ECLI:NL:RBNHO:2024:9428

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
10657751 \ CV EXPL 23-5309
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij vertraging door drukte op de luchthaven

In deze zaak vorderen twee passagiers compensatie van de vervoerder, Turk Havayollari A.O., vanwege vertraging van hun vlucht op 13 mei 2022. De passagiers hadden vervoersovereenkomsten gesloten voor respectievelijk een vlucht van Amsterdam via Istanbul naar Kathmandu en een vlucht van Amsterdam via Istanbul naar Mashhad. Door een vertraging van vlucht TK1958 hebben zij hun aansluitende vluchten gemist en zijn zij meer dan drie uur later op hun eindbestemming aangekomen. De passagiers eisen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op een vergoeding van € 600,00 per passagier bij vertraging van meer dan drie uur.

De vervoerder betwist de vordering en voert aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden door een tekort aan beveiligingspersoneel op Schiphol, wat heeft geleid tot de vertraging. De kantonrechter oordeelt echter dat de vervoerder niet ontslagen kan worden van zijn verplichting om compensatie te betalen, ongeacht de keuzes die hij heeft gemaakt vanuit bedrijfseconomisch of milieu-oogpunt. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, maar wijst de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagiers niet voldoende hebben aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt in de relevante context. Ook de vordering tot afgifte van een certificaat wordt afgewezen wegens gebrek aan belang.

De kantonrechter veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 1.200,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en legt de proceskosten en nakosten voor rekening van de vervoerder. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10657751 \ CV EXPL 23-5309
Uitspraakdatum: 11 september 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1],

2.
[eiser 2], wonende te [plaats 2],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 juli 2023 met 7 producties:
- de conclusie van antwoord van 11 oktober 2023 met 5 producties;
- de conclusie van repliek van 6 december 2023 met producties 6 t/m 14;
- de conclusie van dupliek van 31 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier sub 1 heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 13 mei 2022 vervoeren van Amsterdam via Istanbul (Turkije) naar Kathmandu (Nepal) met de vluchtcombinatie TK1958 en TK726.
2.2.
De passagier sub 2 heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 13 mei 2022 vervoeren van Amsterdam via Istanbul (Turkije) naar Mashnad (Iran) met de vluchtcombinatie TK1958 en TK888.
2.3.
Vlucht TK1958 van Amsterdam naar Istanbul (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht gemist. Zij zijn omgeboekt op een alternatieve vlucht, waarmee zij meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen.
2.4.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Daarnaast vorderen de passagiers afgifte van een certificaat zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening.
3.3.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.4.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat de passagiers een toereikende procesvolmacht hebben overgelegd.
4.3.
De vervoerder heeft een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Hij heeft in dit verband aangevoerd dat er in de maand mei 2022 sprake was van een groot tekort aan (met name) beveiligingspersoneel op Schiphol. De vervoerder heeft als gevolg van de grote drukte op de luchthaven moeten wachten op passagiers. Dit heeft er volgens de vervoerder toe geleid dat de vlucht niet tijdig kon vertrekken. Het is niet redelijk om van de vervoerder te verwachten dat hij de vlucht uitvoert met een vrijwel leeg toestel. Bij het desondanks uitvoeren van de vlucht zou het brandstofverbruik en de milieu-impact per passagier vele malen hoger zijn geweest dan gebruikelijk.
4.4.
De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Wellicht heeft de vervoerder keuzes gemaakt die vanuit het oogpunt van de onderneming en/of het milieu het meest gunstig waren, maar dit ontslaat de vervoerder niet van de verplichting om gedupeerde passagiers te compenseren. Passagiers mogen niet de dupe worden van de bedrijfseconomische keuzes die de vervoerder maakt. Het feit dat de passagiers zelf slechts enkele minuten voor de oorspronkelijk geplande vertrektijd van de vlucht aan de gate zijn gearriveerd staat hier niet aan in de weg. Het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden slaagt dan ook niet. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging op de eindbestemming te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.5.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.6.
Het gevorderde certificaat wordt vooralsnog wegens een gebrek aan belang afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagier daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter