Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
2.De feiten
Op 23 september 2022 heeft Elegance voor de auto aangifte bpm bij de Belastingdienst gedaan. Na akkoord van de RDW en de Belastingdienst is een nieuw (Nederlands) kentekenbewijs voor de auto verstrekt.
De klantgegevens van Elegance zijn daarbij weergegeven.
Bij beslissing van 24 juli 2023 heeft de rechtbank het beklag van Elegance ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe onder meer het volgende overwogen:
“De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de klaagster de Alfa Romeo heeft gekocht toen deze al internationaal als gestolen geregistreerd stond. De stelling van [vestigingsdirecteur] ter zitting dat de Alfa Romeo nog niet als gestolen geregistreerd stond toen Van de Kooy het kocht doet daar niet aan af. Voorts is van belang dat thans nog sprake is van onderzoek door de Zweedse autoriteiten, die de zaak als fraudezaak hebben aangemerkt omdat het voertuig door het vervalsen van de handtekening, onrechtmatig in het bezit zou zijn gekomen van RK Bil & Fritid AB, en dat een rechtshulpverzoek aan Zweden is gedaan waarop nog geen antwoord is ontvangen. Voor de beantwoording van de vraag wie de rechthebbende is van de Alfa Romeo, dient duidelijk te worden wat de rol is van [koper] en hoe hij in het bezit is gekomen van voornoemde auto. Ook dienen de onduidelijkheden aangaande de aankoop van RK Bil & Fritid AB en de tenaamstelling van [verkoper] op het koopcontract opgehelderd te worden. Ook het feit dat [koper] kennelijk voor de auto’s gezamenlijk € 39.000,- méér heeft betaald dat het bedrag waarvoor hij het aan Van de Kooy heeft verkocht, roept vragen op die nog niet zijn beantwoord. De reactie van [vestigingsdirecteur] ter zitting dat hij de auto’s in een package-deal heeft gekocht, kan dit niet verklaren. Gelet op die thans nog bestaande onduidelijkheden, die ondanks het betoog namens de klaagster blijven bestaan, is het zeker niet buiten redelijke twijfel dat de klaagster te goeder trouw heeft gehandeld. (…)
3.Het geschil
III. voor recht verklaart dat de auto met uitsluiting van een ieder in eigendom toebehoort aan Elegance (en uitsluitend aan Elegance);
IV. [eiser] veroordeelt tot afgifte van de auto aan Elegance, en wel binnen 48 uur na dagtekening van het te wijzen vonnis, zulks onder verbeurte van een dwangsom, en
4.De beoordeling
– specifiek deze rechtbank vanwege de vestigingsplaats van Elegance – bevoegd is kennis te nemen van het geschil. De rechtbank gaat daar ook van uit. [1]
[eiser] heeft op de zitting toegelicht dat het zijn vergissing is geweest dat hij zowel deel 1 als deel 2 van de kentekenpapieren heeft gegeven aan RK Bil en dat het als gevolg daarvan mogelijk is geweest, met het vervalsen van zijn handtekening, (een papieren) eigendomsoverdracht van de auto te bewerkstelligen. [eiser] heeft vervolgens aangifte van diefstal gedaan en op basis daarvan werd de auto internationaal als gestolen geregistreerd. Daarmee heeft [eiser] naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam onderbouwd dat hij de eigenaar van de auto was op het moment van verkrijging door [koper] . De rechtbank gaat aan de betwisting van Elegance als onvoldoende gemotiveerd voorbij.
Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een overdracht overeenkomstig artikel 90 van een roerende zaak, niet registergoed, geldig, indien de overdracht anders dan om niet geschiedt en de verkrijger te goeder trouw is."
Gebleken is echter dat de aan [koper] gerichte inkoopfactuur van 16 september 2022 op briefpapier van Van de Kooy is afgedrukt. Ook de aan Elegance gerichte factuur van 11 november 2022 voor de (gestelde) voorgeschoten kosten is op dat briefpapier afgedrukt. Ter zitting heeft de advocaat van Elegance gesteld dat abusievelijk het oude briefpapier van Van de Kooy is gebruikt. Aan het einde van de zitting heeft de advocaat van Elegance gesteld dat de wijziging van de naam van Van de Kooy in Auto Uniek pas in 2024 is doorgevoerd en dat Elegance de voorgeschoten kosten aan Van de Kooy heeft betaald. De rechtbank stelt vast dat deze stelling(en) haaks staan op zijn eerder ter zitting gevoerde betoog en op het hiervoor vermelde standpunt van Elegance in de conclusie van antwoord in conventie (onder randnummer 13).
Bovendien verlangde [koper] een contante aanbetaling van € 10.000,-, wat naar eigen zeggen van (de advocaat van) Elegance uitzonderlijk was. Deze gegevens en het feit dat [koper] een voor Elegance onbekende particulier uit Zweden was, hadden aanleiding moeten zijn voor nader onderzoek. Anders dan Elegance stelt, waren er immers wel degelijk ‘red flags’ om te twijfelen aan de bevoegdheid van [koper] . Dat de auto in september 2022 niet als gestolen stond geregistreerd doet daaraan niet af.
Dit leidt ertoe dat de vordering tot opheffing van het conservatoir beslag tot afgifte op en de gerechtelijke bewaring van de auto zal worden afgewezen.
beslagrekest is in mindering
gebracht)
zoals vermeld in de beslissing)