ECLI:NL:RBNHO:2025:1051

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
11136514 \ CV EXPL 24-1714
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Honorarium geschil tussen Juridisch Support B.V. en gedaagden over juridische diensten bij faillissement

In deze zaak vordert Juridisch Support B.V. betaling van een honorarium voor juridische diensten die zijn verleend in het kader van de afwikkeling van het faillissement van [naam 2]. Gedaagden, bestaande uit meerdere partijen, betwisten de kwaliteit van de geleverde diensten en de hoogte van de in rekening gebrachte uren. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Juridisch Support grotendeels toewijsbaar is, omdat de zorgplicht niet is geschonden en het honorarium voldoende is gespecificeerd. De kantonrechter wijst een bedrag van € 8.900,06 toe, inclusief rente en proceskosten. De zaak omvat een aantal belangrijke processtappen, waaronder dagvaardingen, schriftelijke verweren en een mondelinge behandeling. De rechter concludeert dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het toegewezen bedrag, en dat de proceskosten voor hun rekening komen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11136514 \ CV EXPL 24-1714
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
JURIDISCH SUPPORT B.V.,
te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Juridisch Support,
vertegenwoordigd door haar [directeur] ,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats] ,
3.
[gedaagde 3],
te [plaats] ,
4.
[gedaagde 4],
te [plaats] ,
5.
[gedaagde 5],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: afzonderlijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , en gezamenlijk gedaagden,
[gedaagde 2] en [gedaagde 4] procederend in persoon,
[gedaagde 1] en [gedaagde 5] vertegenwoordigd door hun (indirect) bestuurder [gedaagde 2] , en
[gedaagde 3] vertegenwoordigd door haar bestuurder [gedaagde 4] .
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om betaling van honorarium voor door eiseres geleverde juridische diensten. Gedaagden vinden dat eiseres gebrekkig werk heeft geleverd en te veel uren in rekening brengt. De vordering van eiseres wordt grotendeels toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat eiseres haar zorgplicht tegenover gedaagden niet heeft geschonden en het gevorderde honorarium voldoende heeft gespecificeerd en onderbouwd, met uitzondering van een gering aantal specifieke uren en een deel van de tijd die is besteed aan WhatsAppcommunicatie.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- twee dagvaardingen van 23 mei 2024 met bewijsstukken
- het schriftelijk verweer van 2 juli 2024 met bewijsstukken
- het tussenvonnis van 17 juli 2024
- de mondelinge behandeling van 17 december 2024.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] is een financiële holding, met [gedaagde 2] als enig aandeelhouder / bestuurder. [gedaagde 3] is een financiële holding, met [gedaagde 4] als enig aandeelhouder / bestuurder. [gedaagde 5] is een onderneming op het gebied van callcenters, met als bestuurder [gedaagde 1] . [gedaagde 5] was tot 15 november 2023 genaamd [naam 1] (hierna te noemen: [naam 1] ).
2.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 3] waren bestuurders van [naam 2] (hierna te noemen: [naam 2] ). Ook [naam 2] was een onderneming op het gebied van callcenters. Op 4 oktober 2022 is [naam 2] failliet verklaard, met benoeming van mr. M.P. Doorten als curator (hierna te noemen: de curator).
2.3.
In maart 2023 hebben [gedaagde 2] en [gedaagde 4] Juridisch Support benaderd in verband met de afwikkeling van het faillissement van [naam 2] . Bij e-mail van 22 maart 2023 heeft Juridisch Support aan [gedaagde 2] bevestigd dat [gedaagde 2] en [gedaagde 4] hebben gevraagd de communicatie met de curator te verzorgen, en verzocht om betaling van een voorschot van € 2.500,- exclusief btw als [gedaagde 2] Juridisch Support voor de klus wil inhuren. [gedaagde 2] heeft daarop bij e-mail van gelijke datum gevraagd hoeveel het totaal zal worden. Daarop heeft Juridisch Support bij e-mail van gelijke datum geantwoord dat Juridisch Support een uurtarief rekent van € 175,- exclusief btw en dat als het qua kosten uit de hand dreigt te lopen vooraf wordt gewaarschuwd. Vervolgens heeft [gedaagde 2] bij e-mail van gelijke datum bericht
“dat is goed”en verzocht om verlaging van het voorschot naar € 2.000,-. De daarop betrekkende factuur van 5 april 2023 is gericht aan [naam 1] en betaald.
2.4.
[directeur] van Juridisch Support heeft zich met een e-mail van 23 maart 2023 bij de curator gemeld als juridisch adviseur en contactpersoon in het faillissement van [naam 2] .
2.5.
De curator heeft in een brief van 20 juli 2023 [gedaagde 1] , [gedaagde 3] , [gedaagde 2] en [gedaagde 4] aansprakelijk gesteld voor het faillissementstekort, en hen gesommeerd tot betaling van € 200.000,- als voorschot daarop.
2.6.
Op 12 november 2023 heeft Juridisch Support nogmaals een bedrag van € 2.000,- exclusief btw gefactureerd voor werkzaamheden van [directeur] in het kader van de afwikkeling van het faillissement van [naam 2] . Deze factuur is betaald.
2.7.
In een brief van 16 november 2023 heeft [directeur] aan de curator verslag gedaan over de fase voorafgaand aan het faillissement van [naam 2] en vragen van de curator beantwoord, onder verwijzing naar een doos met bijlagen.
2.8.
In reactie daarop heeft de curator in een brief van 20 december 2023 aanvullende vragen gesteld aan [directeur] .
2.9.
Op 11 januari 2024 heeft een bespreking plaatsgevonden bij de curator op kantoor, waarbij [directeur] en [gedaagde 2] aanwezig waren. Tijdens dit gesprek is namens de (indirect) bestuurders van [naam 2] voorgesteld om tegen finale kwijting een bedrag van € 25.000,- te betalen.
2.10.
De curator heeft, na overleg met de rechter-commissaris, per e-mail van 18 januari 2024 voorgesteld om tegen betaling van € 40.000,- af te zien van rechtsmaatregelen tegen de (indirect) bestuurders van [naam 2] . Diezelfde dag schrijft [directeur] in een e-mail aan de curator dat dit bedrag nogal afwijkt van hetgeen [gedaagde 2] heeft aangeboden, en dat hij hierover zal overleggen met [gedaagde 2] .
2.11.
In een e-mail van 26 januari 2024 schrijft de curator aan [directeur] :
“De rechter-commissaris is akkoord met € 30.000,00. Hoor graag van u.”
2.12.
Tussen partijen is geschil ontstaan over o.a. het overeen te komen schikkingsbedrag met de curator en het honorarium van Juridisch Support, waarna de bijstand is gestaakt.
2.13.
Op 30 januari 2024 heeft [directeur] een e-mail met onderwerp ‘financiële afwikkeling’ aan [gedaagde 2] gestuurd, met als bijlage een specificatie van 64,2 uren die hij aan de zaak heeft besteed in de periode van 22 maart 2023 tot en met 28 januari 2024.
2.14.
[gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] (gedaagden) hebben begin februari 2024 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de curator, waarin zij met de curator zijn overeengekomen dat tegen finale kwijting een bedrag van en bedrag van € 30.000,- wordt betaald.

3.Het geschil

3.1.
Juridisch Support vordert hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van een hoofdsom van € 12.989,35 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding en een bedrag van € 904,89 voor buitengerechtelijke incassokosten. Juridisch Support legt hieraan – samengevat – ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van gedaagden juridische bijstand heeft verleend bij de afwikkeling van het faillissement van [naam 2] , waarvoor een uurtarief van € 175,- exclusief btw is afgesproken. Na betaling van de voorschotfacturen met een totaalbedrag van € 4.000,- exclusief btw resteert een honorarium van € 7.235,- exclusief btw op basis van de urenspecificatie die op 30 januari 2024 is verstrekt. Daarnaast is onderdeel van de gevorderde hoofdsom een bedrag van € 3.500,- exclusief btw voor tijd die Juridisch Support heeft besteed aan WhatsAppcommunicatie.
3.2.
Gedaagden voeren verweer en vinden dat de vordering van Juridisch Support moet worden afgewezen. Daarvoor voeren gedaagden aan – samengevat – dat zij nooit een overeenkomst met Juridisch Support hebben gesloten, dat [directeur] gebrekkig heeft gecommuniceerd en dat hij een ongeautoriseerd bod van € 30.000,- aan de curator heeft gedaan. Verder is het aantal uren dat Juridisch Support in rekening brengt onredelijk en niet realistisch, is [directeur] hierover onvoldoende transparant geweest, en is het betaalde voorschot van € 4.000,- voldoende compensatie voor de door Juridisch Support geleverde diensten, aldus gedaagden.

4.De beoordeling

Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen strekkende tot juridische bijstand door Juridisch Support. Op de zitting heeft [gedaagde 2] namens gedaagden uitdrukkelijk verklaard dat zij Juridisch Support hebben gevraagd hen bij te staan vanwege het faillissement van [naam 2] . Ook is niet in geschil dat [directeur] namens Juridisch Support daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht die verband houden met de afwikkeling van het faillissement van [naam 2] .
4.2.
Met Juridisch Support is de kantonrechter van oordeel dat alle gedaagden zijn aan te merken als contractspartij. De curator heeft zowel bestuurders [gedaagde 3] en [gedaagde 1] als indirect bestuurders [gedaagde 4] en [gedaagde 2] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor het tekort in het faillissement van [naam 2] . Het zijn uiteindelijk ook deze vier partijen die met de curator een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. De opdracht aan Juridisch Support betrof dus deze partijen. Verder is de overgelegde voorschotfactuur gericht aan en betaald door [gedaagde 5] (destijds genaamd [naam 1] ), die daarmee als partij bij de overeenkomst kan worden aangemerkt, zoals [gedaagde 2] als bestuurder van [gedaagde 5] op de zitting ook heeft erkend
4.3.
Verder volgt uit de overgelegde e-mailwisseling tussen [directeur] en [gedaagde 2] kort na het intakegesprek in maart 2023, met onderwerp ‘Afwikkeling faillissement [naam 2] ’, dat een uurtarief van € 175,- exclusief btw is afgesproken (zie 2.3.). Het geschil richt zich op de vraag hoeveel honorarium gedaagden nog verschuldigd zijn aan Juridisch Support.
4.4.
In het hierna volgende zal Juridisch Support worden aangeduid met [directeur] , omdat hij degene was die de bijstand feitelijk verleende.
[directeur] heeft geen gebrekkig werk geleverd
4.5.
In de wet is bepaald dat de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht moet nemen. [1] In deze zaak betekent dit dat [directeur] de zorgvuldigheid in acht moet nemen die van een redelijk bekwame en redelijk handelende juridisch dienstverlener in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
4.6.
De kantonrechter begrijpt het verweer van gedaagden aldus dat zij vinden dat
[directeur] niet aan deze verplichting heeft voldaan. De kantonrechter deelt die mening niet. Aan de hand van de door gedaagden aangevoerde klachten wordt het volgende overwogen.
4.7.
Gedaagden beroepen zich erop dat [directeur] moeilijk bereikbaar was, hetgeen de voortgang van de zaak zou hebben belemmerd. [directeur] erkent dat hij enige tijd lastiger te bereiken is geweest in verband met het overlijden van een familielid. In een e-mail van 18 april 2023 schrijft [directeur] aan de curator dat hij (mede) vanwege dit sterfgeval nog niet is toegekomen aan beantwoording van de vragen die de curator in een brief van 28 maart 2023 heeft gesteld. Op 20 juli 2023 is het geduld van de curator op, en zijn [gedaagde 1] , [gedaagde 3] , [gedaagde 2] en [gedaagde 4] aansprakelijk gesteld voor het faillissementstekort. Daarmee kan worden gezegd dat [directeur] aanvankelijk onvoldoende voortvarend te werk is gegaan, maar niet is gebleken dat gedaagden daarvan nadeel hebben ondervonden. [directeur] heeft de curator namelijk alsnog voorzien van de gevraagde informatie over de boekhouding van [naam 2] , zo blijkt uit de overgelegde stukken. Omdat de inhoud van de boekhouding bij de curator tot vragen bleef leiden, is [directeur] een overleg gestart over een minnelijke regeling. Dit overleg heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst waarmee de door de curator aangekondigde rechtsmaatregelen vanwege de geclaimde persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagden voor het faillissementstekort van € 200.000,- zijn afgewend. Weliswaar is [directeur] bij de uiteindelijke totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst niet betrokken geweest, maar voldoende is gebleken dat [directeur] in de fase daarvoor de belangen van gedaagden heeft behartigd door de curator van de informatie te voorzien en het voortouw heeft genomen om tot een schikking te komen.
4.8.
Verder voeren gedaagden aan dat [directeur] een ongeautoriseerd bod van € 30.000,- aan de curator heeft gedaan. Juridisch Support betwist dit gemotiveerd.
4.9.
Wat betreft de onderhandeling over een minnelijke regeling kan op basis van de overgelegde stukken worden vastgesteld dat [gedaagde 2] op 11 januari 2024 een bedrag van € 25.000,- heeft voorgesteld, dat de curator op 18 januari 2024 een tegenvoorstel heeft gedaan van € 40.000,-, dat [directeur] diezelfde dag aan de curator heeft meegedeeld dit tegenvoorstel te gaan bespreken met [gedaagde 2] , dat [directeur] op 25 januari 2024 in een WhatsAppgesprek aan [gedaagde 2] heeft gevraagd of hij vlot € 25.000,- kan betalen, hetgeen [gedaagde 2] bevestigend beantwoordt, waarop [directeur] aan [gedaagde 2] schrijft dat hij gaat proberen het voor dat bedrag te regelen en
“zo niet dan trek ik het voorstel in!”.De curator schrijft op 26 januari 2024 aan [directeur] :
“De rechter-commissaris is akkoord met € 30.000,00. Hoor graag van u.”Uit voorgaande correspondentie kan niet worden afgeleid dat [directeur] onvoorwaardelijk een bod van € 30.000,- heeft gedaan of heeft geaccepteerd.
4.10.
Juridisch Support stelt dat [directeur] tegen de curator heeft gezegd dat hij zijn cliënten positief zou adviseren over het door de curator genoemde bedrag van € 30.000,-. Weliswaar kan daarmee worden aangenomen dat [directeur] heeft laten doorschemeren dat hij het een acceptabel bod vond, maar dit houdt niet in dat hij een ongeautoriseerd bod heeft gedaan namens gedaagden. Gedaagden hebben hun stelling op dit punt onvoldoende geconcretiseerd om te kunnen slagen. Daarbij wordt betrokken dat gedaagden de opdracht voor bijstand van Juridisch Support hebben ingetrokken, zonder dat sprake was van overeenstemming over het omstreden bod. Gedaagden zijn vervolgens zelf met de curator in onderhandeling getreden over een minnelijke regeling.
4.11.
De vaststellingsovereenkomst is begin februari 2024 gesloten door [gedaagde 1] , [gedaagde 3] , [gedaagde 2] en [gedaagde 4] . Ter zitting is gebleken dat [gedaagde 2] , zonder tussenkomst van [directeur] , na 26 januari 2024 nog een bedrag van € 27.500,- heeft voorgesteld aan de curator. In reactie daarop schrijft de curator op 31 januari 2024 aan [gedaagde 2] dat de rechter-commissaris niet akkoord gaat met € 27.500,- en dat de rechter-commissaris daarbij veel waarde hecht
“aan dat de [directeur] heeft toegezegd dat € 30.000,- akkoord is en het wel goed zou komen”. Deze – volgens Juridisch Support onjuiste – opmerking van de curator biedt steun voor de stelling dat [directeur] tegen de curator heeft gezegd dat hij zijn cliënten positief zou adviseren over het door de curator genoemde bedrag van € 30.000,-. Omdat het geen rechtstreekse uitlating van [directeur] zelf is en hij de juistheid daarvan gemotiveerd heeft betwist met verwijzing naar de hiervoor aangehaalde correspondentie (zie 4.9.) kan niet worden vastgesteld dat [directeur] namens gedaagden een ongeautoriseerd bod van € 30.000,- heeft gedaan. Het bod is gedaan door de curator en gedaagden zijn hier uiteindelijk zelf mee akkoord gegaan.
4.12.
Gelet op het voorgaande is ook ten aanzien van deze klacht onvoldoende grond om aan te nemen dat [directeur] niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van hem als juridisch dienstverlener verwacht mag worden.
4.13.
Uit het bovenstaande vloeit voort dat in de door [directeur] geleverde bijstand geen tekortkoming kan worden vastgesteld.
Het door gedaagden te betalen honorarium
4.14.
Juridisch Support vordert betaling van een honorarium van € 12.989,35 inclusief btw. Gedaagden vinden dat zij met het betaalde voorschot van € 4.000,- exclusief btw voldoende hebben betaald voor de door [directeur] verrichte werkzaamheden en verzetten zich tegen het grote aantal uren dat is berekend. Omdat tussen partijen vast staat dat zij een uurtarief zijn overeengekomen van € 175,- exclusief btw vat de kantonrechter dit verweer zo op dat gedaagden vinden dat [directeur] meer uren in rekening heeft gebracht dan hij in werkelijkheid aan bijstand heeft verricht. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.15.
[directeur] heeft toegelicht welke werkzaamheden hij in de periode van 22 maart 2023 tot en met 28 januari 2024 voor gedaagden heeft verricht. De meeste tijd is besteed in de periode na de aansprakelijkstelling op 20 juli 2023 wegens – kort gezegd – onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur doordat niet aan de administratieplicht is voldaan. Niet ter discussie staat dat gedaagden zip-bestanden met bedrijfsinformatie hebben verstrekt aan [directeur] . Uit de door gedaagden geciteerde e-mailcorrespondentie kan worden afgeleid dat dit op of omstreeks 27 juli 2023 is gebeurd. Volgens [directeur] heeft het hem veel tijd gekost om de grote hoeveelheid bestanden te beoordelen en daaruit te destilleren welke gegevens relevant waren voor de curator. [directeur] stelt dat de curator geen genoegen nam met de informatie uit de zip-bestanden, omdat de onderliggende boekhouding daarin ontbrak en de verstrekte informatie daarmee niet verifieerbaar was. Vast staat dat op of omstreeks 10 november 2023 een aanvullend pakket papieren stukken van gedaagden per koerier naar het kantoor van [directeur] zijn gestuurd. Het is volgens [directeur] bijzonder arbeidsintensief geweest om daaruit de onderliggende boekhouding te reconstrueren, deze voor de curator inzichtelijk te categoriseren en te voorzien van een toelichting. Tussen partijen is niet in geschil dat [directeur] op 17 november 2023 een doos met stukken per koerier bij de curator heeft laten afleveren, behorend bij zijn brief gedateerd 16 november 2023. Gedaagden hebben deze gemotiveerde uiteenzetting, die steun vindt in het overlegde correspondentie dossier, onvoldoende betwist, zodat van de juistheid wordt uitgegaan.
Urenspecificaties
4.16.
De werkzaamheden zoals die zijn toegelicht corresponderen met de bijgehouden urenspecificaties van [directeur] , waarin de aard en omvang van de in rekening te brengen werkzaamheden zijn beschreven. Daarmee heeft Juridisch Support het gevorderde honorarium voldoende gespecificeerd en onderbouwd, en hebben gedaagden hun betwisting daarvan onvoldoende gemotiveerd, met uitzondering van de 6 uren op 17 november 2023 met omschrijving ‘doorsturen van dossier aan curator’. Gedaagden voeren terecht aan dat het dossier die dag door een koerier voor € 500,- naar de curator is gebracht, zodat niet kan worden gevolgd dat [directeur] daar zelf 6 uren mee bezig zou zijn geweest. [directeur] heeft hierover op de zitting gezegd dat de omschrijving van deze 6 uur mogelijk onduidelijk is, maar dat het gaat om het inzichtelijk maken van de inhoud van de doos met stukken. Dit is een onvoldoende toelichting, mede gezien het feit dat [directeur] op 16 november 2023 ook al 6 uren heeft geregistreerd met omschrijving ‘afwikkelen dossier tbv curator’. Dit leidt ertoe dat zal worden toegewezen een bedrag van (64,2 -/- 6 = 58,2 uren x € 175,- = € 10.185,- -/- het betaalde voorschot van € 4.000,- = € 6.185,- + 21% btw =) € 7.483,85.
WhatsAppcommunicatie
4.17.
Verder vordert Juridisch Support honorarium voor de tijd die [directeur] heeft besteed aan WhatsAppcommunicatie. Ter onderbouwing daarvan heeft Juridisch Support de betreffende WhatsAppgeschiedenis overgelegd. Juridisch Support stelt dat het gaat om 354 WhatsAppberichten en vordert betaling van 20 uren (afgerond 3,4 minuut per bericht), dus een honorarium van € 4.235,- inclusief btw. Gedaagden hebben op de zitting erkend dat communicatie via WhatsApp onderdeel van het werk van [directeur] is, maar zij betwisten dat hij hieraan 20 uren heeft besteed. Daarbij wijzen gedaagden er terecht op dat er veel simpele korte berichten zijn verstuurd, waarin niet meer staat dan bijvoorbeeld
“Hallo”of
“Doe maar”. Met het lezen of versturen van dergelijke berichten zal minder tijd zijn gemoeid. Alles overziende ziet de kantonrechter aanleiding de aan de WhatsApps bestede tijd naar redelijkheid te schatten op gemiddeld een halve minuut per bericht, zodat in totaal wordt uitgegaan van afgerond 3 uren. Dit leidt tot een honorarium van (3 x € 175,- = € 525,- + 21% btw =) € 635,25.
4.18.
Voor het geval de vordering van Juridisch Support wordt toegewezen beroepen gedaagden zich op verrekening met een bedrag van € 5.000,- wegens het ongeautoriseerde bod dat [directeur] zou hebben uitgebracht. Gedaagden stellen dat zij daardoor € 30.000,- aan de curator hebben moeten betalen, terwijl zij akkoord hadden gegeven op € 25.000,-. Dit verrekenverweer kan niet slagen, omdat hiervoor is geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat [directeur] een ongeautoriseerd bod namens gedaagden heeft gedaan.
4.19.
Gedaagden hebben verder nog aangevoerd dat [directeur] hen onvoldoende heeft geïnformeerd over de totale kosten van zijn dienstverlening en niet heeft gewaarschuwd dat de in rekening gebrachte voorschotten niet toereikend zouden zijn. Gedaagden hebben dit verweer echter onvoldoende uitgewerkt en niet toegelicht welke juridische consequentie dit zou moeten hebben, zodat de kantonrechter daaraan voorbij gaat. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat sprake is van een zakelijke opdracht tot dienstverlening waarbij gedaagden niet handelden als consument.
Slotsom
4.20.
De conclusie van het voorgaande is dat aan hoofdsom wordt toegewezen een bedrag van € 8.119,10 (€7.483,85,- + € 635,25).
rente
4.21.
De wettelijke handelsrente over de hoofdsom die Juridisch Support vordert vanaf de dag van dagvaarding is toewijsbaar over het toewijsbaar geoordeelde bedrag van € 8.119,10. Gedaagden hebben hiertegen ook geen zelfstandig verweer gevoerd.
buitengerechtelijke kosten
4.22.
Juridisch Support vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Uit de stukken is voldoende gebleken dat Juridisch Support kosten heeft gemaakt om buiten rechte haar vordering betaald te krijgen. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag van € 904,89 is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 780,96 bij € 8.119,10 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 780,96 toe.
4.23.
De slotsom is dat totaal een bedrag van € 8.900,06 (€ 8.119,10 + € 780,96) wordt toegewezen, vermeerderd met rente als na te melden.
proceskosten
4.24.
Gedaagden zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat een deel van het gevorderde bedrag niet toewijsbaar is, kunnen gedaagden ten aanzien van het griffierecht slechts worden veroordeeld tot betaling van het griffierecht dat verschuldigd is voor het toe te wijzen bedrag, te weten € 524,00. Het meerdere, dat op grond van de dagvaarding aan Juridisch Support in rekening is gebracht, moet voor rekening van Juridisch Support blijven. De proceskosten van Juridisch Support worden begroot op:
- kosten van de dagvaardingen
312,68
(€ 190,52 + € 122,16)
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.649,68
4.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.26.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan Juridisch Support te betalen een bedrag van € 8.900,06, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 8.119,10, met ingang van 23 mei 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten van € 1.649,68, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als gedaagden niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.
BvdL

Voetnoten

1.Artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (BW)