ECLI:NL:RBNHO:2025:10346
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening woningurgentie voor verzoekster met minderjarige kinderen
Op 1 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening inzake woningurgentie. Verzoekster, woonachtig in Bloemendaal, had een aanvraag ingediend voor urgentie om met voorrang in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning, welke door het college van burgemeester en wethouders op 10 juli 2025 was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waarbij verzoekster behandeld moet worden als ware zij in het bezit van een urgentieverklaring. Dit besluit is genomen in het licht van de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de situatie van de oudste zoon van verzoekster, die in een GGZ-instelling verblijft en dringend een veilige woonruimte nodig heeft om terug te keren naar zijn gezin.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang bestaat bij het verbeteren van de woonsituatie van verzoekster en haar kinderen. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van verzoekster, die een redelijke kans van slagen heeft in de bezwaarprocedure, zwaarder laten wegen dan de belangen van het college. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het college gebreken heeft vertoond in de motivering van de afwijzing van de aanvraag van verzoekster en dat nader onderzoek noodzakelijk is. De uitspraak houdt in dat verzoekster tot zes weken na de beslissing op bezwaar als urgent wordt behandeld, en dat het college het griffierecht aan verzoekster moet vergoeden.