ECLI:NL:RBNHO:2024:9555

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
10889176 \ CV EXPL 24-582
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over lekkende veranda en ontbinding van de overeenkomst met terugbetaling van de aanneemsom

In deze zaak heeft [eiser] [gedaagde] opdracht gegeven voor de plaatsing van een nieuwe veranda ter vervanging van een oude, lekkende veranda. Na de plaatsing van de nieuwe veranda heeft [eiser] opnieuw lekkages geconstateerd en [gedaagde] meerdere keren verzocht om deze te verhelpen. [gedaagde] heeft echter niet gereageerd op deze verzoeken en voelde zich bedreigd door [eiser]. [eiser] vordert in deze procedure de ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de aanneemsom van € 12.500,-. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, aangezien de veranda niet waterdicht is en de werkzaamheden niet zijn afgerond. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe en verklaart de overeenkomst ontbonden. Tevens wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten. In reconventie vordert [gedaagde] betaling voor meerwerk, maar deze vordering wordt afgewezen omdat hij deze onvoldoende heeft onderbouwd. Het vonnis is gewezen op 9 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10889176 \ CV EXPL 24-582
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [bedrijf 1],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[bedrijf 1],
wonende te [plaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. H. Temel.
De zaak in het kort
[eiser] heeft aan [gedaagde] opdracht gegeven om een nieuwe veranda te plaatsen ter vervanging van haar oude veranda die een lekkage vertoonde. Nadat [gedaagde] de nieuwe veranda heeft geplaatst zijn opnieuw lekkages ontstaan. [eiser] heeft [gedaagde] meerdere keren verzocht om de veranda te herstellen, hetgeen niet is gebeurd. [gedaagde] wist dat het werk nog niet af was, maar wilde niet meer terugkomen omdat hij zich door [eiser] bedreigd voelde. In deze zaak vordert [eiser] terugbetaling van de aanneemsom en vordert [gedaagde] betaling voor meerwerk.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] terecht een beroep doet op ontbinding van de overeenkomst en op terugbetaling van de aanneemsom. De glazen schuifpui van de door [gedaagde] geplaatste veranda vertoont lekkages aan de bovenkant en aan de onderkant. Dat zijn geen oude lekkages waarvoor [gedaagde] niet verantwoordelijk is. Dit is een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] om een waterdichte veranda te plaatsen. De kantonrechter wijst ook de tegenvordering van [gedaagde] af omdat hij deze onvoldoende heeft onderbouwd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiser] d.d. 4 januari 2024 met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van [gedaagde] d.d. 20 maart 2024 met producties 1 en 2;
- een brief van [eiser] d.d. 15 augustus 2024 met als bijlage een e-mail van [e-mailadres] en een USB-stick met daarop enkele foto’s en video’s van de veranda van [eiser];
- het tussenvonnis van 12 juni 2024; en
- de mondelinge behandeling van 4 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een natuurlijk persoon en eigenaar van een woning gelegen aan de [adres] te [bedrijf 1] (hierna: de woning). [gedaagde] is een aannemer die zich, onder de handelsnaam [bedrijf 1], (onder meer) bezighoudt met het plaatsen van veranda’s.
2.2.
[eiser] heeft op 16 januari 2023 per Whatsapp aan [gedaagde] opdracht gegeven om een nieuwe veranda te plaatsen bij haar woning omdat haar oude veranda versleten was en lekkages veroorzaakte.
2.3.
[gedaagde] is op 16 januari 2023 bij [eiser] langsgekomen en heeft de opdracht om een nieuwe veranda te plaatsen aanvaard voor een aanneemsom van € 12.500,-.
2.4.
Begin februari 2023 is [gedaagde] met de uitvoering van de werkzaamheden begonnen. Op 13 februari 2023 heeft hij de laatste werkzaamheden verricht en heeft [eiser] het nog openstaande bedrag van € 10.000,- betaald.
2.5.
Op 18 februari 2023 heeft [eiser] een lekkage in de veranda geconstateerd nadat het geregend had. Over de lekkage heeft [eiser] [gedaagde] diezelfde dag per Whatsapp geïnformeerd en zij heeft hem video’s gestuurd waarop te zien is dat op de vloer van de veranda een laag water ligt. [eiser] heeft nadien ook Whatsapp berichten gestuurd aan [gedaagde] met video’s en foto’s van plassen water op de vloer van de veranda en vochtplekken in het plafond en de muur van de woonkamer onder de veranda. Deze berichten zijn gestuurd op 10 maart 2023, 10 april 2023, 31 juli 2023 en 7 augustus 2023. Daarbij heeft [eiser] aan [gedaagde] verzocht om de veranda volledig te vervangen om de lekkages te verhelpen. Op 31 juli 2023 heeft [eiser] ook een bericht aan [gedaagde] in het Turks gestuurd dat er kortgezegd op neerkomt dat [gedaagde] niet antwoord op haar berichten, [eiser] aanspraak maakt op garantie en dat zij naar zijn adres komt als [gedaagde] niet naar haar komt.
2.6.
[gedaagde] is naar aanleiding van de eerste melding van [eiser] twee keer langsgeweest en heeft enkele reparatiewerkzaamheden uitgevoerd. Daarna is [gedaagde] niet meer langsgeweest.
2.7.
[gedaagde] is na uit uitvoeren van de werkzaamheden meerdere keren door (anonieme) nummers gebeld. Ook ontving hij op 6 september 2023 een bericht dat de afzender hem ‘nog één week gaf’.
2.8.
Op 12 september 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] een brief aan [gedaagde] gestuurd waarin zij hem gesommeerd heeft om binnen veertien dagen alsnog zijn verplichtingen na te komen, onder de aanzegging dat [eiser] anders de aanneemsom zou gaan terugvorderen. [gedaagde] heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.
2.9.
Op enig moment heeft [eiser] in 2024 een derde, namelijk [betrokkene] van [bedrijf 2], ingeschakeld om haar te adviseren in verband met de lekkage klachten in de veranda. [betrokkene] heeft op 14 augustus 2024 een e-mail aan [eiser] gestuurd waarin hij onder meer schrijft:

Naar aanleiding van uw verzoek om ons in te schakelen als adviseur i.v.m. klachten op lekkage in de woonkamer onder de veranda, hebben wij en de firma [bedrijf 3] u een bezoek gebracht op maandag 8 januari 2024.
Onze bevindingen:

De lekkage is zeer duidelijk aanwezig in de hoek van de woonkamer, zowel aan de linkerzijde als de rechterzijde. Het stucwerk is volledig losgekomen van de wand en de wand is bruin gekleurd door vocht;

Direct boven de woonkamer was een aluminium veranda geplaatst, bouw medio 2023;

Na inspectie was duidelijk dat de veranda zeer onzorgvuldig was geplaatst/afgewerkt en bovendien niet veilig;

De glazen schuifdeuren waren los verplaatsbaar en voorbij de rail direct een afgrond naar het lagergelegen terras (kindonvriendelijk);

De rail van de glazen schuifdeuren was direct op de stenen plavuizen geplaatst met schroeven en veel kit;

Direct voorbij de rail zat een voormalig watergoot en was betegeld;

Bij het verwijderen van de hoekstaander heeft men een hoekbeugel op de stenen plavuizen geboord en vastgeschroefd hier overheen is staander gezet en aan de hoekbeugel vastgezet. Bij het verwijderen van de hoekbeugel troffen wij veel water aan, precies boven de plaats waar de lekkage in de woonkamer zit. Kortom door het boren is water naar beneden gelekt via de houten onderliggende constructie. Dit geldt overigens voor alle drie de staanders.”
2.10.
Op enig moment in 2024 heeft [eiser] de door [gedaagde] geplaatste veranda laten verwijderen en een nieuwe veranda laten plaatsen door [bedrijf 2]/[bedrijf 3].

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van de aanneemsom van € 12.500,00, vermeerderd met kosten en wettelijke rente over de kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert - samengevat - veroordeling van [eiser] tot betaling van € 2.800,-, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.
3.5.
[eiser] voert verweer. [eiser] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde], en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan

4.De beoordeling

In conventie
Standpunten van partijen
4.1.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de overeenkomst tot aanneming van werk die partijen gesloten hebben, omdat de veranda zodanige gebreken vertoont dat deze volledig vervangen moest worden. Op zitting heeft [eiser] op grond hiervan verduidelijkt dat zij bedoeld heeft de overeenkomst tussen haar en [gedaagde] bij dagvaarding te ontbinden en aanspraak te maken op volledige terugbetaling van de aanneemsom van € 12.500,-.
4.2.
[gedaagde] betwist dat hij ondeugdelijk werk heeft geleverd. Omdat hij niet tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen kan [eiser] de overeenkomst tot aanneming van werk volgens hem niet ontbinden. De lekkages waarover [eiser] klaagt zijn niet toe te schrijven aan de door hem geplaatste veranda, omdat deze lekkages voordien al bestonden en verband houden met een aanwezige houten constructie. [gedaagde] stelt dat hij, voordat hij met de werkzaamheden begon, aan [eiser] duidelijk heeft gemaakt geen timmerman, loodgieter of dakdekker te zijn en dus de oude lekkage niet te kunnen herstellen. Verder stelt [gedaagde] dat, als er al sprake zou zijn van een tekortkoming, deze tekortkoming onvoldoende ernstig is om de ontbinding te rechtvaardigen en dat de door [eiser] gestelde hersteltermijn van twee weken onredelijk kort is zodat hij niet in verzuim is komen te verkeren.
Het oordeel van de kantonrechter
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de vorderingen van [eiser] moeten worden toegewezen. De kantonrechter legt dat hierna verder uit.
4.4.
De meest belangrijke vraag in deze procedure is of is gebleken dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de overeenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. Op zitting heeft [gedaagde] namelijk erkend dat de klus nog niet was afgerond en dat de ruiten van de veranda nog moesten worden afgekit. Het is algemeen bekend dat zulke kitwerkzaamheden worden uitgevoerd om iets waterdicht te maken. Bovendien heeft [gedaagde] de toelichting op zitting van [eiser], dat het (regen)water zowel vanaf de onderkant als de bovenkant van de door [gedaagde] geplaatste glazen schuifpui van de veranda naar binnenkwam, onvoldoende weersproken. Op de foto’s en video’s van [eiser] is immers duidelijk te zien dat er na regenbuien grote plassen water op de vloer van de veranda liggen en dat water via de onderkant en via bovenkant van de glazen schuifpui binnenkomt. Het betreft dus geen oude lekkages waarvoor [gedaagde] niet verantwoordelijk is te houden. De kantonrechter tekent hierbij ten overvloede nog aan dat [gedaagde] zich als professioneel aannemer rekenschap moet geven van bestaande lekkages indien die voor de correcte uitvoering van zijn werk relevant zijn. Omdat [eiser] geen schadevergoeding vordert behoeft de vraag in hoeverre sprake is van oude lekkages echter geen beantwoording. Daarom is het ook niet nodig nu nog een deskundige in te schakelen.
4.5.
Gelet op het voorgaande concludeert de kantonrechter dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de overeenkomst om een waterdichte veranda te plaatsen. Anders dan [gedaagde] betoogt, is voor het antwoord op de vraag of de overeenkomst kan worden ontbonden niet van belang of de tekortkoming hem kan worden toegerekend. [gedaagde] heeft niet voldoende onderbouwd dat de tekortkomingen de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigen, terwijl de stelplicht terzake op hem rust (artikel 6:265 lid 1 BW). [eiser] heeft [gedaagde], blijkens de Whatsappberichten die zij aan hem heeft gestuurd, herhaaldelijk verzocht om langs te komen en de gebreken aan de veranda te herstellen. [gedaagde] is twee keer langsgeweest, maar naar hij zelf stelt heeft hij de werkzaamheden niet afgerond en vast staat dat hij de veranda niet waterdicht heeft gemaakt. Hij heeft in 2023 nog een periode van acht maanden de mogelijkheid gehad om de problemen te verhelpen. Dit heeft hij echter niet gedaan. [gedaagde] heeft daarom voldoende de mogelijkheid gehad om de gebreken te herstellen en heeft deze mogelijkheid onbenut gelaten. Daarom verkeert hij in verzuim.
4.6.
Dat sommige berichten die (familie en kennissen van) [eiser] aan [gedaagde] hebben gestuurd als dreigend zijn overgekomen op [gedaagde], brengt de kantonrechter niet tot een ander oordeel. Vooropgesteld moet worden dat het normaal en niet bedreigend is te achten dat [eiser] [gedaagde] een termijn heeft gesteld om de gebreken te herstellen. Dat de zoon van [eiser], zoals zij ter zitting heeft verklaard, [gedaagde] op zeker moment heeft opgebeld en hem te verstaan heeft gegeven dat hij hem komt halen als [gedaagde] niet naar haar toekomt acht de kantonrechter weliswaar bedreigend, maar niet zodanig dat [gedaagde] ontslagen zou zijn van zijn verplichtingen die hij als aannemer heeft tegenover een consument als [eiser]. Dat [gedaagde] ervoor heeft gekozen niets meer van zich te laten horen moet voor zijn rekening blijven.
4.7.
Gelet op het verloop van de werkzaamheden, het feit dat deze niet zijn afgerond, de geconstateerde lekkages, het uitblijven van reacties van [gedaagde] gedurende vele maanden ondanks herhaaldelijke verzoeken van [eiser] tot herstel acht de kantonrechter zeer begrijpelijk dat [eiser] ervoor heeft gekozen niet langer te wachten en een derde in te schakelen om het werk naar behoren uit te voeren. Dat [gedaagde] niet meer de gelegenheid heeft gehad zijn visie naar voren te brengen over de noodzaak om tot volledige vervanging over te gaan moet onder deze omstandigheden voor zijn rekening blijven.
4.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] gerechtigd is de overeenkomst te ontbinden en dat zij aanspraak kan maken op volledige terugbetaling van de aanneemsom. Haar vordering wordt daarom toegewezen.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
12.500,00
Totaal
12.500,00
4.10.
[gedaagde] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.332,38
In reconventie
4.11.
[gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag dat partijen meerwerk of aanvullende werkzaamheden in verband met tegelwerk in de veranda zijn overeengekomen voor een bedrag van € 2.800,- en dat deze kosten niet door [eiser] zijn betaald. Hij vordert nakoming van de betalingsverplichting van [eiser].
4.12.
[eiser] heeft op zitting toegelicht dat het gaat om een aanbod van [gedaagde] voor het storten van beton en het leggen van tegels waarmee hij de gebreken aan de houtenconstructie (zie: overweging 2.2) zou verhelpen. [eiser] stelt dat het gaat om herstelwerkzaamheden waarvoor zij nooit opdracht heeft gegeven, dat deze werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en dat [gedaagde] de veranda alsnog op de bestaande houten constructie heeft geplaatst.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft niet weersproken dat het gaat om werkzaamheden tot herstel van de bestaande houten constructie, waarover hij ook heeft betoogd dat hij deze niet wilde uitvoeren omdat deze niet tot zijn expertise behoren. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat deze werkzaamheden niet behoren tot de opdracht tot plaatsing van de veranda en dus ook niet als meerwerk kunnen worden beschouwd. In tegenstelling tot wat [gedaagde] stelt is het Whatsappbericht (in het Turks) van [gedaagde] aan de zoon van [eiser] dat [gedaagde] nog € 2.800,- van zijn moeder krijgt geen voldoende onderbouwing van zijn standpunt dat het gaat om werkzaamheden die partijen aanvullend zijn overeengekomen of dat [eiser] dit bedrag anderszins verschuldigd is. [gedaagde] heeft dit ook op geen enkele andere wijze onderbouwd.
4.14.
Gelet op het voorgaande wijst de kantonrechter de vorderingen van [gedaagde] af.
4.15.
[gedaagde] is in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] in reconventie worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 12.500,-,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.332,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
In reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden begroot op nihil,
In conventie en reconventie
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft punt 5.1, 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.