In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagden]. De zaak betreft een tijdelijke huurovereenkomst die op 31 mei 2024 rechtsgeldig is geëindigd, waarna [gedaagden] zonder recht of titel in de woning verbleef. [eiseres] vorderde ontruiming van de woning, betaling van huurachterstand en een gebruiksvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat [gedaagden] de woning uiterlijk op 1 september 2024 moest ontruimen. Tevens werd [gedaagden] veroordeeld tot betaling van € 3.600,00 aan huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wees ook de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding toe, gelijk aan de huurprijs, voor de periode dat [gedaagden] de woning in gebruik blijft houden. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.