ECLI:NL:RBNHO:2025:10560

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
11732935
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake pakketreisovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak, die is behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een vordering ingesteld door twee eisers tegen Corendon International Travel B.V. De eisers hebben schadevergoeding gevorderd op basis van een pakketreisovereenkomst, waarbij Corendon niet tijdig een getekende conclusie van antwoord heeft ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Corendon in gebreke is gebleven en heeft de gevorderde materiële schadevergoeding van € 4.474,55 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot restitutie van de reissom is afgewezen, omdat niet is gebleken dat de overeenkomst is ontbonden. Daarnaast is de vordering tot immateriële schadevergoeding van € 1.500,00 afgewezen, omdat deze niet onder de wettelijke bepalingen valt. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot het wettelijke tarief van € 692,67 en de proceskosten van in totaal € 807,47 aan Corendon opgelegd. Het vonnis is uitgesproken op 17 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11732935 \ CV EXPL 25-3456
Vonnis van 17 september 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],2. [eiser 2],

beiden te [plaats],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers]
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
CORENDON INTERNATIONAL TRAVEL B.V.,
te Badhoevedorp,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Corendon,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de rolbeslissing van 6 augustus 2025.
1.2.
Corendon heeft, hoewel daartoe naar behoren in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd op de rolbeslissing van 6 augustus 2025.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eisers] heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd
2.2.
Bij rolbeslissing van 6 augustus 2025 heeft de kantongriffie vastgesteld dat Corendon haar conclusie van antwoord niet heeft ondertekend en is Corendon in de gelegenheid gesteld dit te herstellen en (alsnog) een getekend exemplaar van deze conclusie in het geding te brengen. Corendon heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid. Dit leidt er in elk geval toe dat op de inhoud van de conclusie van antwoord geen acht geslagen zal worden.
2.3.
De kantonrechter heeft ook geen acht geslagen op het e-mailbericht van [eisers] van 26 augustus 2025, omdat het tussen partijen gevoerde debat op dat moment al was gesloten.
Materiële schadevergoeding en restitutie
2.4.
[eisers] stelt dat Corendon in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende informatieplichten en daarmee tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de pakketreisovereenkomst. Aangezien Corendon dit niet (door middel van een ondertekende conclusie) heeft betwist, zal de kantonrechter het door [eisers] gestelde als vaststaand aannemen. Corendon is daarom gehouden op grond van artikel 7:511 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de door [eisers] geleden (gevolg)schade te vergoeden. Het bedrag van € 4.474,55, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2025 tot aan de dag van betaling, zal aldus worden toegewezen.
2.5.
Het voorgaande brengt echter niet mee dat Corendon óók de voor de pakketreis betaalde reissom moet restitueren. Het is immers niet gebleken dat [eisers] de pakketreisovereenkomst heeft ontbonden en dat is ook niet gevorderd. Deze vordering komt de kantonrechter ongegrond voor en zal daarom worden afgewezen.
Immateriële schadevergoeding
2.6.
De grondslag voor immateriële schadevergoeding is artikel 6:106 lid 1 BW. De gederfde vakantievreugde en relationele strubbelingen van [eisers] vallen niet onder één van de situaties zoals deze in de wet staan beschreven. De vordering van € 1.500,00 aan immateriële schadevergoeding is kennelijk ongegrond en zal daarom worden afgewezen.
Juridische kosten
2.7.
[eisers] heeft niet gesteld en toegelicht op grond waarvan aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van de kosten naast de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, zodat ook deze vordering als kennelijk ongegrond zal worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.8.
[eisers] vordert daarnaast vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eisers] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eisers] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Het gevorderde bedrag is hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. De kantonrechter zal de vordering daarom toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk
€ 692,67 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen.
Proceskosten
2.9.
Corendon is (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van de gebruikelijke staffels voor proceskosten. De (totale) proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,47
- griffierecht
257,00
- salaris gemachtigde
271,00
(1 punt × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
807,47
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Corendon om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 4.474,55, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 24 februari 2025, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Corendon om aan [eisers] te betalen een bedrag van
€ 692,67 aan buitengerechtelijke kosten,
3.3.
veroordeelt Corendon in de proceskosten van € 807,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Corendon niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.
De griffier De kantonrechter