)eerlijkheid.
Conclusie en kosten
3.7.
Gelet op het voorgaande is de gevorderde hoofdsom toewijsbaar. De wettelijke rente hierover zal worden toegewezen zoals gevorderd.
3.8.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 829,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54
griffierecht € 328,00
salaris gemachtigde € 135,00;
4.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).
2.ECLI:NL:RBNHO:2023:12873 (tussenvonnis) en ECLI:NL:RBNHO:2023:11969 (eindvonnis), te vinden op rechtspraak.nl.