ECLI:NL:RBNHO:2024:9947

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
10658782 \ CV EXPL 23-5375
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van passagiers tegen TUI Airlines en TUI Nederland wegens annulering van vlucht en schadevergoeding

In deze zaak hebben vier passagiers een vordering ingesteld tegen TUI Airlines en TUI Nederland vanwege de annulering van hun vlucht van Antalya naar Amsterdam op 11 oktober 2022. De passagiers vorderden compensatie op grond van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004 en schadevergoeding voor extra kosten die zij hebben gemaakt als gevolg van de annulering. TUI betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een personeelstekort op Schiphol. De kantonrechter heeft vastgesteld dat TUI Airlines de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was en dat de annulering inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben echter ook schadevergoeding gevorderd voor hotel- en parkeerkosten, die de kantonrechter toewijsbaar achtte op basis van het Verdrag van Montreal. Uiteindelijk heeft de kantonrechter TUI Airlines veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de passagiers, terwijl de passagiers ook zijn veroordeeld tot betaling van proceskosten aan TUI.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10658782 \ CV EXPL 23-5375
Uitspraakdatum: 10 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]2. [eiser 2]3. [eiser 3]4. [eiser 4]allen wonende te [plaats], Duitsland,

eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. O.J. de Vries (Brouwer Legal)
tegen
1.de besloten vennootschap
TUI Airlines Nederland B.V., gevestigd te Oude Meer
hierna: TUI Airlines
2.de naamloze vennootschap
TUI Nederland N.V., gevestigd te Rijswijk
hierna: TUI Nederland
gedaagden
hierna gezamenlijk te noemen: TUI
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 8 augustus 2023 een vordering tegen TUI ingesteld. TUI heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna TUI een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Op 4 juni 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben hierbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen voor het overige ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan zij op 11 oktober 2022 door TUI Airlines vervoerd moesten worden van Antalya, Turkije, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht OR3008 (hierna: de vlucht). De vlucht zou oorspronkelijk om 16:20 uur lokale tijd in Amsterdam aankomen.
2.2.
Op 10 september 2022 heeft TUI een schemawijziging doorgevoerd, waarbij de vluchttijden zijn gewijzigd. Na deze wijziging zou de vlucht op 11 oktober 2022 om 14:45 lokale tijd in Amsterdam aankomen.
2.3.
Op 28 september 2022 heeft TUI een tweede schemawijziging doorgevoerd waardoor de vertrekdatum is gewijzigd naar 12 oktober 2022. Het vluchtnummer is gewijzigd naar OR3002.
2.4.
De passagiers zijn meegevlogen met de gewijzigde vlucht en zijn daarmee met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.5.
De passagiers hebben daarom compensatie en schadevergoeding van TUI gevorderd.
2.6.
TUI heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- voor recht verklaart dat de passagiers recht hebben op compensatie krachtens Verordening (EU) 261/2004;
- voor recht verklaart dat TUI aansprakelijk is voor de door eisers geleden schade;
- TUI Airlines en TUI Nederland hoofdelijk veroordeelt tot betaling van:
€ 2.061,20;
€ 267,09 aan buitengerechtelijke incassokosten;
de wettelijke rente over € 1.780,60 vanaf 12 november 2022 tot de dag der algehele voldoening;
de wettelijke rente over € 280,60 vanaf 26 maart 2023 tot de dag der algehele voldoening;
de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) en het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (hierna: het Verdrag van Montreal).
3.3.
De passagiers stellen dat TUI vanwege de schemawijziging gehouden is hen te compenseren met een bedrag van € 400,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening). Daarnaast stellen de passagiers dat zij door de schemawijziging schade hebben geleden. Deze schade bestaat uit € 40,60 aan extra parkeerkosten en € 140,00 aan kosten voor een extra hotelovernachting. Deze kosten vorderen zij op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal. Het resterende bedrag betreft de kosten die de passagiers stellen te hebben gemaakt voor het inschakelen van een Duitse advocaat om de vordering op TUI te verhalen. Zij hebben geen specifieke wetsbepaling aan deze vordering ten grondslag gelegd.
3.4.
TUI betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
Uitvoerende luchtvaartmaatschappij
4.2.
TUI stelt dat de vordering tegen TUI Nederland moet worden afgewezen omdat TUI Nederland niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij van de vlucht was. De passagiers stellen daarentegen dat TUI Nederland en TUI Airlines moeten worden vereenzelvigd. TUI heeft dit betwist.
4.3.
Als onbetwist staat vast dat TUI Airlines de uitvoerende luchtvaartmaatschappij van de vlucht was in de zin van artikel 3 lid 5 van de Verordening. De verplichtingen uit de Verordening en het Verdrag van Montreal rusten op de uitvoerende luchtvaartmaatschappij. De passagiers stellen dat TUI Nederland en TUI Airlines in deze procedure moeten worden vereenzelvigd omdat TUI tijdens het boekingsproces en in de buitengerechtelijke fase onduidelijkheid heeft laten bestaan over zijn hoedanigheid.
4.4.
Dit betoog van de passagiers slaagt niet. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat vereenzelviging van twee rechtspersonen alleen kan worden aangenomen als de omstandigheden zo uitzonderlijk zijn dat vereenzelviging de meest aangewezen manier van het vergoeden van de schade is. [1] De passagiers hebben onvoldoende gesteld dat dit het geval is, mede omdat zij ervoor gekozen hebben om zowel TUI Airlines als TUI Nederland in deze procedure te betrekken. De vorderingen van de passagiers zullen daarom, voor zover deze gericht zijn tegen TUI Nederland, worden afgewezen.
Buitengewone omstandigheden
4.5.
Vast staat dat de oorspronkelijke vlucht is geannuleerd. In beginsel moet TUI Airlines dan compenseren. Dit is anders als hij kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.6.
TUI stelt dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. De passagiers hebben dit gemotiveerd betwist.
4.7.
Volgens TUI maakte de vlucht deel uit van de rotatievlucht Amsterdam – Antalya – Amsterdam. TUI stelt dat hij de voorgaande vlucht van Amsterdam naar Antalya (hierna: de voorgaande vlucht) moest annuleren vanwege een personeelstekort op Schiphol. Hij stelt dat de slot coördinator van Schiphol op 19 september 2022 een zogenaamde ‘
local regulation’ heeft afgekondigd, waarin TUI de opdracht kreeg om het aantal passagiers dat op 11 oktober 2022 te beperken van 2.769 naar 1.494 (zie het overgelegde schema en persberichten). Hij moest zich aan deze instructies van de autoriteiten van de luchthaven houden en had hier geen invloed op. Door de annulering van de voorgaande vlucht moest ook de vlucht in kwestie geannuleerd worden.
4.8.
De passagiers betwisten dat de annulering van de vlucht in kwestie het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Zij voeren aan dat TUI niet heeft onderbouwd waarom precies de vlucht in kwestie het doelwit moest worden van de beperkingen. Hij had ook op een andere manier aan de opgelegde beperkingen kunnen voldoen, zoals het evenredig verdelen van de passagiersreductie over alle vluchten die hij die dag vanaf Schiphol uitvoerde, het annuleren van andere vluchten of het verplaatsen van vluchten naar andere luchthavens. Een lagere bezettingsgraad betekent niet dat een vlucht niet door kan gaan. Daarom kan niet uitgesloten worden dat de annulering van de vlucht het gevolg was van bedrijfseconomische keuzes, aldus de passagiers.
4.9.
TUI heeft daartegenin gebracht dat de uitgevaardigde capaciteitsbeperking een lastige situatie was, waarbij veel passagiers en vluchten omgeboekt of geannuleerd moesten worden. De keuze welke vluchten geannuleerd zouden worden was een complexe afweging, mede gelet op het feit dat verschillende vluchten met elkaar samenhangen en van bepaalde bestemmingen minder alternatieve vluchten vertrekken dan van andere bestemmingen. De huidige oplossing was de manier om onder deze omstandigheden zo veel mogelijk passagiers zo snel mogelijk te vervoeren. Hij had geen bedrijfseconomisch belang bij het annuleren van de vluchten, aldus TUI.
4.10.
Niet in geschil is dat aan TUI een (grootschalige) beperking van het aantal vertrekkende passagiers voor 11 oktober 2022 is opgelegd. Een capaciteitsbeperking kan een buitengewone omstandigheid zijn als een luchtvaartmaatschappij aantoont dat zij, gelet op de duur en de mate van de beperkingen, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan.
4.11.
TUI heeft voldoende onderbouwd dat als gevolg van de capaciteitsbeperking tot annulering van een groot aantal vluchten moest overgaan. Daarbij heeft hij ook voldoende onderbouwd dat de keuze welke vluchten daarbij precies geannuleerd moesten worden, een complexe afweging is die afhankelijk is van verschillende factoren. De kantonrechter overweegt dat de luchtvaartmaatschappij de mogelijkheid moeten hebben om hierbij een zelfstandige afweging te maken. Gelet op deze en alle overige omstandigheden van het geval, heeft TUI voldoende aannemelijk gemaakt dat de voorgaande vlucht één van de vluchten was die door de capaciteitsbeperking geannuleerd moest worden.
4.12.
Eveneens staat vast dat de vlucht in kwestie een rotatievlucht vormde met de voorgaande vlucht. TUI heeft ook voldoende onderbouwd dat het onder deze omstandigheden niet van haar gevergd kon worden om de voorgaande vlucht dan maar leeg uit te voeren, zodat zij wel de vlucht in kwestie kon uitvoeren. Daarom is de annulering van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden.
Redelijke maatregelen
4.13.
Resteert de vraag of TUI alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen of te beperken. Daarbij is van belang dat de passagiers stellen dat zij met meer dan 24 uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen. TUI heeft dit betwist.
4.14.
De passagiers stellen dat de vlucht na de eerste schemawijziging van 10 september 2022 gepland stond om aan te komen op 11 oktober 2022 om 14:45 uur lokale tijd. De passagiers zijn uiteindelijk op 12 oktober 2022 om 15:02 uur lokale tijd aangekomen. TUI heeft dit niet betwist maar stelt dat de aankomsttijd van de oorspronkelijke boeking moet worden aangehouden, namelijk 11 oktober 2022 om 16:20 uur. Daarom is er geen sprake van een vertraging van meer dan 24 uur, aldus TUI.
4.15.
In geschil is dus of de oorspronkelijk geplande aankomsttijd moet worden aangehouden of die van na de eerste schemawijziging. Artikel 5 van de Verordening verwijst naar de ‘geplande aankomsttijd’ van de vlucht.
4.16.
De kantonrechter oordeelt dat hieronder de oorspronkelijke geplande aankomsttijd moet worden verstaan. Een andere uitleg zou er immers toe leiden dat luchtvaartmaatschappijen eenvoudig aan hun verplichtingen zouden kunnen ontkomen door eenzijdig de aankomsttijd van een vlucht te verlaten. Het gevolg hiervan is dat een vervroeging van de geplande aankomsttijd ook niet ten voordele van de reiziger kan strekken. Oorspronkelijk had TUI zich verbonden aan de aankomsttijd van 16:20 uur. Die verplichting is niet gewijzigd door de eerste schemawijziging. Daarom is geen sprake van een vertraging van meer dan 24 uur.
4.17.
TUI heeft aangevoerd dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te beperken. De schemawijziging was het eerst mogelijke alternatief om de passagiers naar de eindbestemming te vervoeren. De passagiers betwisten dit. Zij hebben daartoe aangevoerd dat TUI andere maatregelen had moeten nemen, zoals het inzetten van een ander vliegtuig dat zich al in Antalya bevond, het vervoeren van de passagiers naar een ander vliegveld of het omboeken van de passagiers naar een vlucht van een andere luchtvaartmaatschappij. TUI heeft daartegen ingebracht dat hij geen reservetoestellen op Antalya had, nu hij zijn thuisbasis op Schiphol heeft. Daarnaast heeft hij betoogd dat er geen plaats was op vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen en dat de passagiers onder de gegeven omstandigheden zo snel mogelijk heeft vervoerd.
4.18.
Gelet op het voorgaande hebben de passagiers onvoldoende gemotiveerd dat er een ander vliegtuig van TUI in Antalya beschikbaar was of dat er plaats beschikbaar was op vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen. Daarom heeft TUI alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging van de passagiers te beperken. De vordering wordt, voor zover deze is gebaseerd op de Verordening, afgewezen.
Verdrag van Montreal
4.19.
Ten slotte hebben de passagiers vergoeding van de parkeer- en hotelkosten gevorderd op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal. TUI heeft betwist dat de gestelde kosten zijn gemaakt. Bij repliek hebben de passagiers een betaalbewijs overgelegd.
4.20.
De kantonrechter oordeelt dat de passagiers het voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de gevorderde kosten gemaakt zijn. De omstandigheid dat deze al op 29 september 2022 zijn gemaakt, maakt dit niet anders nu de schemawijziging op 28 september 2022 aan de passagiers is medegedeeld.
4.21.
Daarnaast heeft TUI aangevoerd dat het, gelet op de buitengewone omstandigheden op Schiphol, voor hem onmogelijk was om maatregelen te nemen om deze schade te vermijden. De passagiers hebben dit betwist.
4.22.
Dit betoog van TUI slaagt niet. Weliswaar geldt de annulering als een buitengewone omstandigheid, maar TUI heeft onvoldoende onderbouwd waarom hij onder deze omstandigheden geen tegemoetkoming kon verstrekken voor de hotel- en parkeerkosten die de passagiers als gevolg hiervan hebben gemaakt. De gevorderde schadevergoeding voor de hotel- en parkeerkosten zal daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over deze kosten is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
Overige kosten
4.23.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze grotendeels in het ongelijk worden gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt TUI Airlines tot betaling aan de passagiers van € 180,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 november 2022 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUI worden vastgesteld op een bedrag van € 612,00 aan salaris van de gemachtigde van TUI;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480 (