ECLI:NL:RBNHO:2024:9033

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
11122502 CV FORM 24-3333
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering tot nakoming van een distributieovereenkomst en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.E. de Hoogh, en verweerder Camco Ltd, gevestigd in Plovdiv, Bulgarije. Eiser vorderde nakoming van een exclusieve distributieovereenkomst voor de levering van cosmetische producten, maar verweerder betwistte de vordering en stelde dat de waarde ervan de drempel van € 5.000,- overschrijdt, waardoor de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) niet van toepassing zou zijn. Eiser had gesteld dat de waarde van de vordering maximaal € 5.000,- bedroeg, maar verweerder verwees naar eerdere correspondentie waarin de schade door eiser werd geschat op € 12.500,-. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat de waarde van de vordering onder de drempel bleef en dat de vordering dus niet binnen het toepassingsbereik van de EPGV viel. Bovendien werd vastgesteld dat de vermeende distributieovereenkomst door verweerder was beëindigd en dat eiser hiermee had ingestemd. De vordering van eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verweerder, die in totaal op € 482,55 werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11122502 CV FORM 24-3333
Uitspraakdatum: 22 augustus 2024
Beschikking van de kantonrechter op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007:
[eiser],wonende te [plaats],
eiser,
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.E. de Hoogh
tegen
Camco Ltd(BG: KAMKO EOOD)
gevestigd te Plovdiv, Bulgarije
verweerder
verder te noemen: Camco

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 1 mei 2024;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 16 juli 2024.

2.De vordering

2.1.
[eiser] vordert dat nakoming van levering van goederen (beauty- en luxeproducten) door Camco onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-. [eiser] legt aan zijn vordering (samengevat) het volgende ten grondslag. [eiser] is uit hoofde van een exclusieve distributieovereenkomst met Camco sinds 2022 de (exclusieve) distributeur van cosmetische producten van Camco (Aristea en Victoria Beauty) voor de verkoopkanalen Bol.com (Nederland en België) en Kaufland DE. Na 6 november 2023 heeft Camco de levering van goederen aan [eiser] gestopt. Ook heeft Camco dezelfde producten verkocht aan een andere distributeur in Nederland die de producten aanbiedt op Bol.com. Camco heeft daarmee in strijd gehandeld met de voorwaarden van de exclusieve distributieovereenkomst, waardoor de zakelijke belangen van [eiser] aanzienlijk zijn geschaad. Naast nakoming van levering vordert [eiser] ook veroordeling van Camco in de proceskosten, bestaande uit
€ 248,- griffierecht en € 250,- voor betekening in Bulgarije.
Deze rechtbank is volgens [eiser] bevoegd van het geschil kennis te nemen op grond van de plaats van uitvoering van de verbintenis.

3.3. Het verweer

3.1.
Camco betwist de vordering. Zij stelt zich op het standpunt dat de vordering buiten het toepassingsbereik van deze procedure valt, omdat de waarde van de vordering de financiële drempel van de EPGV overschrijdt. Verder betwist Camco de bevoegdheid van deze rechtbank en de toepasselijkheid van Nederlands recht.
Camco betwist ook dat zij een distributieovereenkomst met [eiser] heeft gesloten, laat staan op basis van exclusiviteit. Camco heeft vanaf 13 november 2023 geen commerciële relaties meer met [eiser] en is daarom niet verplicht de leveringsoffertes van [eiser] uit te voeren en haar commerciële partners te bespreken. Tot slot verzoekt Camco om [eiser] te veroordelen in de proceskosten van € 250,- advocaatkosten, € 211,55 vertaalkosten en
€ 250,- betekening van het antwoord.

