ECLI:NL:RBNHO:2024:9236

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
C/15/341200 / FA RK 23-2926
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarigen in een complexe gezinssituatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 6 september 2024, hebben de ouders van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], een verzoek ingediend omtrent de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van de kinderen. De ouders zijn het erover eens dat het momenteel niet veilig is voor de kinderen om bij de vader te verblijven, ondanks dat zij in beginsel omgang willen. De rechtbank heeft geen vaste zorgregeling vastgesteld, maar heeft wel bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de moeder zal zijn.

De procedure begon met een beschikking van 18 augustus 2023, waarin de vader werd verplicht om een kinderbijdrage te betalen. De moeder heeft in een aanvullend verzoekschrift van 4 juli 2024 verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen en de zorgregeling met de vader op te schorten. De moeder heeft zorgen geuit over de verslavings- en psychische problematiek van de vader, die zijn verantwoordelijkheden niet kan nakomen. De vader heeft zelf ook aangegeven dat hij het momenteel niet veilig acht voor de kinderen bij hem.

Tijdens de zitting op 9 augustus 2024 werd duidelijk dat beide ouders de zorgen over de situatie bij de vader erkennen, maar deze op verschillende manieren labelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen vaste zorgregeling kan worden vastgesteld, maar dat de kinderen bij de vader kunnen verblijven op momenten die in onderling overleg worden bepaald, mits dit veilig is. De rechtbank heeft de vader geadviseerd om hulp te zoeken en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders zijn in staat om in overleg te treden over de omgang, maar er is momenteel geen regeling die geschorst kan worden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zorgregeling en hoofdverblijfplaats
zaak-/rekestnr.: C/15/341200 / FA RK 23-2926
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 6 september 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. F. Riezebos, kantoorhoudende te Heerhugowaard,
tegen
[de vader],
feitelijke verblijvende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader.
--betreffende--
[de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
[de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de minderjarigen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 18 augustus 2023 en de daarin genoemde stukken;
- het aanvullend verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder van 4 juli 2024, ingekomen op 9 juli 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 augustus 2024 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. F. Riezebos.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
De minderjarige [de minderjarige 1] heeft een e-mail gestuurd om zijn mening kenbaar te maken.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenbeschikking van 18 augustus 2023 heeft de rechtbank bepaald dat de vader aan de moeder als kinderbijdrage € 150 per kind per maand dient te voldoen, met ingang van 31 mei 2023. De rechtbank heeft bepaald dat het verzoek over de zorgregeling zal worden behandeld op een nader te bepalen datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling.
2.2.
De moeder heeft bij aanvullend verzoekschrift van 4 juli 2024 verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de moeder zal zijn en dat de zorgregeling tussen de kinderen en de vader wordt opgeschort, althans de zorgregeling te matigen naar eenmaal in de zes weken twee uur onder begeleiding, althans een onderzoek door de Raad te laten verrichten en aan de hand van de resultaten van het rapport een zorgregeling vast te stellen en de zorgregeling in de tussentijd op te schorten.
2.3.
De moeder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat bij de vader sprake is van verslavingsproblematiek en psychische problematiek. De vader slaapt veel en is daardoor ook een paar keer vergeten de kinderen op te halen van de opvang. De vader weigert naar de dokter te gaan en/of hulpverlening te accepteren en heeft vorig jaar plotseling zijn werkzaamheden gestaakt. De vader heeft geld van de kinderen opgenomen en heeft schulden. De vader heeft geen vaste verblijfplaats, hij huurt tot eind augustus 2024 een woning en heeft nog geen vervangende woonruimte. Het is vies bij de vader en hij kan de kinderen geen structuur bieden. De moeder heeft nog lang geprobeerd de kinderen naar de vader toe te laten gaan maar vindt het inmiddels onverantwoord. Ook de vader geeft aan dat het nu niet veilig bij hem is en de kinderen komen sinds half juni 2024 niet meer bij hem.
De moeder heeft diverse malen contact opgenomen met Vangnet en inmiddels Veilig Thuis, maar daar komen slechts algemene adviezen uit. De moeder vindt het lastig om haar grenzen te bewaken en wil graag een uitspraak waarin staat dat de zorgregeling wordt geschorst. Binnen die beslissing wil ze de ruimte krijgen om met de vader in overleg te treden over de omgang. De vader zou bijvoorbeeld op donderdag of vrijdag iets met de kinderen kunnen ondernemen.
2.4.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij een burn-out heeft gekregen nadat zijn vader is overleden en dat het sindsdien niet goed met hem gaat. Hij heeft een poosje in een hotel verbleven en had een tijdelijk postadres, op dit moment heeft hij een woning waar hij tot en met oktober 2024 kan verblijven en staat hij nergens ingeschreven. De vader heeft ruzie gekregen met de verkeerde mensen op Tiktok en wordt daarom gehackt. Al zijn elektronica worden gemanipuleerd. De vader begrijpt daarom de zorgen van de moeder. Ook de vader vindt het op dit moment niet veilig voor de kinderen bij hem en daarom hebben de ouders in het belang van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] besloten om de zorgregeling tijdelijk op te schorten. De vader is trots op de moeder en hoe zij voor de kinderen zorgt. Uiteindelijk wil de vader een co-ouderschap maar dan moet hij eerst een vaste woning hebben. De vader vindt het niet nodig om hulpverlening te zoeken omdat hij zelf weet wat er moet gebeuren.
2.5.
[de minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij bij papa en mama wil wonen als papa overdag wakker is en werkt en het liefst in de omgeving van [plaats] woont zodat [de minderjarige 1] naar zijn vrienden kan fietsen. [de minderjarige 1] wil ook dat zijn ouders aardiger tegen elkaar doen.
2.6.
De Raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat de ouders in essentie hetzelfde zeggen, namelijk dat er zorgen zijn over de situatie bij de vader, al labelen zij die zorgen anders. De ouders willen in beginsel dat er goed contact is tussen de kinderen en de vader maar vinden dat daarvoor op dit moment niet aan de randvoorwaarden wordt voldaan. De ouders willen de ruimte krijgen om in overleg te bespreken wat haalbaar is.
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Er was altijd omgang tussen de kinderen en de vader maar tot voor kort niet meer, omdat de ouders het erover eens zijn dat het op dit moment niet veilig is voor de kinderen bij de vader. De vader heeft grote bewondering voor de moeder en de ouders willen dat de omgang wordt hervat als het beter gaat met de vader en hij een woning heeft. De vader vindt het niet nodig om hulp te zoeken, maar de rechtbank adviseert de vader met klem om dat wel te doen. De vader kan met zijn huisarts bespreken welke hulpverlening voor hem passend is. De vader is het aan zijn kinderen verschuldigd om dat een serieuze kans te geven. Omdat de ouders steeds in onderling overleg bepalen wanneer [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] naar de vader gaan en daarover niets hebben vastgelegd is er geen regeling die geschorst kan worden. In plaats daarvan zal de rechtbank bepalen dat er geen vaste zorgregeling geldt, maar de kinderen bij de vader zullen verblijven op in onderling overleg te bepalen tijdstippen mits de ouders dit veilig achten en de vader beschikbaar is voor de kinderen. Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , en
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
bij de moeder zal zijn;
3.2.
bepaalt dat tussen voornoemde minderjarigen en de vader geen vaste zorgregeling geldt. De minderjarigen verblijven bij de vader op door de ouders in onderling overleg te bepalen tijdstippen, mits de ouders dit veilig achten en de vader beschikbaar is voor de minderjarigen;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.