In deze huurzaak heeft de kantonrechter op 11 juli 2024 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen de Gemeente Purmerend als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarderskantoor H.J. Jansen B.V., vorderde betaling van achterstallige huurpenningen en buitengerechtelijke incassokosten. In een eerder tussenvonnis van 21 maart 2024 werd de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de kosten voor buitengerechtelijke incasso niet in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen en dat bepaalde contractuele afwijkingen onredelijk bezwarend zijn voor de consument. Hierdoor heeft de kantonrechter artikel 11.2 van de huurovereenkomst en artikel 25.2 van de algemene voorwaarden vernietigd, wat leidde tot afwijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 2.811,92 aan huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de vordering voor het overige is afgewezen.