4.De beoordeling

4.1.
De Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna EPGV) is – zakelijk weergegeven – in grensoverschrijdende gevallen van toepassing in burgerlijke en handelszaken, indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan € 5.000,00, en tenminste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht (artikel 2 en 3 EPGV), een en ander behoudens de in artikel 2 lid 2 van de EPGV genoemde uitzonderingen.
4.2.
[eiser] stelt dat de vordering een waarde van maximaal € 5.000,- vertegenwoordigt, maar dat wordt door Camco betwist. Camco verwijst in dat verband naar de brief van de gemachtigde van [eiser] van 12 april 2024, waarin staat dat de schade die [eiser] door de handelwijze van Camco heeft geleden vooralsnog wordt geschat op € 12.500,-.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] niet heeft toegelicht noch met enig stuk heeft onderbouwd dat (en waarom) de waarde van zijn vordering naar schatting niet meer dan € 5.000,- bedraagt. Bij het door [eiser] ingediende A-formulier zijn twee facturen van Camco aan [eiser] gevoegd (van 19 januari 2022 en 6 november 2023) voor bedragen van
€ 1.172,54 en € 556,22. Naar de kantonrechter aanneemt, zijn dit facturen voor goederen die al aan [eiser] zijn geleverd. Die facturen tonen echter niet aan wat de waarde is van de goederen waarvan [eiser] nu levering vordert. [eiser] heeft niet duidelijk gemaakt van welke goederen/bestellingen hij in deze procedure de levering vordert, of het daarbij gaat om een eenmalige, al geplaatste bestelling of periodieke bestellingen en evenmin wat de waarde van die bestelling(en)/goederen is.
4.4.
Gelet op de betwisting van Camco kan niet worden vastgesteld dat de vordering een waarde van ten hoogste € 5.000,- bedraagt en dus binnen het toepassingsbereik van de EPGV valt. Relevant daarbij is ook dat [eiser] de door hem geleden schade als gevolg van de (gestelde) tekortkoming door Camco heeft geschat op een bedrag van € 12.500,-, hetgeen een aanwijzing oplevert dat de waarde van zijn vordering de € 5.000,- overstijgt.
4.5.
Daarbij komt nog het volgende. [eiser] heeft zijn vordering gegrond op de stelling dat tussen partijen een exclusieve distributieovereenkomst bestaat. Camco betwist dit. Uit de door partijen overgelegde bewijsstukken volgt dat - voor zover al aangenomen zou kunnen worden dat tussen partijen een (exclusieve) distributieovereenkomst tot stand was gekomen – deze overeenkomst per 8 november 2023 is beëindigd door Camco en dat [eiser] daarmee heeft ingestemd. Verwezen wordt naar de e-mail van [eiser] van 9 januari 2022 om 22:04 uur, waarin hij aan Camco schrijft dat als Camco ontevreden is zij gewoon kan stoppen met verkopen aan [eiser]:
‘(…) if Camco is dissatisfied with RosesOils, just stop selling to us (…)’ .Verder wordt verwezen naar de e-mail van Camco aan [eiser] waarin de samenwerking met [eiser] wordt beëindigd. In zijn e-mail van 8 november 2023 heeft [eiser] daarop als volgt gereageerd:
‘If you have to come to the conclusion you will need to terminate our cooperation, I would highly regret it, but so be it (…)’.
4.6.
Gelet op het feit dat de samenwerking per 8 november 2023 door Camco is beëindigd, en [eiser] met die beëindiging heeft ingestemd, bestaat er geen grond voor toewijzing van de vordering van [eiser] om Camco te verplichten om de distributieovereenkomst na 6 november 2023 te blijven nakomen.
Proceskosten
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt. De kosten aan de zijde van Camco worden begroot op € 271,00 aan salaris gemachtigde en € 211,55 aan vertaalkosten. De gevorderde kosten van betekening van het antwoord worden afgewezen nu niet is gebleken dat Camco het antwoordformulier aan [eiser] heeft doen betekenen.

5.De beslissing

5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Camco worden vastgesteld op een bedrag van € 271,00 aan salaris gemachtigde en € 211,55 aan vertaalkosten.
5.2.
verklaart de uitgesproken proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter