ECLI:NL:RBNHO:2025:10342

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
367328 / KG ZA 25-458
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan flora- en faunaonderzoek in het kader van omgevingsvergunning door gedaagde partij

In deze zaak vorderen de Gemeente Zandvoort en Stichting Bevordering Tennisport Zandvoort 365 (SBTZ) in kort geding dat Open Golf Zandvoort B.V. (OGZ) wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan een flora- en faunaonderzoek, noodzakelijk voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe tennishal. De voorzieningenrechter oordeelt dat OGZ onterecht heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek, wat heeft geleid tot het niet tijdig verkrijgen van de benodigde vergunning. De Gemeente c.s. stellen dat OGZ zelf verantwoordelijk is voor het verstrijken van de termijn voor de vergunning, omdat zij de uitvoering van het onderzoek heeft belet. De voorzieningenrechter concludeert dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering en dat de kans groot is dat de Gemeente c.s. in een eventuele bodemprocedure gelijk krijgen. Daarom wordt de vordering toegewezen, met een dwangsom voor OGZ bij niet-naleving.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/367328 / KG ZA 25-458
Vonnis in kort geding van 9 september 2025
in de zaak van

1.GEMEENTE ZANDVOORT,

te Zandvoort,
hierna: de Gemeente
2.
STICHTING BEVORDERING TENNISSPORT ZANDVOORT 365,
te Zandvoort,
hierna: SBTZ
eisende partijen,
hierna samen te noemen: de Gemeente c.s.,
advocaat: mr. P.F.P. Nabben,
tegen
OPEN GOLF ZANDVOORT B.V.,
te Zandvoort,
gedaagde partij,
hierna te noemen: OGZ,
advocaat: mr. C.H.J.M. Abeln.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 27 augustus 2025
- de pleitnota van de Gemeente c.s. en de pleitnota van OGZ.

2.De feiten

2.1.
SBTZ heeft als doel de tennissport in Zandvoort te bevorderen. De Gemeente ondersteunt de doelstelling van SBTZ.
2.2.
Nadat geen gebruik meer kon worden gemaakt van de bestaande tennishal op het terrein van Center Parcs Zandvoort, heeft SBTZ een samenwerkingsovereenkomst (hierna: de SOK) gesloten met de Gemeente, met als hoofddoel een nieuwe tennishal in de gemeente Zandvoort te realiseren. Op grond van de SOK is de Gemeente verplicht zich in te spannen een geschikte locatie voor de nieuwe tennishal te vinden.
2.3.
De Gemeente heeft een locatie voor de nieuwe tennishal gevonden op een perceel dat zij in erfpacht heeft uitgegeven aan OGZ. De Gemeente en OGZ hebben in juni 2022 in een allonge op de bestaande erfpachtovereenkomst afgesproken dat OGZ voorwaardelijk afstand doet van het gedeelte van het perceel waarop de tennishal gebouwd zal worden, en dat de Gemeente een ander, nabij gelegen, vergelijkbaar perceel in erfpacht aan OGZ uitgeeft. In de allonge staat het volgende:
“Partijen (…) nemen in aanmerking: (…)
d. Erfpachter is voorwaardelijk bereid afstand te doen van het recht van erfpacht van gemeld perceelsgedeelte onder de voorwaarde dat aan hem een ander (gelijkwaardig) perceelsgedeelte in erfpacht wordt uitgegeven, onder de reeds bestaande voorwaarden. Partijen spreken dan ook over een ‘grondruil’. (…)
1. Afstanddoening en uitgifte van het recht van erfpacht van een perceelsgedeelte
a. Erfpachter doet voorwaardelijk afstand van een gedeelte van:
Het perceel kadastraal bekend gemeenteZandvoortsectieBnummer10154ter grootte van circa5.950 m2, een en ander zoals schetsmatig met lijnarcering is aangegeven op de aan deze overeenkomst gehechte en door Partijen voor akkoord geparafeerde tekening(bijlage 1), welke voorwaardelijke afstand door de Gemeente als bloot eigenaresse wordt aanvaard.
b. De onder art. 1 sub 1a vermelde afstanddoening geldt onder de opschortende voorwaarde dat de door de gemeente af te geven vergunning voor het bouwen van een tennishal aan Stichting Bevordering Tennissport Zandvoort 365 binnen drie jaar na ondertekening van deze onherroepelijk is geworden.
c. Wanneer niet binnen drie jaar na ondertekening van de overeenkomst aan de onder art. 1 sub 1b gestelde voorwaarde is voldaan, vervalt de verplichting van Erfpachter om afstand te doen van het recht van erfpacht van genoemd perceelsgedeelte. (…)”
2.4.
Als bijlage bij de allonge is een kaart gevoegd waarop de nieuwe tennishal als volgt is ingetekend op het perceel waarvan OGZ voorwaardelijk afstand doet:
2.5.
Nadat het SBTZ bleek dat de bouw van tennishal ter plaatse door de enorm gestegen bouwkosten financieel niet haalbaar was, heeft zij de Stichting Waarborgfonds Sport gevraagd onderzoek te doen naar de financiële haalbaarheid van een ter plaatse te bouwen overdekte tennis- en padelhal. De Stichting Waarborgfonds Sport heeft geconcludeerd dat de plannen van SBTZ voor een tennis- en padelhal ter plaatse ruim voldoende haalbaar zijn. SBTZ heeft de nieuwe plannen op 18 april 2024 met de Gemeente besproken. Die nieuwe plannen projecteerden de te realiseren hal groter dan op de tekening die als bijlage bij de allonge (en hiervoor in het vonnis) is opgenomen; ook hielden zij een hogere hal en andere bouwmaterialen in.
2.6.
OGZ heeft bij e-mail van haar advocaat van 12 juni 2024 de Gemeente laten weten dat zij zich niet kan vinden in het gewijzigde plan omdat dit indruist tegen de afspraken die in de allonge zijn gemaakt.
2.7.
SBTZ heeft OGZ op 13 juni 2024 en 3 juli 2024 verzocht toestemming te verlenen voor een ter plaatse uit te voeren ‘flora- en fauna quickscan’, benodigd voor de aanvraag van een omgevingsvergunning. Onder verwijzing naar de e-mail van 12 juni 2024 aan de Gemeente heeft de advocaat van OGZ geantwoord dat een flora en fauna quickscan achterwege kan blijven omdat zij niet aan de gewijzigde plannen van SBTZ meewerkt.
2.8.
De Gemeente heeft OGZ op 30 juli 2024 nogmaals verzocht mee te werken aan het uitvoeren van een flora en faunaonderzoek. OGZ heeft haar medewerking geweigerd.
2.9.
Padel Sport Benelux B.V. heeft op 14 oktober 2024 aan SBTZ een offerte uitgebracht voor een nogmaals aangepast plan voor een ter plaatse te bouwen tennis- en padelfaciliteit, nu weer wel uitgaande van de oppervlakte zoals getekend in de bijlage bij de allonge.
2.10.
Op 15 oktober 2024 heeft een bespreking tussen partijen plaatsgevonden. Tijdens deze bespreking hebben de Gemeente c.s. het plan waarop de offerte van Padel Sport Benelux B.V. is gebaseerd niet aan de orde gesteld. Dit gesprek heeft geen nieuwe inzichten opgeleverd en is voortijdig afgebroken door OGZ. Ook nadien is het nieuwe plan niet met OGZ gedeeld, tot een dag voor de zitting, te weten 26 augustus jl.
2.11.
De Gemeente heeft OGZ op 26 november 2024 gevraagd mee te werken aan een verlenging van de driejaarstermijn in de allonge. OGZ heeft dat bij brief van 2 december 2024 geweigerd.
2.12.
De Gemeente c.s. hebben OGZ bij brief van 8 april 2025 nogmaals verzocht binnen twee weken te bevestigen dat OGZ zal meewerken aan het voor de omgevingsvergunning benodigde flora- en faunaonderzoek, en aan het verlengen van de driejaarstermijn met een periode die in redelijkheid nodig is voor het krijgen van een onherroepelijke omgevingsvergunning.
2.13.
OGZ heeft deze verzoeken bij brief van 15 april 2025 afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
De Gemeente c.s. vorderen - samengevat - OGZ op straffe van een dwangsom te veroordelen een door de Gemeente c.s. aan te wijzen deskundige toe te laten op haar perceel ten behoeve van een flora- en faunaonderzoek, en alle benodigde medewerking aan het onderzoek te verlenen.
3.2.
De Gemeente c.s. leggen aan de vordering het volgende ten grondslag. Voordat een omgevingsvergunning kan worden verleend, dient een quickscan flora en fauna te zijn uitgevoerd. In het kader van de vastgelegde afspraken was OGZ gehouden mee te werken aan dat onderzoek. De Gemeente c.s. hebben een spoedeisend belang bij hun vordering omdat het flora- en faunaonderzoek uitsluitend in de zomermaanden, van juli tot en met september, kan plaatshebben. OGZ heeft in de zomer van 2024 ten onrechte belet dat het onderzoek plaatshad en wil daar nog altijd niet aan meewerken. Een flora- en faunaonderzoek moet evenwel bij ieder scenario worden uitgevoerd en is uitvoerbaar los van de precieze bouwplannen; verandering van de bouwplannen was dus geen legitieme reden voor weigering de onderzoeker toe te laten op het terrein. Dat de in de allonge genoemde driejaarstermijn waarbinnen een definitieve omgevingsvergunning moet zijn verstrekt inmiddels is verstreken, betekent niet dat OGZ nu niet meer hoeft mee te werken, omdat OGZ er zelf voor heeft gezorgd dat die termijn vruchteloos is verstreken door het flora- en faunaonderzoek te beletten [1] , aldus de Gemeente c.s.
3.3.
OGZ voert als verweer het volgende aan. Bij de onderhandelingen die aan het sluiten van de allonge vooraf gingen, is uitvoerig stilgestaan bij de uitvoering en maatvoering van de tennishal die op het (voorwaardelijk) over te dragen perceeldeel zou worden gebouwd. De tennishal zou maximaal 75 meter lang, 38 meter breed, en 10 meter hoog zijn, met op uitdrukkelijke voorwaarde van OGZ een vrije strook van 8 meter rond de hal voor de aanleg van duinen en begroeiing. OGZ is altijd bereid geweest om haar volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering van dit oorspronkelijke plan. SBTZ heeft drie jaar de tijd heeft gehad om een definitieve omgevingsvergunning te krijgen, waarbinnen zij OGZ nooit heeft verzocht mee te werken aan een flora- en faunaonderzoek om een aanvraag van een omgevingsvergunning op basis van de oorspronkelijk plannen voor te bereiden. Medio 2024 heeft SBTZ OGZ overvallen met twee andere plannen: eerst een plan met een hal van 98 meter lang, en daarna met een plan voor een hal van 88 meter lang, 28 tot 43 meter breed, en 12 meter hoog, met volkomen andere zichtlijnen. In afwijking van het oorspronkelijke plan voorzagen de nieuwe plannen bovendien in de aanleg vier padelbanen en drie tennisbanen in de hal, in plaats van alleen vier tennisbanen. Gezien de afwijkingen van de oorspronkelijke plannen heeft OGZ met recht vanaf juni 2024 haar medewerking onthouden aan realisering van de gewijzigde plannen. Inmiddels is het te laat. Omdat OGZ verwacht dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat zij zich met recht beroept op de driejaarstermijn van de allonge en de bouw van een tennishal ter plaatse daarom sowieso geen doorgang kan vinden, stelt OGZ dat de Gemeente c.s. thans geen belang hebben bij een nog deze zomer uit te voeren flora- en faunaonderzoek. Het zal minimaal negen tot twaalf maanden duren tot de uitkomst van een eventuele bodemprocedure bekend is. OGZ ziet niet in waarom het niet van de Gemeente c.s. kan worden gevergd de uitkomst van de bodemprocedure af te wachten, waarna het flora- en faunaonderzoek eventueel in de zomer van 2026 kan worden uitgevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of de Gemeente c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2.
OGZ heeft onvoldoende weersproken dat de quickscan flora en fauna alleen zinvol in de zomer kan plaatshebben. Als de gevorderde voorziening wordt verleend, kan dit flora- en faunaonderzoek nog deze zomer worden uitgevoerd. OGZ heeft aangevoerd dat de Gemeente c.s. desondanks geen spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening hebben, omdat OGZ niet meer verplicht is het perceeldeel te leveren waarop de tennishal gebouwd zou gaan worden omdat de driejaarstermijn is verstreken, en dat een andersluidend rechterlijk oordeel hierover zeker niet eerder dan de zomer 2026 duidelijk zal zijn. Hiertegenover hebben de Gemeente c.s. aangevoerd dat zij wellicht inderdaad genoodzaakt zullen zijn daarover een procedure te starten, maar dat dat niet noodzakelijkerwijs een bodemprocedure hoeft te zijn en dat de Gemeente bovendien parallel daaraan een omgevingsvergunning kan verlenen als de quickscan is uitgevoerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben de Gemeente c.s. daarmee voldoende aangetoond dat zij voldoende spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorziening.
OGZ had flora- en faunaonderzoek niet mogen beletten
4.3.
OGZ was op grond van de overeenkomst van grondruil gehouden een onderzoeker toe te laten op het terrein dat nog bij haar in gebruik was, maar waarvan was afgesproken dat het gebruiksrecht (onder voorwaarden) aan de gemeente zou worden geleverd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter had OGZ in de zomer van 2024 niet mogen beletten dat er een flora- en faunaonderzoek werd uitgevoerd. Dat de onderliggende plannen aanmerkelijk afweken van de contouren waarover aanvankelijk was gesproken, doet daaraan niet af. Immers, voor het uitvoeren van een quickscan en een eventueel aanvullend onderzoek is - naar de gemeente onweersproken heeft aangevoerd - niet van belang hoe het perceel precies wordt bebouwd, omdat de onderzoeker kan uitgaan van een worst case scenario, waarin het hele perceelsgedeelte beschouwd wordt als te bebouwen. Het door OGZ overgelegde rapport van Ecologisch Adviesbureau Antje Ahrenburg bevestigt in haar conclusie onder 5.1 met zoveel woorden dat de aanpak en werkwijze van een quickscan voor de bouw van een nieuwe hal, of dit nu het eerste of het tweede ontwerp betreft, hetzelfde is.
4.4.
Door desondanks in 2024 te beletten dat de quickscan werd uitgevoerd, heeft OGZ er zelf de hand in gehad dat SBTZ niet binnen drie jaar een onherroepelijke omgevingsvergunning heeft kunnen verkrijgen. De gemeente heeft ter zitting onvoldoende weersproken aangevoerd dat als OGZ in de zomer van 2024 had meegewerkt aan het flora- en faunaonderzoek het zonder meer mogelijk was geweest om vóór juni 2025 een onherroepelijke omgevingsvergunning te verkrijgen. Het argument van OGZ dat SBTZ niet eens binnen de drie jaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft ingediend, doet daaraan niet af. De quickscan is een noodzakelijk onderzoek in de aanloop naar de aan te vragen omgevingsvergunning: een aanvraag zonder resultaat van een quickscan kan geen vergunning opleveren. Ter zitting is uitgelegd dat SBTZ dan leges had moeten betalen voor een plan waarvan zonder flora- en faunaonderzoek niet vaststond dat het milieutechnisch kan worden gerealiseerd. Dat SBTZ er niet voor heeft gekozen vooruitlopend op een ongewis onderzoeksresultaat alvast enorme kosten te maken voor een plan dat dus misschien niet door kon gaan, is voorstelbaar.
4.5.
Gezien het voorgaande acht de voorzieningenrechter het voorshands aannemelijk dat in een gerechtelijke procedure over de (uitleg van de) allonge zal worden geoordeeld dat OGZ met het beletten van het benodigde onderzoek ervoor heeft gezorgd dat SBTZ niet binnen de driejaarstermijn beschikte over een onherroepelijke omgevingsvergunning. De conclusie is dan ook dat de kans zeer wel aanwezig is dat de Gemeente c.s. het gelijk aan hun zijde krijgen in een eventuele procedure over de gehoudenheid van OGZ tot levering, ondanks het feit dat de overeengekomen driejaarstermijn is verstreken. Om verdere onnodige vertraging te voorkomen zal om die reden zal de gevraagde voorziening worden toegewezen. Hierbij weegt voor de voorzieningenrechter mee dat het toelaten van een onderzoeker op het terrein in gebruik bij OGZ voor haar weinig bezwarend moet worden geacht.
Proceskosten
4.6.
OGZ is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Gemeente c.s. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.147,04

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt OGZ om op eerste verzoek van de Gemeente c.s. een door hen aan te wijzen deskundige toe te laten op haar perceel ten behoeve van een flora- en faunaonderzoek, en voorts alle daarvoor benodigde medewerking te verlenen,
5.2.
veroordeelt OGZ om aan de Gemeente c.s. een dwangsom te betalen van € 50.000,00 ineens, en voorts € 1.000,00 per dag dat OGZ niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 250.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt OGZ in de proceskosten van € 2.147,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als OGZ niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025.
830

Voetnoten

1.Art. 6:23 BW