Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
beiden wonende te [plaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 702,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 maart 2020, althans vanaf de datum van ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel 127,41 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
Trb.2001/91 (hierna: het Verdrag van Montreal). De passagiers stellen dat zij als gevolg van de annulering van de vlucht en het gebrek aan (redelijk) alternatief vervoer georganiseerd door de vervoerder genoodzaakt waren om extra kosten te maken. Volgens de passagiers is de vervoerder gehouden deze kosten, bestaande uit de meerkosten van de door de passagiers zelf geboekte alternatieve vluchten en kosten voor hotelaccommodatie, te vergoeden op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal.
4.De beoordeling
: ‘De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uitvertraging in het luchtvervoervan passagiers, bagage of goederen (…).’De vervoerder heeft er terecht op gewezen dat de overheersende opvatting in de literatuur is dat de opstellers van het Verdrag van Montreal niet beoogden om de reikwijdte van deze bepaling uit te doen strekken tot gevallen van annulering waarin een passagier zelf een latere vlucht heeft geboekt. In tegenstelling tot het eerdere vonnis, oordeelt de kantonrechter dat die situatie dus niet geldt als een ‘vertraging in het luchtvervoer’ als bedoeld in artikel 19 van het Verdrag van Montreal. Ook het betoog dat een dergelijke uitleg zou leiden tot een onwenselijke prikkel voor luchtvaartmaatschappijen om passagiers niet om te boeken, slaagt niet. Het staat passagiers immers in dergelijke gevallen immers vrij om een vordering op andere gronden in te stellen, zoals de Verordening (EG) nr. 261/2004 of het Burgerlijk Wetboek. De vordering van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
5.De beslissing
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.