ECLI:NL:RBNHO:2025:1043

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
11060499 \ CV EXPL 24-1067
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen in het kader van een overeenkomst van opdracht met betrekking tot TikTok accountmanagement

In deze zaak heeft [eiser], een marketingbedrijf, vorderingen ingesteld tegen [gedaagden], een administratief platform, wegens onbetaalde facturen voor geleverde diensten. De partijen hebben op 29 september 2023 een overeenkomst van opdracht gesloten, waarbij [eiser] zich verplichtte om TikTok accountmanagement en straatinterviews te verzorgen. [gedaagden] heeft de facturen niet betaald, omdat zij ontevreden waren over de geleverde prestaties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] niet tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat er geen sprake was van verzuim. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagden] gehouden zijn om de facturen te betalen, met uitzondering van de laatste factuur, omdat er in die periode geen werkzaamheden zijn verricht. De vordering van [eiser] tot betaling van € 16.235,00 werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij [gedaagden] € 10.925,00 exclusief btw moesten betalen, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft ook de proceskosten ten laste van [gedaagden] gesteld, omdat zij grotendeels in het ongelijk zijn gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 22 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11060499 \ CV EXPL 24-1067 TB
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. H.B.J. de Boer,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats 2] ,
2.
[gedaagde 2] ,vennoot van de gedaagde partij sub 1,
te [plaats 2] ,
3.
[gedaagde 3] ,vennoot van de gedaagde partij sub 1,
te [plaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
gemachtigde: mr. J.C. Kotteman.
De zaak in het kort
[eiser] heeft aan [gedaagden] facturen verstuurd voor door haar verrichte werkzaamheden. [gedaagden] heeft de facturen niet betaald omdat zij ontevreden zijn over de werkzaamheden die door [eiser] zijn uitgevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en bovendien is [eiser] niet in verzuim komen te verkeren. [gedaagden] zijn daarom gehouden om de facturen te betalen, behoudens de laatste factuur omdat in die periode geen werkzaamheden door [eiser] zijn verricht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 april 2024
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 3 juli 2024
- de akte wijziging van eis van [eiser] van 28 november 2024, met aanvullende producties
- de mondelinge behandeling van 5 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een marketingbedrijf.
2.2.
Kwique is een administratief platform gericht op jonge zzp’ers.
2.3.
Op 13 september 2023 heeft [eiser] een presentatie gegeven aan [gedaagden] van de door haar te verlenen diensten.
2.4.
Op 15 september 2023 heeft [eiser] een e-mail gestuurd aan [gedaagden] waarin zij haar services kort toelicht en een prijs opgeeft voor deze services. Het betreft de werkzaamheden die vallen onder het TikTok accountmanagement voor € 3.000,00 per maand en de uitleg over een interviewformat voor vier keer per maand voor € 650,00.
2.5.
Op 29 september 2023 is tussen partijen een overeenkomst van opdracht gesloten waarin – voor zover van belang – in artikel 1 is opgenomen dat de opdracht die de opdrachtnemer voor de opdrachtgever zal verrichten de werkzaamheden van TikTok accountmanagement betreffen en dat de werkzaamheden voor het TikTok accountmanagement en het interview format voor vier keer per maand (straat interview) aanvangen op 2 oktober 2023 tot en met 2 februari 2024. In artikel 2 is – voor zover van belang – opgenomen dat de opdrachtnemer bij het aangaan van de overeenkomst een inspanningsverplichting op zich neemt en zich verplicht de werkzaamheden naar beste inzicht en vermogen en als een zorgvuldig handelend beroepsbeoefenaar uit te voeren.
2.6.
[eiser] heeft op 4 oktober 2023 een factuur gestuurd voor € 5.989,50 inclusief btw (4.950,00 exclusief btw). Van deze factuur hebben [gedaagden] een bedrag van € 3.925,00 betaald.
2.7.
[eiser] heeft op 8 november 2023 een factuur gestuurd voor € 5.989,50 inclusief btw (4.950,00 exclusief btw).
2.8.
[eiser] heeft op 1 december 2023 een factuur gestuurd voor € 6.425,10 inclusief btw (5.310,00 exclusief btw).
2.9.
Op 2 januari 2024 hebben [gedaagden] [eiser] een e-mail gestuurd dat zij niet over zullen gaan tot betaling van de facturen omdat de facturen niet kloppen en er meer is beloofd dan daadwerkelijk is geleverd.
2.10.
Op 5 januari 2024 heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden bij [eiser] op kantoor.
2.11.
[eiser] heeft op 11 januari 2024 een factuur gestuurd voor € 5.989,50 inclusief btw (4.950,00 exclusief btw).

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na wijziging van eis - samengevat - hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 16.235,00 (exclusief btw), vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Partijen hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan [eiser] tegen betaling werkzaamheden voor een TikTok accountmanagement zou uitvoeren en het houden van straatinterviews. [eiser] heeft aan haar verplichtingen voldaan. [gedaagden] zijn tekortgeschoten, omdat er tot op heden niet is betaald. [eiser] vordert nakoming van de betalingsverplichting van [gedaagden]
3.3.
[gedaagden] voeren verweer. [gedaagden] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) hebben gesloten waarbij [eiser] werkzaamheden voor [gedaagden] zou verrichten en [gedaagden] daarvoor een vergoeding aan [eiser] zou betalen. De vraag is of [gedaagden] , gezien het door hen gevoerde verweer, een vergoeding van € 16.235,00 moeten betalen voor de genoemde werkzaamheden. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden] € 10.925,00 exclusief btw moet betalen aan [eiser] . Het overige deel van de vordering zal worden afgewezen. Waarom de kantonrechter tot dit oordeel komt, wordt hierna toegelicht.
4.2.
Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de op [eiser] rustende verplichting voortvloeiende uit die overeenkomst. [eiser] vordert nakoming van betaling van de facturen voor de door haar verrichte werkzaamheden. Welke werkzaamheden dat zijn, volgt uit de overeenkomst van opdracht van 29 september 2023. Daarin is vermeld dat [eiser] voor [gedaagden] de werkzaamheden van een ‘TikTok accountmanagement’ zal verrichten en dat er vier straatinterviews per maand worden gedaan. Daarnaast is in de overeenkomst opgenomen dat op [eiser] een inspanningsverplichting rust.
[gedaagden] zijn het daar niet mee eens en hebben hun betalingsverplichting opgeschort omdat [eiser] ondeugdelijk werk heeft verricht. Zij voeren aan dat zij mondeling hebben afgesproken dat per maand 66 nieuwe klanten (leads) binnengehaald zouden worden en dat aantal is niet gehaald. Ook is het aantal overeengekomen interviews en filmpjes niet gehaald.
De vraag is wat [gedaagden] op basis van de informatie van [eiser] mochten verwachten. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die beide partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die informatie mochten toekennen en op wat zij op basis daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (“Haviltex”).
4.3.
[eiser] heeft ter onderbouwing van haar standpunt verwezen naar een presentatie die zij voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst op 13 september 2023 heeft gegeven en naar een e-mail van 15 september 2023. In de presentatie en in de e-mail heeft zij uiteen gezet wat de werkzaamheden inhouden. Uit deze stukken kan worden opgemaakt dat de dienst die [eiser] aanbood het volgende betrof: het beheren van het TikTok account van [gedaagden] , het posten van filmpjes en het maken van straatinterviews voor [gedaagden] waaraan de naam van Kwique verbonden zou worden.
4.4.
[gedaagden] hebben ter zitting aangevoerd dat het voor hen bij het aangaan van de overeenkomst essentieel was dat per maand 66 leads gegenereerd zouden worden en dat dit nodig was om de kosten te voldoen van het overeengekomen bedrag van € 5.989,50 inclusief btw per maand.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat gelet op wat partijen schriftelijk zijn overeengekomen en wat is opgenomen in de presentatie en in de e-mail, voorafgaand aan het tot stand komen van de overeenkomst, niet kan worden vastgesteld dat [eiser] zich er ook toe had verbonden om een leadcampagne op te zetten waaruit [gedaagden] ook daadwerkelijk 66 nieuwe leads per maand zou genereren. In die schriftelijke stukken wordt daarover met geen woord gerept en ook in de Whatsapp correspondentie in de daaropvolgende maanden hebben [gedaagden] [eiser] niet gewezen op het voor hen essentiële aantal nieuwe klanten per maand. Uit de Whatsapp correspondentie blijkt juist dat [gedaagden] enthousiast en tevreden waren met wat tot dan toe was gerealiseerd. Pas aan het einde van de samenwerking als [gedaagden] de overeenkomst willen opzeggen, wordt duidelijk dat de 66 leads een breekpunt was en dat zij vanwege het uitblijven daarvan niet langer bereid waren om aan hun financiële verplichtingen te voldoen.
4.6.
Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat [eiser] door niet het aantal van 66 leads per maand te realiseren is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De tekst en de overige omstandigheden wijzen er bovendien veel meer op dat partijen een inspanningsverbintenis zijn aangegaan. Dat [gedaagden] zoals zij ter zitting nog hebben aangevoerd telefonisch kritische kanttekeningen hebben geplaatst over de filmpjes doet aan het voorgaande niet af.
4.7.
De conclusie is dat gelet op de stukken sprake is van een inspanningsverplichting die zich niet verder uitstrekt dan tot wat in artikel 1 van de overeenkomst staat vermeld. [eiser] stelt dat zij aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan en dat zij niet het overeengekomen aantal interviews en filmpjes heeft gemaakt omdat [gedaagden] niet aan hun betalingsverplichting voldeden. [gedaagden] stelt daar tegenover dat zij niet meer betaalden omdat de geleverde prestatie niet aan de overeenkomst voldeed, maar voor een geslaagd beroep op wanprestatie is vereist dat [gedaagden] [eiser] in gebreke stellen onder vermelding van de redenen waarom de prestatie niet voldoet en dat zij [eiser] in de gelegenheid stellen om binnen een redelijke termijn deugdelijk na te komen. [gedaagden] hebben weliswaar bij brief van 2 januari 2024 [eiser] in gebreke gesteld maar zij hebben daarbij geen duidelijke termijn gesteld om alsnog deugdelijk na te komen. [eiser] is daarom niet in verzuim komen te verkeren. Dit leidt ertoe dat [gedaagden] gehouden zijn om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen.
4.8.
Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat zij de kosten van de ad specialist voor haar eigen rekening neemt en dat zij daarom akkoord gaat met een verlaging van € 360,00 exclusief btw op de factuur van 1 december 2023. Dit bedrag kan op het totaalbedrag van de factuur van 1 december 2023 van € 5.310,00 exclusief btw in mindering worden gebracht. Het voorgaande brengt mee dat [gedaagden] het restant van de factuur van oktober 2023 moeten voldoen en de facturen van november en december 2023. Dit geldt niet voor de factuur van januari 2024. Deze zal worden afgewezen omdat [eiser] op de zitting heeft verklaard dat zij geen werkzaamheden meer voor [gedaagden] heeft verricht en omdat dit tussen partijen ook niet in geschil is. Daarom zal de vordering tot betaling van de factuur van januari 2024 worden afgewezen.
4.9.
De conclusie is dat [gedaagden] € 10.925,00 exclusief btw (= € 4.950,00 + € 5.310,00 + € 4.950,00 minus € 360,00 en minus de betaling van € 3.925,00) aan [eiser] moeten betalen. [eiser] heeft daarnaast betaling gevorderd van de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de verschillende facturen. [gedaagden] hebben geen verweer gevoerd tegen deze vordering. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarnaast heeft [eiser] op grond van de overeenkomst een contractuele rente gevorderd van 2% per dag vanaf de datum van dit vonnis. Ook ten aanzien van deze vordering hebben [gedaagden] geen verweer gevoerd. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen vanaf 14 dagen na aanschrijving daartoe.
4.10.
Gelet op de overeengekomen contractuele rente van 2% per dag wijst de kantonrechter [gedaagden] er op dat zij 2% rente per dag over € 10.925,00 exclusief btw verschuldigd zullen worden indien zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe door [eiser] overgaan tot betaling van voornoemd bedrag.
4.11.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft niet gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. In beginsel zijn [gedaagden] daarom geen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. In dit geval is echter sprake van een handelsovereenkomst zodat op grond van artikel 6:96 lid 4 BW een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar is, ook als geen incassowerkzaamheden zijn verricht.
4.12.
[gedaagden] zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Een vordering tot vergoeding van de volledige proceskosten (in afwijking van het liquidatie-tarief) is alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Hiervan is in dit geval geen sprake. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
116,72
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.769,72
4.13.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden verplicht om het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 10.925,00 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 10.925,00 exclusief btw vanaf de vervaldata van de verschillende facturen,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eiser] te betalen de overeengekomen rente van 2% per dag over € 10.925,00 exclusief btw als voornoemd bedrag niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe is betaald,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.769,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.