In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 september 2024 een beschikking gegeven over de instelling van bewind en mentorschap voor betrokkene, die in een verstoorde relatie met haar kinderen verkeert. Twee van haar kinderen hebben het verzoek ingediend, terwijl de andere twee kinderen verweer hebben gevoerd, met de stelling dat een van hen al goed voor betrokkene zorgt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om zelfstandig haar belangen te behartigen, en dat de onderlinge verhoudingen tussen de kinderen ernstig verstoord zijn. Dit heeft geleid tot de conclusie dat een professionele bewindvoerder en mentor noodzakelijk zijn.
De kantonrechter heeft de verzoeken van de kinderen beoordeeld en vastgesteld dat de belangen van betrokkene in het geding zijn. Ondanks de voorkeur van betrokkene voor haar zoon om haar belangen te behartigen, heeft de kantonrechter geconstateerd dat deze zoon niet in staat is om dat op een respectvolle en adequate manier te doen. Er zijn verschillende incidenten geweest waarbij de zoon niet goed heeft gehandeld, en de kantonrechter heeft geconcludeerd dat hij niet geschikt is om de belangen van betrokkene te behartigen.
Daarom heeft de kantonrechter besloten om bewind en mentorschap in te stellen en heeft hij A.M. Mulder en N.A. de Graaf benoemd als bewindvoerders, en M. Krijgsman als mentor. De jaarbeloning voor zowel de bewindvoerders als de mentor is vastgesteld op € 621,00, exclusief btw. Deze beschikking is openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.