ECLI:NL:RBNHO:2024:9329

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
10192448 \ CV EXPL 22-6657
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van Airhelp in vordering wegens ongeldige cessie van passagiersvordering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat Airhelp niet-ontvankelijk is in haar vordering tegen British Airways Plc. De zaak betreft een geschil over een vordering van een passagier die compensatie eist voor een geannuleerde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder, maar de handtekening op het 'assignment form' dat door Airhelp was overgelegd, wijkt in behoorlijke mate af van de handtekening op het paspoort van de passagier. Hierdoor is er geen rechtsgeldige cessie van de vordering aan Airhelp tot stand gekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat voor een rechtsgeldige levering van een vorderingsrecht op naam een akte vereist is, en dat de echtheid van de handtekening niet is komen vast te staan. Airhelp heeft nagelaten om dit bij repliek nader te onderbouwen, wat volgens de wet op haar weg had gelegen. De kantonrechter heeft daarom Airhelp niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en de proceskosten voor rekening van Airhelp gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10192448 \ CV EXPL 22-6657
Uitspraakdatum: 14 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt
De zaak in het kort
In deze zaak oordeelt de kantonrechter dat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp. De handtekening van de passagier op het ‘assignment form’ wijkt te veel af van de handtekening op het paspoort van de passagier.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 oktober 2022 met 5 producties:
- de conclusie van antwoord van 17 mei 2023 met 5 producties;
- de conclusie van repliek met 2 producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 10 november 2020 vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) naar Elefterios Venizelos International Airport Athene (Griekenland) met de vluchtcombinatie BA431 en BA634.
2.2.
Vlucht BA431 van Amsterdam naar Londen is geannuleerd.
2.3.
Airhelp heeft namens de passagier compensatie gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder voert primair aan dat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp en dat Airhelp daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Dit verweer slaagt. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.3.
Ingevolge artikel 3:94 lid 1 Burgerlijk Wetboek is voor een rechtsgeldige levering van een vorderingsrecht op naam een (authentieke of onderhandse) akte vereist en een mededeling van de cessie aan de debiteur door de vervreemder of verkrijger. In dit geval heeft Airhelp bij de dagvaarding een onderhandse akte in de vorm van een “assignment form” overgelegd dat door de passagier ondertekend zou zijn. De vervoerder betwist de echtheid van de handtekening van de passagier op deze onderhandse akte. Hij heeft er op gewezen dat de handtekening van de passagier op het ‘assignment form’ niet overeenstemt met de handtekening van de passagier in het paspoort van de passagier. Naar het oordeel van de kantonrechter wijkt de handtekening van de passagier op het ‘assignment form’ in behoorlijke mate af van de handtekening op het paspoort van de passagier. Hierdoor kan niet zonder meer worden aangenomen dat het de passagier zelf is geweest die het ‘assignment form’ heeft ondertekend. Airhelp heeft nagelaten om dit bij repliek nader te onderbouwen, terwijl dit gelet op artikel 159 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wel op haar weg had gelegen. De conclusie is dan ook dat niet is komen vast te staan dat het vorderingsrecht van de passagier is overgedragen aan Airhelp, zodat Airhelp niet ontvangen kan worden in haar vordering. Airhelp zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
4.4.
Bij deze uitkomst komen de proceskosten voor rekening van Airhelp.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart Airhelp niet-ontvankelijk in haar vordering;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter