Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
- [de minderjarige 1] .
3.Verzoek
- een DNA-onderzoek te gelasten ter beantwoording van de vraag of de man, naar de rechtbank begrijpt, de biologische vader is van [de minderjarige 1] ;
- de man vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van [de minderjarige 1] ;
- onder de opschortende voorwaarde dat de man [de minderjarige 1] heeft erkend, de man mede te belasten met het gezag over [de minderjarige 1] ;
- een opbouwende zorg- dan wel omgangsregeling vast te stellen tussen de man en de minderjarigen, zoals uiteengezet in zijn verzoekschrift;
- te bepalen dat de vakanties en feestdagen in onderling overleg bij helfte tussen partijen zullen worden verdeeld;
- te bepalen dat de moeder de man ééns per twee maanden per e-mail -uitgebreid- dient te informeren aangaande de minderjarigen betreffende hun algemene en sociaal-emotionele ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling, medische aangelegenheden, school(-aangelegenheden), sport en sociale activiteiten, onder gelijktijdige verzending van foto’s van hen.
4.Verweer
- te bepalen dat de man en de minderjarigen enkel onder begeleiding van hulpverlening contact met elkaar zullen hebben. Indien de situatie door hulpverlening als veilig zal worden bestempeld zullen partijen onder begeleiding van de gezinsbeschermer in overleg treden over een omgangsregeling waarbij de adviezen van de gezinsbeschermer leidend zullen zijn;
- te bepalen dat de man per datum beschikking een kinderbijdrage van € 500,00 per maand aan de moeder dient te betalen, steeds bij vooruitbetaling te voldoen;
- het gezamenlijk gezag van partijen over [de minderjarige 2] te beëindigen en te bepalen dat de moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige 2] .
5.Verslag van de bijzondere curator
6.Beoordeling
7.Beslissing:
-
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] en
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , de vraag welke omgangs- dan wel zorgregeling het meest in het belang van genoemde minderjarigen wordt geacht en de vraag welke informatieregeling het meest in het belang van de minderjarigen wordt geacht;
pro formaaan tot
6 januari 2026in afwachting van het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming en in afwachting van overlegging door de (advocaat van de) man van de gewijzigde geboorteakte met latere vermelding betreffende de erkenning aangaande de minderjarigen [de minderjarige 1] .