ECLI:NL:RBNHO:2025:10177

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
15/291279-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging

Op 14 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse toetsing van een ISD-maatregel. De rechtbank heeft de voortzetting van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van de betrokkene, die momenteel gedetineerd is in P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet, beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij beëindiging van de maatregel onveiligheid, ernstige overlast en verloedering van het publieke domein te verwachten is. Dit oordeel is gebaseerd op het hoge recidiverisico dat in de rapportage is aangegeven, het uitgebreide strafblad van de betrokkene en het feit dat hij nog niet voor zijn problematiek is behandeld.

De procedure omvatte een verzoek van de betrokkene tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de maatregel, waarbij de rechtbank kennisnam van diverse processtukken, waaronder een rapportage van de directeur van P.I. Rotterdam. Tijdens de openbare terechtzitting op 31 juli 2025 zijn de betrokkene, zijn raadsman en de officier van justitie gehoord, evenals een deskundige van de inrichting. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de maatregel, terwijl de raadsman van de betrokkene stelde dat er op dit moment geen noodzaak is voor voortzetting.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel moet worden voortgezet, gezien het hoge recidiverisico en de nog niet gestarte behandeling en resocialisatie van de betrokkene. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de vertraging in het traject, maar heeft geoordeeld dat deze op dit moment nog beperkt is. De beslissing om de maatregel voort te zetten is genomen met het oog op de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive.

Uitspraak

de RECHTBANK noord-holland

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/291279-24
Uitspraakdatum: 14 augustus 2025
BESLISSING ex artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)van de rechtbank naar aanleiding van het vonnis van deze rechtbank van 4 december 2024 waarin aan de betrokkene:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
nu gedetineerd in P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet,
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de maatregel) is opgelegd.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het verzoek van de betrokkene ex artikel 6:6:14 Sv strekkende tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortduring van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
  • het vonnis van deze rechtbank van 4 december 2024 waarin aan de betrokkene de maatregel is opgelegd voor de duur van twee jaren;
  • de ingevolge artikel 6:6:14 Sv uitgebrachte rapportage van 22 juli 2025, opgemaakt onder verantwoordelijkheid van [naam 1], directeur van P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet, met daarbij als bijlage gevoegd een door de betrokkene ondertekend ‘Verblijfsplan ISD”, gedateerd 20 februari 2025.
Tijdens de behandeling ter openbare terechtzitting van 31 juli 2025 zijn gehoord de betrokkene, zijn raadsman mr. F.G.J. Staals en de officier van justitie.
Daarnaast is [naam 2], als senior casemanager ISD werkzaam bij P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet, als deskundige ter zitting gehoord.

2.Het standpunt van de inrichting

Uit de voornoemde rapportage van de inrichting van 22 juli 2025 volgt dat de betrokkene in het kader van de maatregel op 4 december 2024 is geplaatst in de P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet. De betrokkene heeft recent een psychiater gesproken ten behoeve van de trajectvorming. De betrokkene is op 21 juli 2025 besproken in het Psycho-Medisch Overleg (PMO) en op 23 juli 2025 in het Traject Bepalings Overleg (TBO) waar zijn zorgtraject zal worden vastgesteld. Daarnaast wordt in het rapport als positief vermeld dat de betrokkene bezig is met het volgen van cursussen die zijn kansen op de arbeidsmarkt na detentie vergroten, en dat de betrokkene de COVA-training en de leefstijltraining succesvol heeft afgerond.
Uit de rapportage volgt verder dat, indien de maatregel wordt opgeheven, de kans op recidive als hoog wordt ingeschat, omdat de betrokkene nog niet is gestart met behandeling en resocialisatie en er bovendien nog geen sprake is van een stabiele leefomgeving. Gelet hierop adviseert de directeur tot voortzetting van de maatregel.
Ter terechtzitting heeft de deskundige het advies uit de rapportage gehandhaafd. Ter aanvulling daarop heeft de deskundige verklaard dat uit het TBO is gebleken dat de betrokkene zal worden aangemeld voor een ambulant behandeltraject gericht op verslavingsproblematiek, en dat daarnaast zal worden ingezet op een traject voor begeleid wonen. De deskundige heeft aangegeven dat het voor een aanmelding bij De Wilde Vaart nu nog te vroeg is (omdat daar te weinig begeleiding is en te veel vrijheden worden gegeven), maar dat De Wilde Vaart op een later moment in het traject mogelijk wel in beeld kan komen. Verder heeft de deskundige bevestigd dat het ISD-traject van de betrokkene enige vertraging heeft opgelopen, maar de verwachting is dat deze vertraging de komende tijd zal worden ingelopen.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel ter voorkoming van recidive en overlast moet worden voortgezet.

4.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman

De raadsman van de betrokkene heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel moet worden beëindigd. Daartoe heeft hij aangevoerd dat op dit moment geen noodzaak bestaat tot voortzetting van de maatregel, omdat het traject – door omstandigheden die buiten de invloedsfeer van de betrokkene liggen – tot op heden nauwelijks van de grond is gekomen. Voortzetting van de maatregel onder de huidige omstandigheden dient dan ook niet de doelen die met de oplegging van de maatregel worden beoogd. Voorts stelt de raadsman dat geen sprake is van een recidiverisico.

5.De beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat de maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive alsmede, indien de betrokkene verslaafd is, een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek. De rechtbank beëindigt de maatregel indien zij, naar aanleiding van de inlichtingen over de noodzaak van de voortzetting van de maatregel, van oordeel is dat de verdere tenuitvoerlegging niet langer is vereist. Daarbij geldt het volgende beslissingskader. Allereerst moet worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, ernstige overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
De rechtbank stelt op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting vast dat sprake van is een hoog recidiverisico zolang de betrokkene nog niet is gestart met zijn behandeling en resocialisatie.
De rechtbank is van oordeel dat bij beëindiging van de maatregel onveiligheid, ernstige overlast dan wel verloedering van het publieke domein te verwachten is. De rechtbank wijst in dit verband op het in de rapportage als hoog ingeschatte recidiverisico, het uitgebreide strafblad van de betrokkene en de omstandigheid dat de betrokkene nog niet voor zijn problematiek is behandeld. Daarnaast acht de rechtbank de opgelopen vertraging in het traject van de betrokkene weliswaar ongewenst, maar op dit moment nog beperkt. Bovendien heeft de deskundige ter terechtzitting een concreet tijdspad gegeven over de volgende stappen van het traject van de betrokkene. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot de conclusie dat de tenuitvoerlegging van de maatregel moet worden voortgezet.

6.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders van [betrokkene], geboren op [geboortedatum en -plaats], wordt voortgezet.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.K. Korteweg, voorzitter,
mr. C.S. Schoorl en mr. C.M.A.V. van Kleef, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.E.H. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 augustus 2025.