ECLI:NL:RBNHO:2025:10442

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
HAA 24/8313
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor renovatie jachthaven Rietpol

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor renovatiewerkzaamheden aan de jachthaven Rietpol in Spaarndam, gemeente Haarlem. Eisers, omwonenden van de jachthaven, zijn in beroep gegaan omdat zij vrezen voor de gevolgen van het project. De rechtbank heeft op 16 september 2025 uitspraak gedaan en oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat de toekomstvisie van de vergunninghouder geen onderdeel uitmaakt van de aanvragen waarop het college heeft beslist. Dit betekent dat de vergunning voor de renovatie van de jachthaven terecht is verleend.

Het proces begon met een primair besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem op 17 april 2024, waarin de omgevingsvergunning werd verleend. Eisers maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het college handhaafde zijn besluit in het bestreden besluit van 12 november 2024. De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2025 behandeld, waarbij eisers vertegenwoordigd waren door vier personen en het college door zijn gemachtigden.

De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen. De vergunning is verleend omdat de aanvraag voldoet aan de geldende bestemmingsplannen en er geen strijd is met de veiligheidsvoorschriften. De rechtbank benadrukt dat de toekomstvisie niet inhoudelijk is beoordeeld bij de vergunningverlening en dat toekomstige ontwikkelingen apart beoordeeld moeten worden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de eisers op het feit dat zij geen griffierecht terugkrijgen en geen proceskostenvergoeding ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/8313

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2025 in de zaak tussen

[eisers], uit Spaarndam gem. Haarlem , eisers [1]
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, het college
(gemachtigden: mr. P.L. Bos en mr. A.L. Verhoek).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de omgevingsvergunning die is verleend aan Jachthaven Rietpol (hierna: vergunninghouder) voor de activiteit bouwen en uitvoeren van een werk. Eisers zijn het oneens met die vergunningverlening. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de beroepsgronden van eisers niet slagen, omdat de toekomstvisie van de vergunninghouder geen onderdeel is van de aanvragen waarop het college heeft beslist. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Bij primair besluit van 17 april 2024 heeft het college de omgevingsvergunning verleend. Eisers hebben daartegen bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 12 november 2024 op het bezwaar van eisers is het college bij het primaire besluit gebleven.
4. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft hierop gereageerd met een verweerschrift.
5. De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2025 op zitting behandeld. Namens eisers zijn verschenen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Het college werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
6. Jachthaven Rietpol is gelegen op het perceel Rietpol 1 in Spaarndam, gemeente Haarlem . De jachthaven ligt op het Rietpol-eiland. Eisers zijn omwonenden van de jachthaven. De jachthaven is, op enkele ligplaatsen na, buiten gebruik geraakt. Een projectontwikkelaar is voornemens om de jachthaven opnieuw te gaan ontwikkelen onder de naam Spaarnedock.
7. Op 23 november 2023 is een aanvraag voor renovatiewerkzaamheden ingediend. Als projectomschrijving is aangegeven dat het een renovatie betreft van de oude jachthaven. Volgens de omschrijving is het uitgangspunt om het bestaande zoveel mogelijk te behouden en alleen aan te passen daar waar nodig ten behoeve van de functionaliteit van het geheel. Als bijlagen zijn onder meer een toekomstvisie en productbladen van composiet, drijvers en een steigersysteem overgelegd.
8. Op 2 januari 2024 is een aanvraag voor het uitvoeren van werk ingediend. Daarbij is aangegeven dat het gaat om renovatiewerkzaamheden aan de ligplekken van de jachthaven.
De omgevingsvergunning
6. De omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het uitvoeren van een werk is verleend omdat er volgens het college geen redenen zijn om de vergunning te weigeren.
10. Ten aanzien van de activiteit bouwen heeft het college hieraan – samengevat – ten grondslag gelegd dat de aanvraag binnen de geldende bestemmingsplannen past. Ook de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) heeft positief geadviseerd over de aanvraag.
Er is volgens het college verder geen sprake van strijd met de constructieve veiligheidsvoorschriften uit het Bouwbesluit 2012. De activiteit voldoet tot slot aan de voorschriften uit de Haarlemse bouwverordening.
11. Ten aanzien van de activiteit uitvoeren van een werk overweegt het college
– samengevat – dat op grond van de geldende planvoorschriften voor deze activiteit niet eerder een vergunning wordt verleend dan nadat de Dorpsraad Spaarndam in de gelegenheid is gesteld om advies uit te brengen. Ook dient door de ARK te worden vastgesteld dat het beschermd dorpsgezicht niet wordt aangetast. De dorpsraad heeft op 11 januari 2024 geadviseerd. Aanvankelijk is geen positief advies afgegeven. Aangegeven was dat de drijvende steigers geen verbetering van de huidige situatie waren. De tekeningen zijn vervolgens op 7 maart 2024 aangepast. Uit het besluit volgt dat de dorpsraad op 13 maart 2024, gelet op de aanpassing en de gegeven toelichting, goedkeuring aan het plan heeft gegeven. De ARK heeft op 11 maart 2024 eveneens positief op de aanvraag geadviseerd.
Bezwaar en verzoek om voorlopige voorziening
11. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter is verzocht om de omgevingsvergunning te schorsen totdat op het bezwaarschrift is beslist. Bij uitspraak van 11 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter dit verzoek afgewezen. [2]
Het bestreden besluit
13. De omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het uitvoeren van een werk is met het bestreden besluit in stand gelaten.
13. Ten aanzien van de activiteit bouwen is hieraan – samengevat – ten grondslag gelegd dat geen van de weigeringsgronden uit artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zich voordoet. Het limitatief-imperatieve stelsel brengt mee dat de vergunning dan moet worden verleend en er is in dat geval geen ruimte om belangen van derden mee te wegen. Bezwaarden hebben ook geen gronden aangevoerd die betrekking hebben op de toetsing van de aanvraag aan het limitatief-imperatieve stelsel. Wel is aangevoerd dat de aanvraag ook had moeten zien op het plaatsen van alle voorzieningen die volgens bezwaarden noodzakelijk zijn voor een gerenoveerde jachthaven. Bezwaarden worden daarin niet gevolgd, omdat geen sprake is van onlosmakelijke activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.7 van de Wabo. De aanvraag ziet slechts op de renovatie van de steigers van de jachthaven. Voor verdere ontwikkelingen zullen mogelijk aanvullende vergunningen nodig zijn, maar de inhoud van toekomstige ontwikkelingen ligt nu niet ter beoordeling. Voorschriften omtrent het functioneren van de inrichting van de jachthaven kunnen ook niet worden betrokken bij een besluit over het vervangen van steigers.
13. Ten aanzien van de activiteit uitvoeren van een werk is hieraan – samengevat – ten grondslag gelegd dat tijdens de hoorzitting gebleken is dat de heer [naam 5] , van wie het advies van de dorpsraad afkomstig was, geen lid is van de dorpsraad. Zijn advies kon dus niet worden beschouwd als een advies namens de dorpsraad. Na de hoorzitting heeft de dorpsraad alsnog een advies kunnen indienen. Dit is gebeurd op 12 augustus 2024. Het college heeft in dat advies geen argumenten gevonden om de vergunning te weigeren. Het advies van de dorpsraad is daarvoor ook niet doorslaggevend. Bij een negatief advies van de dorpsraad kan de vergunning worden verleend, zolang de ARK positief heeft geadviseerd ten aanzien van het beschermd dorpsgezicht. Hier is aan voldaan. De vergunning is dus terecht verleend.
De beroepsgronden
13. Eisers stellen dat de toekomstvisie, die door vergunninghouder als bijlage bij de aanvraag is gevoegd, onderdeel is gemaakt van de omgevingsvergunning. De toekomstvisie heeft daardoor een formele status gekregen, waar de aanvrager op zijn minst de verwachting aan kan ontlenen dat het college op hoofdlijnen instemt met die toekomstvisie. Dit terwijl de toekomstvisie bij de vergunningverlening niet inhoudelijk is beoordeeld.
13. Ter zitting is duidelijk geworden dat eisers zich neerleggen bij de vergunningverlening en het feit dat dit een gebonden beslissing is. Eisers hebben echter vrees voor het vervolg van het project, vanwege een tekort aan parkeerplekken. Zij menen dat het vervolg nu al een formele status heeft gekregen vanwege de bijlage bij het besluit.
Reactie van het college
13. In het verweerschrift stelt het college dat niet valt in te zien dat op enige wijze toezeggingen zijn gedaan of verwachtingen zijn gewekt door het opnemen van de toekomstvisie als bijlage bij het besluit tot vergunningverlening. Het besluit op de aanvraag ziet enkel op het vervangen van de steigers en vergunninghouder zal voor verdere ontwikkelingen nieuwe vergunningen moeten aanvragen.
Beoordeling van het beroep
13. Het is bestendige rechtspraak dat bij een aanvraag om een omgevingsvergunning geen plaats is voor een beslissing anders dan op grond van de daartoe strekkende aanvraag. Het bevoegd gezag beslist dus in beginsel op basis van de aanvraag.
13. De toekomstvisie is als bijlage bij de aanvraag voor de activiteit bouwen gevoegd. In die bijlage is aangegeven dat de ingediende aanvraag slechts ziet op de renovatie van de jachthaven. Daar heeft het college dus op beslist. Dat uit die bijlage ook volgt dat parallel aan de vergunningsaanvraag nog wordt gewerkt aan de planvorming van twaalf vrijstaande bedrijfsloodsen, betekent niet dat dit al onderdeel uitmaakt van de vergunningsaanvraag voor de renovatie van de jachthaven die is ingediend. Het is tussen partijen ook niet in geschil dat de toekomstvisie geen onderdeel heeft uitgemaakt van de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag door het college.
13. Omdat het besluit over de omgevingsvergunning slechts betrekking heeft op de renovatie van de jachthaven, valt niet in te zien dat vergunninghouder aan dat besluit de verwachting kan ontlenen dat het college op hoofdlijnen instemt met de toekomstvisie. Dat het college de toekomstvisie wel als bijlage behorend bij het besluit heeft opgenomen, doet daar niet aan af. Alle bijlagen die vergunninghouder bij de aanvragen heeft gevoegd, zijn opgenomen als bijlagen bij het besluit tot vergunningverlening. Bovendien heeft het college ter zitting nogmaals bevestigd dat de toekomstvisie niet vast is komen te staan. Het college heeft verder laten weten dat ingeval een vervolg van het project in de toekomst nog wordt aangevraagd, op dat moment gekeken zal worden of daarvoor parkeereisen gelden, en zo ja, dat daaraan dan getoetst zal worden.

Conclusie en gevolgen

22. Het beroep is ongegrond omdat de toekomstvisie van de vergunninghouder geen onderdeel is van de aanvragen waarop het college heeft beslist. Het bestreden besluit blijft dus in stand. Eiser krijgen het griffierecht daarom niet terug. Ook krijgen zij geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Boon, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Er zijn nog andere omwonenden die het beroep hebben willen steunen, maar zoals ter zitting besproken, zijn die personen niet-ontvankelijk in beroep, omdat zij ofwel niet tijdig in beroep zijn gegaan, ofwel geen bezwaar hebben ingediend.