ECLI:NL:RBNHO:2024:9220

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
11199019 \ VV EXPL 24-126
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gehuurde kamer wegens ernstige tekortkomingen door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een kamer door de huurder, [gedaagde]. De eisende partijen, [eiser 1] en [eiser 2], hebben de ontruiming gevorderd omdat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen. De huurder heeft overlast veroorzaakt, een huurachterstand opgebouwd, en heeft op 18 juni 2024 een geweldsincident gepleegd waarbij hij [eiser 2] heeft geslagen en bedreigd. Dit heeft geleid tot een onveilige woonsituatie voor de andere bewoners.

De procedure begon met een dagvaarding op 10 juli 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 juli 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] sinds 1 mei 2020 huurt en dat de huurprijs in de loop der tijd is gestegen. Ondanks herhaalde waarschuwingen en verzoeken om zijn gedrag aan te passen, heeft [gedaagde] zijn tekortkomingen niet verholpen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ernst van het geweldsincident en de voortdurende overlast voldoende grond vormen voor de gevorderde ontruiming.

De kantonrechter heeft de ontruiming toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 879,84, vermeerderd met wettelijke rente, en een gebruiksvergoeding voor elke maand dat hij in gebreke blijft. De proceskosten zijn eveneens aan [gedaagde] opgelegd. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, waarbij de kantonrechter het belang van een veilige woonomgeving voor de andere bewoners zwaarder heeft laten wegen dan het belang van [gedaagde] om in het gehuurde te blijven.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11199019 \ VV EXPL 24-126
Vonnis in kort geding van 1 augustus 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] in enkelvoud,
gemachtigde: mr. M. Schildwacht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
[gedaagde] huurt een kamer [eiser 2]. [gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder. Hij veroorzaakt overlast, heeft een huurachterstand laten ontstaan, sluit een andere medebewoner uit van de douche en vervuilt het gehuurde. Daarnaast heeft op 18 juni 2024 incident plaatsgevonden. [gedaagde] heeft [eiser 2] toen geslagen en bedreigd. [eiser 2] en de andere kamerbewoner voelen zich sindsdien niet meer veilig in het pand. In dit kort geding is ontruiming gevorderd. Ook heeft [eisers] betaling gevorderd van de huurachterstand en een gebruiksvergoeding. De kantonrechter wijst gelet op de ernst van het hiervoor genoemde incident en de andere tekortkomingen van [gedaagde] de gevorderde ontruiming toe. Ook de andere vorderingen worden toegewezen.

1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 juli 2024 met producties;
- aanvullende producties van [eisers] van 16 juli 2024;
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.Feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 1 mei 2020 [eiser 2] een kamer gelegen aan de [adres] te ([postcode]) [plaats]. De bedroeg bij aanvang van de huurrelatie
€ 400,00 per maand en bedraagt op dit moment € 439,92 per maand.
2.2.
In de huurovereenkomst staat voor zover van belang:
“(…) De tuin blijft in gebruik door eigenaar. Er mogen alleen meubels in de tuin geplaatst worden na overleg met de verhuurder.(…)
Art. 6
De huurprijs wordt maandelijks voor de 1e van de betreffende maand voldaan.
(…)
Art. 11.
De huurder verplicht zich verhuurder, medebewoners en omwonenden geen hinder of overlast te bezorgen.
(…)
Art. 13
Het recht van gebruik van de gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen komt toe aan de huurder en diens medebewoners, tenzij dit in artikel 1 van deze overeenkomst anders is overeengekomen. De gemeenschappelijke ruimtes zijn voor alle bewoners in het huis en mogen niet gepersonaliseerd worden. (…)
2.3.
[gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder. Bij brief van 13 juni 2023 heeft [eiser 2] aan [gedaagde] aangegeven dat er spullen van hem in de bakkerij staan en dat [gedaagde] de tuin niet gebruikt zoals afgesproken. Onder meer heeft [gedaagde] een schutting verwijderd. [gedaagde] is verzocht zich als een goed huurder te gedragen.
2.4.
Op 28 september 2023 heeft [eiser 2] nogmaals een brief naar [gedaagde] gestuurd met de mededeling dat hij al geruime tijd de huur niet tijdig en/of volledig betaalt en dat hij het gehuurde niet netjes gebruikt. Verder heeft [eiser 2] [gedaagde] er wederom op gewezen dat hij de tuin niet conform afspraak gebruikt. [gedaagde] is verzocht zich als een goed huurder te gedragen.
2.5.
[betrokkene] (de andere kamerbewoner) heeft per brief van 8 oktober 2023 aan [eiser 2] laten weten dat [gedaagde] niet meer mee wil betalen aan de gemeenschappelijke voorzieningen, hem uitsluit van de douche, hem bedreigt en eigendommen van hem heeft ontvreemd en het gehuurde vervuilt.
2.6.
Op 26 oktober 2023 heeft [eiser 2] nogmaals een brief naar [gedaagde] gestuurd waarin onder meer is aangegeven dat [gedaagde] de schutting niet heeft hersteld, hij de tuin nog steeds niet conform afspraak gebruikt, hij het gehuurde vervuilt en dat hij een slot op de deur heeft geplaatst waardoor een medebewoner niet kan douchen.
2.7.
Bij brief van 5 december 2023 is [gedaagde] verzocht om tot herstel over te gaan en zich als goed huurder te gedragen. [gedaagde] heeft zijn gedrag niet aangepast. Op 11 april 2024 heeft [eiser 2] [gedaagde] verzocht om nieuwe woonruimte te vinden.
2.8.
Op 18 juni 2024 heeft [eiser 2] [gedaagde] aangesproken op zijn gedrag. Het gesprek heeft plaatsgevonden in de gemeenschappelijke woonkamer van het pand. Tijdens dit gesprek heeft [eiser 2] [gedaagde] er nogmaals op gewezen dat hij het gehuurde vervuilt, hij medebewoners wegpest, geweld gebruikt en overlast veroorzaakt. [gedaagde] heeft toen een hakbijl erbij gepakt, [eiser 2] met zijn vuist geslagen en haar met de dood bedreigd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert, na vermeerdering van eis, – samengevat – ontruiming van het gehuurde en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 879,84 aan huurachterstand, vermeerderd met de wettelijke rente, een gebruiksvergoeding voor iedere maand dat het gehuurde in gebruik blijft, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eisers] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen. Zo heeft [gedaagde] overlast veroorzaakt, [eiser 2] geslagen en bedreigd en heeft hij medebewoners weggepest. Ook gebruikt hij het gehuurde niet zoals afgesproken en betaalt hij de huur niet tijdig. Het tekortschieten is zodanig ernstig dat dit ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure rechtvaardigt, en daarop vooruitlopend ontruiming in kort geding.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert kort samengevat aan dat [eiser 2] zijn privacy meerdere malen heeft geschonden en dat sprake is van slecht verhuurderschap.

4.De beoordeling

Toetsingskader
4.1.
Bij de beantwoording van de vraag of op grond van de gestelde tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst als voorlopige voorziening in kort geding een vordering tot ontruiming kan worden toegewezen, dient grote terughoudendheid te worden betracht. Een ontruiming in kort geding is een diep ingrijpende maatregel in het woonrecht van een huurder en zal in de praktijk vaak een definitief karakter hebben. Voor toewijzing zal dan ook slechts plaats zijn indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure tot toewijzing van een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal komen.
Spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang is naar het oordeel van de kantonrechter met de aard van de vordering en de motivering daarvan gegeven.
De gevorderde ontruiming zal worden toegewezen
4.3.
Op grond van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden. Dit is slechts anders, indien de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (hierna: de tenzij-bepaling). Hierbij moeten alle door partijen aangevoerde omstandigheden van het geval worden meegewogen.
4.4.
Vooropgesteld wordt dat [gedaagde] op grond van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek verplicht is om zich ten aanzien van het gebruik van het gehuurde als een goed huurder te gedragen. Dit houdt onder meer in dat hij ervoor moet zorgen dat er voor omwonenden geen overlast ontstaat en dat hij het gehuurde overeenkomstig wat partijen daartoe hebben afgesproken moet gebruiken. Gedraagt [gedaagde] zich niet als goed huurder, dan kan dat (onder meer) tot gevolg hebben dat hij niet langer in het gehuurde mag blijven wonen en het gehuurde dus moet worden ontruimd.
4.5.
[eisers] heeft toegelicht dat de aanleiding van deze procedure het in rechtsoverweging 2.8 omschreven geweldsincident is geweest. Bij de politie is aangifte gedaan van dit incident. [eiser 2] en de andere kamerbewoner voelen zich sindsdien niet meer veilig in het pand.
4.6.
Verder staat vast dat [gedaagde] overlast heeft veroorzaakt, de andere kamerbewoner heeft uitgesloten van de douche en het gehuurde vervuilt. Ook staat vast dat [gedaagde] in het verleden meerdere malen is gewezen op zijn gedrag en dat hij zijn gedrag niet heeft verbeterd.
4.7.
De kantonrechter zal gelet op het voorgaande de gevorderde ontruiming toewijzen. Het belang [eiser 2] om te zorgen voor een veilige en leefbare woonomgeving voor onder meer andere medebewoners weegt naar het oordeel in dit geval zwaarder dan het belang van [gedaagde] voor behoud van het gehuurde. [gedaagde] heeft nog toegelicht dat [eiser 2] zijn privacy meerdere keren heeft geschonden en dat sprake is (geweest) van slecht verhuurderschap. Deze omstandigheden, voor zover deze juist zijn, wegen niet op tegen het incident van 18 juni 2024. Het geweldsincident van 18 juni 2024 is dermate ernstig dat niet [eiser 2] kan worden verwacht dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer voortzet.
4.8.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Huurachterstand en gebruiksvergoeding
4.9.
De gevorderde huurachterstand ter hoogte van € 879,84 zal worden toegewezen, omdat [gedaagde] deze vordering onvoldoende gemotiveerd heeft betwist.
4.10.
[gedaagde] moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin hij de woning heeft ontruimd en verlaten. Dit deel van de vordering wordt dan ook toegewezen.
Proceskosten
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72;
- griffierecht
87,00;
- salaris gemachtigde
543,00;
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
834,22
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de kamer op de eerste verdieping aan de voorzijde van de woning gelegen aan het adres [adres] te ([postcode]) te [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van [eisers] zijn, en de sleutels af te geven aan [eisers];
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan [eisers]:
a. a) € 879,84 aan achterstallige huur over de maanden april en juli 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente over de verschuldigde huurtermijnen, telkens te rekenen vanaf de vervaldata van die huurtermijnen tot de dag van voldoening,
b) € 439,92 per maand voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft tot ontruiming over te gaan;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 834,22‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024.
De griffier De kantonrechter