Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2] B.V.,
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding;
- de akte overlegging producties met producties 1 tot en met 13 van [gedaagden]
- het door deze rechtbank op 8 januari 2025 gewezen verstekvonnis onder zaaknummer / rolnummer C/15/359259 / HA ZA 24-655;
- de verzetdagvaarding met productie 1 van [eisers] (aan te merken als de conclusie van antwoord);
- het tussenvonnis in verzet van 28 mei 2025, waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de brief van 25 juni 2025 met producties 2 en 3 van [eisers] ;
- de brief van 26 juni 2025 met producties 14 tot en met 16 van [gedaagden] ;
- de brief van 27 juni 2025 met productie 17 van [gedaagden] ;
- de brief van 27 juni 2025 met productie 18 van [gedaagden] ;
- de mondelinge behandeling van 8 juli 2025, waarbij door de advocaten van beide partijen spreekaantekeningen zijn voorgedragen en overgelegd en waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
2.De zaak in het kort
3.De feiten
2.Deskundigheid en onderbouwing
4.Conclusie
4.Het geschil
- primair voor recht verklaart dat de koopovereenkomst voor de Brabus tussen [eisers] en [gedaagden] buitengerechtelijk is ontbonden, dan wel subsidiair deze koopovereenkomst bij vonnis ontbindt;
- [eisers] hoofdelijk veroordeelt om aan [gedaagden] te betalen een bedrag van € 140.000,- te vermeerderen met wettelijke rente daarover vanaf 7 augustus 2024;
- [eisers] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis.