ECLI:NL:RBNHO:2025:10671

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
351280
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht over gebreken na oplevering woning met betrekking tot niet goed functionerend wtw ventilatiesysteem

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben eisers, bestaande uit [eiser 1] en [eiser 2] (namens [betrokkene 1]), een klacht ingediend over gebreken na de oplevering van hun woning. De gebreken omvatten onder andere een niet goed functionerend wtw ventilatiesysteem, dat door een onderaannemer, [gevoegde partij], was aangelegd. Deskundigen concludeerden dat er sprake was van een ontwerpfout. Eisers stelden dat de hoofdaannemer, [gedaagde 1], deze fout had moeten ontdekken en hen hierover had moeten waarschuwen. De rechtbank oordeelde dat zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer mochten uitgaan van de juistheid van het ontwerp en dat hen in de gegeven omstandigheden niet kon worden verweten dat zij eisers niet voor de ontwerpfout hadden gewaarschuwd. De rechtbank wees de vorderingen van eisers grotendeels af, met uitzondering van de herstelkosten voor scheurvorming in de wand, die werden toegewezen voor een bedrag van € 1.900,00. De rechtbank oordeelde dat eisers niet tijdig hadden geklaagd over andere gebreken, zoals de slecht sluitende entreedeur en de vloerverwarming, en dat deze vorderingen daarom werden afgewezen. In de vrijwaringszaak, waarin [gedaagde 1] [gevoegde partij] aansprakelijk stelde, werd eveneens geoordeeld dat de vorderingen werden afgewezen, omdat de vordering in de hoofdzaak werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan [gedaagde 1] en [gevoegde partij].

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummers: C/15/351280 / HA ZA 24-197 en C/15/357306 / HA ZA 24-543
Vonnis van 17 september 2025
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/15/351280 / HA ZA 24-197 van

1.[eiser 1],

te [plaats 1],
2. [eiser 2] namens
[bedrijf 1] B.V., bewindvoerder van
[betrokkene 1],
te [plaats 1],
eisende partijen in conventie,
gedaagde partijen in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers],
advocaat: mr. A.C.C. Geerts,
tegen
[gedaagde 1] B.V.,
te [plaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde 1],
advocaat: mr. G.P. Poiesz,
en als gevoegde partij aan de kant van [gedaagde 1]
[gevoegde partij] B.V.,
te [plaats 3],
gevoegde partij in conventie,
hierna te noemen: [gevoegde partij],
advocaten: mr. J. Knipping en mr. W.M. van der Velden.
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer: C/15/357306 / HA ZA 24-543 van
[gedaagde 1] B.V.,
te [plaats 2],
eisende partij,
hiervoor al genoemd: [gedaagde 1],
advocaat: mr. G.P. Poiesz,
tegen
[gevoegde partij] B.V.,
te [plaats 3],
hiervoor al genoemd: [gevoegde partij],
gedaagde partij,
advocaten: mr. J. Knipping en mr. W.M. van der Velden.
De zaak in het kort
[gedaagde 1] heeft in opdracht van [eisers] een woning gebouwd. Na de oplevering van de woning heeft [eisers] over een aantal gebreken, waaronder het niet goed functionerende wtw ventilatiesysteem, geklaagd. Het wtw ventilatiesysteem is door [gevoegde partij] in onder-aanneming aangelegd. De gebreken zijn door meerdere deskundigen onderzocht. Zij hebben geconcludeerd dat sprake is van een ontwerpfout van het wtw ventilatie systeem. Volgens Houwling c.s. had [gedaagde 1] deze fout moeten ontdekken en [eisers] daar voor moeten waarschuwen. [eisers] vorderen primair van [gedaagde 1] vervangende schadevergoeding en subsidiair vorderen zij herstel van het wtw ventilatiesysteem en de overige gebreken. [gedaagde 1] betwist de vorderingen.
Voor het geval zij voor het gebrekkig functionerende wtw ventilatiesysteem aansprakelijk wordt gehouden, heeft [gedaagde 1] [gevoegde partij] in vrijwaring opgeroepen. [gevoegde partij] heeft zich ook in de hoofdzaak gevoegd.
De rechtbank wijst de vorderingen van [eisers] grotendeels af. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde 1] en [gevoegde partij], als uitvoerende aannemer/onderaannemer, van de juistheid van het door [bedrijf 3] opgestelde ontwerp mochten uitgaan en van hen in de gegeven omstandigheden niet kan worden verwacht dat zij [eisers] voor de ontwerpfout zouden waarschuwen.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 april 2024 met 34 producties
- het herstelexploot van 7 mei 2024
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 24 juli 2024 met 19 producties
- de conclusie van antwoord in incident van 7 augustus 2024
- het vonnis in incident van 11 september 2024
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in voorwaardelijke reconventie van 23 oktober 2024 met 21 producties
- de voeging van de door gedaagde in vrijwaring opgeroepen partij van 27 november 2024
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 4 december 2024
- de conclusie van antwoord van 15 januari 2025 van de kant van [gevoegde partij] met 3 producties
- het tussenvonnis van 19 maart 2025
- een brief van 20 juni 2025 met bijlage (beschikking onder bewindstelling) van de kant van [eisers]
- het tussenvonnis van 19 maart 2025
- de akte vermeerdering van eis van [eisers]
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 september 2024 met 23 producties
- de conclusie van antwoord in vrijwaringsprocedure van 4 december 2024 met 4 producties
- het tussenvonnis van 19 maart 2025
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten in de hoofdzaak

3.1.
[gedaagde 1] exploiteert een aannemingsbedrijf.
3.2.
[gevoegde partij] exploiteert een installatiebedrijf dat zich richt op loodgieterswerk en de installatie van sanitair en verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur.
3.3.
[eisers] hebben een zelfbouwkavel in [plaats 1] in eigendom verkregen plaatselijk bekend [adres] te ([postcode]) [plaats 1]. Zij hebben een architect (de vader van [eiser 1]) opdracht gegeven om voor het kavel een ontwerp voor een woning te maken (hierna: de woning). Op basis van dit ontwerp is door [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) in samenwerking met [bedrijf 3] een bestek opgesteld.
3.4.
Op 12 juni 2017 hebben [eisers] per e-mail aan [gedaagde 1] het bestek doorgestuurd met de vraag om een offerte te maken. Het meegestuurde bestek bevat onder meer een door [bedrijf 3] in opdracht van [bedrijf 2] opgesteld ‘Functionele technische omschrijving’ van 20 april 2017 (hierna: FTO)
betreffende de functionele uitwerking van de werktuigkundige en elektrotechnische installaties, waaronder de vloerverwarming en het warmte terug win (wtw) ventilatiesysteem, alsmede de bijbehorende (bestek)tekeningen / ‘bouwkundige onderlegger’. Op de tekeningen staat vermeld:
Maatvoeringen, diameters en aantallen zijn indicatief.
3.5.
[gedaagde 1] heeft de installatiewerkzaamheden in onder aanneming uitbesteed aan [gevoegde partij] B.V. ( (hierna: [gevoegde partij]) en laatstgenoemde verzocht deze werkzaamheden te offreren.
3.6.
Vanuit kostenoverwegingen hebben [eisers] besloten voor de (installatie van de) duurzame installaties, waaronder het wtw ventilatiesysteem, toch geen opdracht te verlenen.
3.7.
Op 26 januari 2018 hebben [eisers] en (de rechtsvoorganger van) [gedaagde 1] een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van de woning onder van toepassing verklaring van de ‘Algemene Voorwaarden voor de aannemingsovereenkomst voor Eengezinswoning, vastgesteld door BouwGarant op 1 januari 2014’ (hierna: de algemene voorwaarden). In artikel 15 van de algemene voorwaarden is bepaald dat de deelnemer ([gedaagde 1]) de woning gedurende zes maanden na oplevering garandeert tegen daarin aan de dag getreden tekortkomingen. De opdrachtgever ([eisers]) dient klachten binnen deze garantieperiode en binnen bekwame tijd na ontdekking schriftelijk kenbaar te maken. Na deze periode is de deelnemer ([gedaagde 1]) niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan de woning tenzij sprake is van (onder andere) een ernstig of verborgen gebrek.
3.8.
[eisers] hebben medio 2019 alsnog opdracht gegeven voor het plaatsen van de duurzame installaties, waaronder het wtw ventilatiesysteem.
3.9.
[gedaagde 1] heeft dit meerwerk laten uitvoeren door [gevoegde partij]. [gevoegde partij] heeft de werkzaamheden voor het wtw ventilatiesysteem op basis van het FTO en de daarbij behorende tekeningen van april 2017 uitgevoerd.
3.10.
De (casco) woning is op 17 april 2019 opgeleverd. [eisers] zijn enkele maanden na de oplevering in de woning getrokken. Niet lang daarna ontdekten [eisers] dat het wtw ventilatiesysteem niet goed werkte. Zij hebben op 4 augustus 2019 per e-mail aan [gedaagde 1] hun zorgen geuit over de werking van het wtw ventilatiesysteem.
3.11.
Na overleg tussen [gedaagde 1], [gevoegde partij] en [eisers] zijn enkele aanpassingen aan het wtw ventilatiesysteem verricht.
3.12.
Op 14 november 2019 hebben [eisers] per e-mail aan [gedaagde 1] laten weten dat de vloerverwarming op de begane grond en eerste verdieping niet goed werkte.
3.13.
Op 4 maart 2020 hebben [eisers] aan [gedaagde 1] een e-mail gestuurd met de volgende punten / klachten:
vloerverwarming werkt alleen op bepaalde zones dicht bij de verdelers.
Thermostaat / bedieningen warmte pomp ontbreekt.
Ventilatie staat steeds op afwezig.
(…)
Ventilatie slaat niet aan bij het douchen, schimmel is nu al aanwezig!
Bedieningen in de natte ruimte en hoofd verblijft ontbreekt.
(…)
Zonneboiler staat op het westen. Dit gaat ten kosten van het rendement / Terugverdien tijd en zorgt voor onnodig schaduw op het dak. Pv panelen.
In bedrijf neming wordt direct bij ons in rekening gebracht terwijl systeem niet goed werkt.
Lekkage
Nieuwe lekkage door zetwerk / waterkering ontbreekt en kozijn is niet goed afgewerkt.
Zetwerk aan de buitenkant te veel tussen ruimte / lekkage
Onderprofiel zetwerk ontbreekt, nu koud gelijmd
Beschadigen door dakdekkers.
In elke natte ruimte eb op de eerste verdieping zijn de contactdozen voor de ventilatie nog niet aangesloten.
(…)
Sensor toilet is niet aanwezig.
(…)
3.14.
Op 13 augustus 2020 hebben [eisers] aan [gedaagde 1] per e-mail geschreven dat ondanks de timers de ventilatie niet naar behoren werkt. Zij schrijven ook:
De comfort air heeft een compleet eigen leven. Hij reageerde niet goed op de timers. Hij blijft hier hangen of staat op afwezig. Ook gaat de bypass niet automatisch aan en blijf hij deze temperaturen doorverwarmen.
sinds de oplevering werk niet naar behoren.
3.15.
Op 10 september 2020 hebben [eisers] [gedaagde 1] gemaild over de volgende herstelpunten:
Erker zetwerk
kozijnen lekkage verhelpen dmv extra rubber.
Ventilatie werk nog steeds niet naar behoren < graag laten inregelen door fabrikant zoals eerder toegezegd (dit schiet niet op).
(…)
3.16.
De fabrikant, Zehnder, heeft het wtw ventilatiesysteem geïnspecteerd. In het storingsverslag van Zehnder van 12 april 2021 staat vermeld:
(…)
Unit getracht in te regelen. Niet gelukt.
De installatie klopt niet.
De installatie aangetroffen waarbij de toevoer als afvoer fungeert en vice versa.
Oorzaak is dat de kanalen op de unit verkeerd gemonteerd zitten.
Dit gewijzigd. De toevoerventielen zitten behoorlijk dicht.
Alle ventielen zo ver mogelijk opengezet, unit geeft aan dat er Max 280 m3/h (75L/s) geventileerd kan worden. Er zit veel weerstand in het systeem, oa in de buitenluchtaanzuig en luchttoevoer. De flex op de unit is te kort.
De beschikbare luchthoeveelheid zo goed als mogelijk verdeeld over de ventielen.
Advies om het kanalen systeem na te gaan kijken en deze zo goed mogelijk van weerstanden te ontdoen. Ook een grotere lengte kanaal voor het toevoerkanaal op de unit toe gaan passen.
De totale luchthoeveelheid is te klein voor deze woning.
3.17.
Op 27 oktober 2021 hebben [eisers] per e-mail aan [gedaagde 1] gevraagd of er al een update is van het werk van [gevoegde partij]. Verder schrijven zij:
Graag een schriftelijke bevestiging van zehnder dat het ontbreken van het afzuigpunt in de multi funct ruimte BG. Geen invloed heeft op de balans ventilatie.
(…)
Ook graag aandacht voor het naar behoren aanleggen van de utp kabel voor de ventilatiemachine. De huidige oplossing was tijdelijk om te testen en is niet veilig.
De volgende punten staan ook nog open:
voor en achterdeur werken niet goed. schroeven zitten los en vallen eruit. te kort?
Zetwerk erker en dakterras staat nog open, reeds bekend. Graag op korte termijn een oplossing.
3.18.
In opdracht van [gevoegde partij] heeft Technisch Adviesbureau [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4]) het ontwerp van het wtw ventilatiesysteem gecontroleerd. [bedrijf 4] concludeert in haar verslag van 21 oktober 2021 dat in het kanaalontwerp grote ontwerpfouten zijn gemaakt omdat de luchtkanalen veel te klein zijn voor deze luchthoeveelheden en de ventielen niet zijn gedimensioneerd. Volgens [bedrijf 4] kan het kanaalstelsel voor de toevoer met enige aanpassingen worden ontlast. Zij adviseert als volgt:
Door de retour veel meer te laten plaatsvinden door overstroom naar het trappenhuis en een centraal retourpunt in de technische ruimte zal zeker een veel betere capaciteit worden behaald.
3.19.
Ook heeft IDenergie in opdracht van [gedaagde 1] op basis van aangeleverde gegevens een ‘quickscan’ van het wtw ventilatiesysteem gedaan. In het bespreekverslag van 28 oktober 2021 staat onder meer dat de kanaalweerstand over het toevoersysteem te hoog is en dat in het ventiel van slaapkamer 1 te veel weerstand opgebouwd moet worden om de lucht meer in het kanaal te krijgen. Volgens IDenergie is het luchttoevoersysteem alleen te optimaliseren door grotere (instort) kanalen toe te passen, wat volgens haar echter geen optie is. Zij stelt voor om vanaf de opstellingsruimte lucht toe te voeren waardoor het kanaalsysteem wordt ontlast en waarbij ondersteuningsventilatoren dienen te worden aangebracht.
3.20.
Op 4 februari 2022 heeft DAS rechtsbijstand namens [eisers] aan [gedaagde 1] laten weten dat nog een aantal gebreken resteert:
ventilatie, vloerverwarming, warmtepomp, ventilatiemachine, lekkages, zetwerk erker 1e verdieping, zetwerk dakterras, bewegende tussenmuur en losliggende kabel ventilatiemachine. Verder is medegedeeld dat met betrekking tot het wtw ventilatiesysteem [eisers] een onafhankelijk deskundige wensen in te schakelen en [gedaagde 1] zal worden uitgenodigd om het onderzoek bij te wonen. Voor wat betreft de overige gebreken is [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld deze binnen een termijn van drie weken te verhelpen.
3.21.
[eisers] hebben vervolgens [bedrijf 5] opdracht gegeven om naar bovengenoemde gebreken onderzoek te doen. Dit onderzoek heeft op 24 maart 2022 plaatsgevonden in aanwezigheid van de heer [betrokkene 1], [gedaagde 1] en [gevoegde partij]. In haar briefrapport van 17 juni 2022 (hierna: het rapport BvB) heeft [bedrijf 5] onder meer geconcludeerd:

1.Ventilatie

(…)
Geconstateerd is dat op de vereiste plaatsen voorzieningen aanwezig zijn maar dat deze van onvoldoende capaciteit zijn. Dit is gebaseerd op de medegedeelde kanaaldoorsnedes welke niet ter discussie staan tussen de aanwezigen. Ook staat niet ter discussie (…) dat de minimaal benodigde debieten op meerdere plaatsen in de woning niet worden bereikt.
Dat de capaciteit plaatselijk veel lager is dan minimaal benodigd is zeker en dit kan tot klachten leiden over het binnenklimaat.
(…)
De onvoldoende capaciteit en de gebreken daaraan leiden tot drukverschillen in de woning en de grote weerstand als gevolg van het hoge toerental van de unit bij de kleine kanaaldoorsnede leiden tot een geluidhinder dat zeker in de slaapkamers in de nachtelijke uren tot hinder kan leiden. De geluidhinder wordt versterkt door de te hoge debieten over de ventielen.
De gebreken aan de ventilatie zijn:
- Onvoldoende debiet in de ruimten, niet conform het Bouwbesluit.
- Een onvoldoende aantal ventielen in meerdere ruimten, hogere luchtsnelheden dan toelaatbaar conform de redelijke eisen van goed en deugdelijk werk.
- Een onjuiste kanaaldoorsnede, kleiner dan noodzakelijk op basis van debiet en luchtsnelheid.
- Een te hoge geluidproductie van de installatie zowel ter plaatse van de unit als ter plaatse van de ventielen in de ruimten.

2.Vloerverwarming

Tijdens het onderzoek ter plaatse is geconstateerd dat het systeem van de vloerverarming functioneel moet zijn. Er zijn echter twee factoren die hierop van belangrijke invloed kunnen zijn:
1.
De regeling is op de bovenste verdieping en op de eerste verdieping geheel ingebouwd en zal hierdoor niet goed regelbaar zijn door de isolerende werking van de ombouw/opslag.
2.
De functionaliteit van de vloerverwarming wordt sterk beïnvloed door het niet goed functioneren van de ventilatie. Het gevolg van het niet goed functioneren van de ventilatie is dat de ramen worden geopend. Dit veroorzaakt een groter warmteverlies in korte tijd dan de warmte installatie kan leveren. Hierdoor zal de temperatuur in de verschillende ruimten niet altijd gehaald of gehandhaafd kunnen blijven.
(…) Het verschil tussen de verschillende zones dat voelbaar is binnen een ruimte wordt veroorzaakt doordat het een systeem is dat drukgeregeld werkt en dus niet altijd op alle plaatsen gelijk van temperatuur is door verschillende in-/uitschakeltijden.
Vooralsnog zijn er geen gebreken aan het verwarmingssysteem waargenomen, het geïnstalleerde. De functionaliteit is nog niet uitputtende onderzocht.

3.Lekkages

Tijdens het onderzoek ter plaatse was de lekkage niet actief. Vrij recent was door de aannemer nog herstel uitgevoerd waarbij de oorzaak mogelijk weggenomen kan zijn. Ondergetekende kan dan ook niet met zekerheid stellen dat nog sprake is van lekkage.
Tijdens het onderzoek ter plaatse zijn echter wel enkele mogelijke inwateringspunten waargenomen en benoemd waaraan verbetering is geadviseerd.

4.(…)

5.(…)

6.Bewegende tussenmuur

Volgens mededeling van [betrokkene 1] stond de tussenmuur op de 2e verdieping (erkerkamer/kamer 2) los. Bij het sluiten van de deur bewoog de muur.
Door zowel de aannemer als door [betrokkene 1] is aangegeven dat dit reeds is hersteld door de aannemer.
[betrokkene 1] gaf aan dat nu wel scheurvorming in de wand en vloerrand zichtbaar is geworden (hiervan is ook recent, 12-06-2022, fotomateriaal ontvangen waarop een toename is te zien ten opzichte van het moment van onderzoek door ondergetekende). Ondergetekende heeft ter plaatse scheurvorming waargenomen als gevolg van doorbuiging van de vloer en haar afwerkvloer en vloerrand. (…)
De scheurvorming is een gebrek te noemen daar dit geen scheurvorming betreft als gevolg van krimp maar als gevolg van doorbuiging van de vloer.
De beweging is volgens mededeling weggenomen door de aannemer waardoor dit gebrek is opgeheven. Geen gebrek meer.

7.Losliggende kabel ventilatiemachine

Er is op dit moment een vaste (UTP kabel) aansluiting gemaakt tussen de WTW ventilatie unit en het netwerk van de woning. Deze kabel ligt los over de vloer. Volgens de installateur is dit noodzakelijk daar zou zijn gebleken dat de draadloze bediening met de bijbehorende App niet goed werkt en de ventilatie-unit hierop niet meer reageerde. Het signaal zou mogelijk worden verstoort door de PV-installatie waarop door de installateur zou zijn gekozen een vaste aansluiting te testen als uitgevoerd. [betrokkene 1] gaf aan hiervan niet op de hoogte te zijn of over te zijn geïnformeerd.

Het komt in de praktijk vaker voor dat verschillende draadloze systemen elkaar verstoren en dat daardoor bediening onbetrouwbaar wordt of niet (goed) meer functioneert. Of hier in dit geval ook sprake van is, is door ondergetekende tijdens het onderzoek niet vast te stellen gebleken. Niet vast te stellen om reden dat de App op dat moment niet beschikbaar was voor bediening, sprake was van een nog steeds onvoldoende presterend ventilatiesysteem en er op dat moment sprake was van een vaste kabelaansluiting.
Vooralsnog gaat ondergetekende uit van de juistheid van de mededeling van de Installateur.
De op dit moment aanwezige kabel ligt los over de vloer van de overloop vanuit de technisch ruimte.
Naar de mening van ondergetekende is hier sprake van een gebrek. Of draadloze bediening moet functioneel zijn of een bekabelde besturing. In het geval het een bekabelde besturing is, is ondergetekende van mening dat deze kabel als inbouw dient te zijn aangebracht.

8.(…)

9.Slecht sluitende entreedeur

Op 12 juni heeft ondergetekende fotomateriaal ontvangen van de entreedeur die volgens de heer [betrokkene 1] op dat moment weer slecht sloot. Dit zou eerder al zijn voorgekomen waarop de aannemer steeds de deur heeft laten bijstellen. Opnieuw is echter sprake van slecht sluiten.
Tijdens het onderzoek ter plaatse is dit gebrek niet onderzocht. Vanuit het verkregen fotomateriaal kan ondergetekende onvoldoende zeker de oorzaak vaststellen.
(…)
3.22.
In het rapport BvB is per gebrek tevens een raming gegeven van de kosten van herstel. De herstelkosten van de bewegende tussenmuur zijn op € 1.900,00 geraamd.
3.23.
Bij brief van 27 september 2022 heeft DAS rechtsbijstand het rapport BvB aan [gedaagde 1] doorgestuurd en namens [eisers] totaal herstel van de woning gevorderd verzocht om binnen twee weken te bevestigen dat [gedaagde 1] hiertoe zal overgaan en binnen drie maanden met een plan van aanpak zal komen.
3.24.
[gedaagde 1] heeft voornoemde sommatiebrief met het rapport BvB bij e-mailbericht van 3 oktober 2022 aan [gevoegde partij] doorgestuurd.
3.25.
Op 17 oktober 2022 heeft (de advocaat van) [gedaagde 1] aan [betrokkene 1] c.s. voorgesteld om het geschil aan de Raad van Arbitrage voor Bouwgeschillen (hierna: de RvA) voor te leggen. Bij brief van 25 oktober heeft DAS rechtsbijstand namens [eisers] laten weten dat zij hieraan medewerking zullen verlenen, maar niet in de vorm van een bindend advies en dat de kosten voor rekening van [gedaagde 1] zijn.
3.26.
[gedaagde 1] heeft voorts via haar advocaat bij brief van 17 oktober 2022 [gevoegde partij] aansprakelijk gesteld en ook aan haar voorgesteld het geschil met betrekking tot het wtw ventilatiesysteem voor te leggen aan de RvA.
3.27.
In de brief van 25 oktober 2022 heeft DAS rechtsbijstand namens [eisers] aan [gedaagde 1] medegedeeld dat zij in verzuim verkeert met betrekking tot het herstel van het wtw ventilatiesysteem, maar haar nogmaals gelegenheid tot herstel geboden als [gedaagde 1] bevestigt dat zij het gebrek zal herstellen. [gedaagde 1] heeft dat niet bevestigd.
3.28.
De advocaat van [eisers] heeft bij brief van 27 juni 2023 [gedaagde 1] aangeschreven over de gebreken en namens zijn cliënten aangegeven dat zij niet langer nakoming, maar vervangende schadevergoeding vorderen.
3.29.
Op 31 juli 2023 heeft de advocaat van [gedaagde 1] de RvA verzocht om een deskundigenbericht uit te brengen over het niet goed functionerende wtw ventilatiesysteem. In de brief is vermeld dat [gevoegde partij] hiermee instemt, maar dat [eisers] geen inhoudelijke bemoeienis willen en zich niet willen binden aan de bevindingen. Wel verlenen zij medewerking aan het onderzoek.
3.30.
Op 31 oktober 2023 heeft in de woning overleg plaatsgevonden tussen de heer [betrokkene 1], [bedrijf 5] en [bedrijf 6] over de verschillende herstelmogelijkheden. Op 30 januari 2024 heeft [bedrijf 5] een nieuwe kostenraming afgegeven. De installatietechnische herstelkosten worden geraamd op € 60.500 ex btw (€ 73.205 incl. btw) en de bouwkundige herstelkosten op € 28.760,00 ex btw (€ 34.799,66 incl. btw). In de toelichting schrijft [bedrijf 5]:
Uitgangspunt is dat voldaan moet gaan worden aan de minimale eisen van het Bouwbesluit op het gebied van de ventilatie als van toepassing waren ten tijde van de vergunningaanvraag voor de bouw van de woning.
3.31.
Op 10 april 2024 heeft de deskundige van de RvA, de heer [betrokkene 3], de woning bezichtigd. [gedaagde 1] en [gevoegde partij] waren daarbij aanwezig. [eisers] hebben toegang tot de woning gegeven, maar hebben zich niet met de bezichtiging bemoeid.
3.32.
De RvA heeft op 19 juli 2024 haar definitieve rapport uitgebracht (hierna: het deskundigenbericht RvA). In het deskundigenbericht RvA oordeelt de deskundige dat – kort gezegd – het niet halen van de minimale benodigde luchthoeveelheden volgens het Bouwbesluit een gebrek is dat hersteld dient te worden. De oorzaak van het gebrek ligt volgens hem in hoofdzaak aan de toegepaste afmetingen van de instortkanalen en de toegepaste ventielen die, gelet op de aangegeven ventilatiedebieten, in te kleine afmetingen zijn aangebracht. Naar zijn oordeel is herstel van het gebrek mogelijk en dienen de herstelkosten (inclusief kosten van herstel van gevolgschade) te worden begroot op een bedrag van € 31.762,50 inclusief btw.

4.Het geschil

in de hoofdzaak
in conventie
4.1.
[eisers] vorderen na eisvermeerdering - samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] te veroordelen:
I. primair: tot betaling van een bedrag van € 124.785,86 (zijnde herstelkosten voor totaal herstel), te vermeerderen met een bedrag van € 15.696,86 (zijnde aanvullende schadevergoeding), beide te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf 27 juni 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
II. subsidiair: de vastgestelde gebreken aan de woning [adres] ([postcode] [plaats 1]) als genoemd in randnummer 18 van de dagvaarding binnen 60 dagen na betekening van het te wijzen vonnis te herstellen op de door [betrokkene 2] aanbevolen wijze zoals bedoeld in zijn rapport van 17 juni 2022 en meer specifiek voor gebrek (i) [volgens] de kostenraming daterend van 30 januari 2024, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [gedaagde 1] niet volledig aan deze veroordeling heeft voldaan;
III. meer subsidiair: de door [betrokkene 2] vastgestelde gebreken aan de woning [adres] ([postcode] [plaats 1]) als genoemd in randnummer 18 van de dagvaarding binnen 60 dagen na betekening van te wijzen vonnis te herstellen naar de regels van goed en deugdelijk vakwerk;
IV. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 2.052,78;
V. in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente als deze niet binnen veertien dagen na vonnis zijn voldaan.
4.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de aanneemovereenkomst. [gedaagde 1] heeft volgens [eisers] de bouwwerkzaamheden niet naar de eisen van goed en deugdelijk werk uitgevoerd. Na de oplevering hebben Houwling c.s. verschillende gebreken geconstateerd die zij redelijkerwijze niet hebben kunnen ontdekken op het moment van oplevering. Volgens [eisers] hebben zij steeds tijdig geklaagd en [gedaagde 1] meerdere keren in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen, maar [gedaagde 1] heeft hier geen gehoor aangegeven. [gedaagde 1] verkeert daarom in verzuim. Van de gebreken is het niet goed functioneren van het wtw ventilatiesysteem de meest ernstige. Hoewel [gedaagde 1] de bouwtekeningen van het wtw ventilatiesysteem niet heeft opgesteld en aangeleverd, kan dit gebrek [gedaagde 1] worden toegerekend, omdat [gedaagde 1] [eisers] had moeten waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover zij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen, aldus [eisers] hebben geen vertrouwen meer in [gedaagde 1] en vorderen daarom primair vervangende schadevergoeding.
4.3.
[gedaagde 1] en [gevoegde partij] voeren (ieder afzonderlijk) verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.5.
In geval de kosten van het deskundigenbericht RvA niet (volledig) op [gevoegde partij] kunnen worden verhaald, omdat er geen gebrek wordt vastgesteld of omdat de vorderingen van [eisers] worden afgewezen, vordert [gedaagde 1] - samengevat - om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [betrokkene 1] c.s. te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.522,87 ter zake van de kosten van het deskundigenbericht van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen, althans een in goede justitie te bepalen gedeelte daarvan;
II. [betrokkene 1] c.s. te veroordelen in de kosten van het geding en de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
4.6.
[eisers] voeren verweer. [eisers] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde 1], met veroordeling van [gedaagde 1] in de kosten van de procedure.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
4.8.
[gedaagde 1] vordert - samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gevoegde partij] te veroordelen:
I. zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak tussen [eisers] en [gedaagde 1] (C/15/351280 / HA ZA 24-197) tot betaling van een bedrag van € 125.744,24, althans het bedrag dat aan (in)directe schade in de hoofdzaak mocht worden toegewezen voor zover dat verband houdt met het niet goed werkende wtw ventilatiesysteem, dan wel om datgene te doen in het kader van herstelwerkzaamheden, waartoe [gedaagde 1] als gedaagde in de hoofdzaak jegens [eisers] mocht worden veroordeeld, alles met inbegrip van de kostenveroordeling;
II. tot betaling van een bedrag van € 6.522,87 ter zake van de kosten van het deskundigenbericht van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen;
III. in de kosten van het geding in vrijwaring, te vermeerderen met de wettelijke rente als deze niet binnen veertien dagen na vonnis zijn voldaan.
4.9.
[gedaagde 1] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat één van de beweerde gebreken waar de vordering van [eisers] op is gebaseerd het niet goed werkende wtw ventilatiesysteem betreft, welke door [gevoegde partij] als onderaannemer is aangelegd. Indien en voor zover [gedaagde 1] in hoofdzaak wordt veroordeeld tot betaling van enige vergoeding in verband met gebreken aan deze installatie, dient [gevoegde partij] de gevolgen daarvan te dragen, aldus [gedaagde 1].
4.10.
[gevoegde partij] voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde 1], met veroordeling van [gedaagde 1] in de kosten van deze procedure.
4.11.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling van de hoofdzaak

in conventie
Verjaring
5.1.
[gedaagde 1] voert als meest verstrekkende verweer aan dat de vorderingen van [eisers] op grond van artikel 7:761 BW zijn verjaard. Dit verweer slaagt niet, omdat de verjaring tijdig is gestuit. De rechtbank licht dat hierna toe.
5.2.
In artikel 7:761 BW is bepaald dat elke rechtsvordering wegens een gebrek in het opgeleverde werk verjaart door verloop van twee jaren nadat de opdrachtgever ter zake heeft geprotesteerd. Indien de opdrachtgever de aannemer een termijn heeft gesteld waarbinnen deze het gebrek zal kunnen wegnemen, begint de verjaring pas te lopen bij het einde van die termijn, of zoveel eerder als de aannemer te kennen heeft gegeven het gebrek niet te zullen herstellen. Voorts voorziet dit artikel in lid 3 in verlenging van de verjaringstermijn gedurende de periode van onderzoek naar of herstel van de gebreken.
5.3.
De verjaringstermijn van artikel 7:761 BW kan worden gestuit door het instellen van een rechtsvordering of een schriftelijke aanmaning overeenkomstig de artikelen 3:316-318 BW waarna een nieuwe termijn gaat lopen.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eisers] op 4 februari 2022 een formele ingebrekestelling hebben verstuurd waarbij [gedaagde 1] een termijn van drie weken is gegeven voor herstel en dat daarmee de verjaringstermijn van artikel 7:761 BW, zonder verlenging van de termijn door een stuitingshandeling of anderszins, op 25 februari 2024 zou verlopen. [eisers] hebben vervolgens op 27 september 2022 via DAS rechtsbijstand (zie 3.23) van [gedaagde 1] (totaal) herstel van de in de brief van 4 februari 2022 genoemde gebreken gevorderd. Met deze brief hebben [eisers] zich derhalve wederom ondubbelzinnig het recht op nakoming voor behouden, zodat deze brief een stuitingshandeling als bedoeld in artikel 3:317 lid 1 BW betreft, waardoor weer een nieuwe termijn van twee jaar is gaan lopen. Omdat de dagvaarding in ieder geval voor het verloop van de nieuwe termijn (27 september 2024) is uitgebracht, zijn de vorderingen van [eisers] niet verjaard.
Klachtplicht / aansprakelijkheid
5.5.
[gedaagde 1] voert verder aan dat [eisers] niet hebben voldaan aan de klachtplicht van artikel 6:89 BW. Volgens [gedaagde 1] hebben [eisers] onevenredig lang gewacht met het melden van de vermeende gebreken. De klachten dateren, op de klacht over de werking van het wtw ventilatiesysteem na, van na de onderhoudstermijn en de eerste ingebrekestelling volgde zelfs pas bijna drie jaar na oplevering, aldus [gedaagde 1]. Zij betoogt dat zij door het late tijdstip van klagen in haar belangen is geschaad, omdat zij in haar bewijspositie is aangetast. [gedaagde 1] wijst er verder op dat in artikel 8 van de algemene voorwaarden (hierna: AV) is bepaald dat het risico van de woning vanaf de dag dat de sleutels van de woning zijn overhandigd, overgaat. De aannemer is daarom ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken, behoudens opleverpunten (artikel 14 AV), tekortkomingen die aan de dag treden tijdens de onderhoudsperiode van zes maanden (artikel 15 lid 1 AV), verstrekte garanties (artikel 16 AV), ernstige gebreken (artikel 15 lid 2 sub b AV) en verborgen gebreken (artikel 15 lid 2 sub c AV). De gebreken vallen niet onder deze uitzonderingen, zodat zij niet (meer) aansprakelijk is voor gebreken, aldus nog steeds [gedaagde 1].
5.6.
[eisers] betwisten dat zij niet tijdig hebben geklaagd en voeren aan dat zij steeds binnen enkele dagen of weken na ontdekking van ieder gebrek hebben geklaagd. Zij voeren aan dat sprake is van verborgen, niet zichtbare, gebreken waar zij na ontdekking zowel telefonisch als per e-mail herhaaldelijk over hebben geklaagd en deze later in 2021 en 2022 via hun advocaat kenbaar hebben gemaakt en [gedaagde 1] hier nog steeds aansprakelijk voor is.
5.7.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat de in de aannemingsovereenkomst opgenomen algemene voorwaarden van toepassing zijn. Omdat het risico van de woning bij oplevering op [eisers] is overgegaan, gaat het derhalve om de vraag of de gebreken binnen de onderhoudstermijn naar voren zijn gekomen of een ernstig gebrek of een verborgen gebrek zijn waarvan binnen bekwame tijd na ontdekking mededeling is gedaan. Vast staat immers dat geen sprake is van opleverpunten en evenmin hebben [eisers] zich beroepen op verstrekte garanties. De rechtbank zal dit hierna voor de verschillende gebreken bespreken.
5.8.
De rechtbank is van oordeel dat geen van de gebreken een ernstig gebrek is als bedoeld in de algemene voorwaarden, omdat geen van de gebreken de hechtheid van de constructie of een wezenlijk onderdeel daarvan aantast of in gevaar brengt en de woning ook niet ongeschikt maakt voor de bestemming.
De entreedeur
5.9.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers] over het gebrek aan de entreedeur te laat hebben geklaagd. [eisers] noemen de slecht sluitende deur pas voor het eerst in de brief van 27 juni 2023, ruim vier jaar na de oplevering. Dit is (veel) te laat. In de brief van 25 oktober 2022 wordt enkel van de eerder in de brief van 4 februari 2022 genoemde gebreken verzocht tot herstel over te gaan. De entreedeur staat daar niet bij. [eisers] hebben hierover dan ook niet binnen bekwame tijd bij [gedaagde 1] geprotesteerd. De vordering ten aanzien van het gebrek aan de entreedeur zal daarom worden afgewezen.
De vloerverwarming
5.10.
Hoewel [eisers] wel hebben geklaagd over de werking van de vloerverwarming, hebben [eisers] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een gebrek. In het rapport BvB staat niet vermeld dat er gebreken aan het verwarmingssysteem zijn waargenomen en wordt vooralsnog geen herstel noodzakelijk geacht. Nu geen gebrek is vastgesteld, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of sprake is van een gebrek waar [gedaagde 1] aansprakelijk voor is. De vordering tot herstel van de vloerverwarming zal daarom worden afgewezen.
Lekkages
5.11.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers] ook het gebrek ter zake van lekkages of sporen van lekkages onvoldoende hebben onderbouwd. BvB heeft bij haar onderzoek geen actieve lekkages kunnen constateren en heeft niet met zekerheid kunnen vaststellen dat – na herstel door [gedaagde 1] – nog sprake is van lekkage (zie 3.21 sub 3). Daar komt bij dat BvB slechts heeft geadviseerd om enkele aansluitingen te verbeteren en de herstelkosten daarvan op € 750,00 heeft geraamd. [gedaagde 1] heeft dit bedrag aan [eisers] voldaan. [eisers] hebben hun stelling dat dit bedrag niet alle kosten van herstel dekt, niet nader onderbouwd. Voor zover al sprake zou zijn van een gebrek, hebben [eisers] dus geen vordering wegens kosten van herstel meer op [gedaagde 1]. De vordering ten aanzien van de (sporen van) lekkages zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Bewegende tussenmuur
5.12.
Ook de vordering met betrekking tot de bewegende tussenmuur slaagt niet. In het rapport BvB is opgenomen dat het gebrek van de bewegende muur volgens mededeling van zowel [eisers] als [gedaagde 1] inmiddels is weggenomen. Als dit, zoals [eisers] stellen, per abuis in het rapport is vermeld, had het op hun weg gelegen om nader te onderbouwen waaruit blijkt dat dit gebrek nog niet is weggenomen. Dat hebben zij niet gedaan. De vordering ten aanzien van de bewegende tussenmuur zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Scheurvorming
5.13.
[eisers] vorderen ook herstelkosten voor scheurvorming in ‘de wand’ (van de ruimte met de bewegende tussenmuur). Zij stellen dat dit het gevolg is van doorbuiging van de vloer en haar afwerkvloer en vloerrand. Zij verwijzen naar het rapport BvB waarin staat dat de spanning in de wand als gevolg van de doorbuiging van de vloer de scheurvorming heeft veroorzaakt (zie 3.21 sub 6). [gedaagde 1] heeft dit onderdeel van het rapport BvB niet inhoudelijk betwist anders dan dat het volgens haar krimpscheuren zijn en dat bij nagenoeg iedere nieuwbouwwoning geldt dat enige zetting plaatsvindt met mogelijke scheurvorming in stucwerk tot gevolg. De rechtbank volgt [gedaagde 1] niet in dat betoog. Een krimpscheur ontstaat door het krimpen van het stucwerk en is wat anders dan een scheur veroorzaakt door het doorbuigen van de vloer. Dat het stucwerk niet in de opdracht zat, omdat de woning casco is opgeleverd, heeft voor de aansprakelijkheid van [gedaagde 1] geen gevolg, omdat de oorzaak van de scheurvorming het werk van [gedaagde 1] is, namelijk het aanleggen van de verdiepingsvloer. Omdat volgens het rapport BvB geen sprake is van een krimpscheur, komt [gedaagde 1] dan ook geen beroep toe op artikel 14 lid 2 AV waarin aansprakelijkheid voor krimpscheuren is uitgesloten.
5.14.
[eisers] hebben kort na ontdekking van de scheurvorming, en derhalve tijdig, hierover bij [gedaagde 1] geklaagd. Nu [gedaagde 1] niet tot herstel heeft willen overgaan, verkeert zij in verzuim. De vordering tot betaling van de herstelkosten van de wand zal daarom worden toegewezen. Volgens het rapport BvB bedragen de herstelkosten € 1.900,00 (zie 3.22) en de vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen. [gedaagde 1] heeft terecht aangevoerd dat de door [eisers] overgelegde offerte ten bedrage van € 11.931,26 niet aansluit bij de constateringen in het rapport BvB en de daarin geraamde herstelkosten. Bij de werkzaamheden van de offerte staat onder meer: ‘Doorvoeren maken van 150 mm in diverse muren’, ‘Lekkage-plekken afsteken en opnieuw pleisteren’ en ‘Schilderen diverse muren en plafonds na reparatie’. Deze kosten houden geen verband met het herstel van scheurvorming in een wand. Enkel het bedrag van € 1.900,00 zal daarom worden toegewezen.
5.15.
De gevorderde wettelijke rente over € 1.900,00 zal worden toegewezen per 5 april 2024 tot aan de dag van algehele betaling.
Losliggende kabel
5.16.
[eisers] hebben toegelicht dat de draadloze bediening van het wtw ventilatiesysteem niet goed werkte, waarna de installateur een vaste aansluiting middels een UTP kabel heeft gemaakt. Nu blijkt dat draadloze besturing praktisch onmogelijk is en een bekabelde besturing een goed alternatief kan zijn, dient deze kabel als inbouw te worden aangebracht, aldus Van [eisers] [gedaagde 1] betwist voor deze kosten aansprakelijk te zijn en voert aan dat niet vast staat dat de kosten voor inbouw van de UTP kabel moeten worden gemaakt, omdat dat afhangt van de wijze van herstel. Als de draadloze besturing gangbaar kan worden gemaakt, kan de losse kabel weer worden weggenomen, aldus [gedaagde 1]. De rechtbank volgt [gedaagde 1] in dit verweer. Dat herstel van de draadloze besturing onmogelijk is, is onvoldoende gebleken. [eisers] zijn blijkens hun stellingen daar zelf ook niet van overtuigd. De kosten voor het inbouwen van de losse kabel zijn daarom niet toewijsbaar.
Wtw ventilatiesysteem
5.17.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eisers] tijdig over de werking van het wtw ventilatiesysteem hebben geklaagd. Vervolgens hebben in opdracht van zowel [gevoegde partij], [gedaagde 1] als [eisers] onderzoeken plaatsgevonden om de oorzaak van de problemen met het wtw ventilatiesysteem vast te stellen. Door de verschillende deskundigen is geoordeeld dat het wtw ventilatiesysteem niet naar behoren functioneert vanwege een ondeugdelijk ontwerp van de kanalen en ventielen. Geconstateerd is dat het systeem is uitgevoerd met te kleine en te weinig ventilatiekanalen. [eisers] stellen dat [gedaagde 1] (althans [gevoegde partij]) deze ontwerpfout had moeten ontdekken en dit gebrek [gedaagde 1] kan worden toegerekend, omdat [gedaagde 1] [eisers] had moeten waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht. De rechtbank volgt [eisers] niet in dit betoog en legt dat hierna uit.
5.18.
Vast staat dat [gevoegde partij] de werkzaamheden heeft uitgevoerd op basis van de functionele technische omschrijving (FTO) die [eisers] op 12 juni 2017 aan [gedaagde 1] hebben doorgestuurd (zie 3.4) en de daarbij gevoegde tekeningen en aangegeven specificaties. Op deze tekeningen staat de afmeting van de instortkanalen alsmede het aantal ventielen vermeld.
5.19.
Het FTO is destijds opgesteld in opdracht van [eisers]/[bedrijf 2] door [bedrijf 3]. [bedrijf 3] is een onafhankelijk reken-, teken en calculatiebureau die zich onder meer bezighoudt met warmteverliesberekeningen voor woningen.
5.20.
Het FTO is na ontvangst door [gedaagde 1] aan [gevoegde partij] (door)gestuurd. Vanwege een ontoereikend budget hebben [eisers] aanvankelijk besloten de duurzame installaties, waaronder het wtw ventilatiesysteem, buiten de opdracht te laten. Toen later bleek dat er toch meer financiële ruimte was, hebben [eisers] alsnog voor deze werkzaamheden opdracht gegeven. [eisers] hebben toen geen nieuw ontwerp en/of nieuwe tekeningen aangeleverd.
5.21.
Vaststaat en door meerdere deskundigen is geoordeeld dat het wtw ventilatiesysteem gebrekkig is en dat het gebrek in de tekeningen zit, te weten het ontwerp van de kanalen en ventielen. De heer [betrokkene 2] van [bedrijf 5] heeft op de zitting bevestigd dat de ontwerpfout al in bij het FTO gevoegde tekeningen en specificaties zit. Volgens [betrokkene 2] (en [eisers]) hadden [gedaagde 1] en [gevoegde partij] deze ontwerpfout moeten zien. In het ontwerp zijn standaard maten gebruikt, terwijl dat ongebruikelijk is in een grote ruimte.
5.22.
[gevoegde partij] heeft hiertegen ingebracht dat zij slechts installeert en zelf nooit berekeningen maakt, maar dat uitbesteed aan [bedrijf 4]. Omdat echter al een technische uitwerking met gedetailleerde tekeningen voorhanden was, was dat in dit geval niet nodig, aldus [gevoegde partij].
5.23.
De rechtbank is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden niet van [gedaagde 1] en [gevoegde partij], als uitvoerende aannemer/onderaannemer, mag worden verwacht dat zij de ontwerpfout ontdekten en [eisers] hiervoor hadden moeten waarschuwen. De tekeningen waren immers door een ter zake deskundig bureau opgesteld en ook alle overige (installatie) werkzaamheden zijn op basis van en in overeenstemming met de aangeleverde tekeningen uitgevoerd. Het enkele feit dat er op de tekeningen staat dat het om indicatieve maatvoering, diameters en aantallen gaat, was dan ook onvoldoende aanleiding voor [gevoegde partij] om te twijfelen aan de tekeningen (en alles nog een keer door te laten rekenen); dit gold immers voor al het installatiewerk. [eisers] of [bedrijf 2] hebben bij de opdracht voor het meerwerk (waaronder het wtw ventilatiesysteem) ook niet aangegeven dat het ontwerp nog moest worden doorgerekend en hebben ook niet om nieuwe tekeningen/berekeningen gevraagd. [gedaagde 1] heeft bovendien onweersproken aangevoerd dat de tekeningen onderdeel waren van de vergunningaanvraag waar de ventilatieberekening al in zat. Omdat de tekeningen voor een vergunningaanvraag moeten voldoen aan het bouwbesluit, mochten [gedaagde 1] en [gevoegde partij] er vanuit gaan dat er een berekening aan de door [bedrijf 3] opgegeven specificaties ten grondslag lag. [gevoegde partij] mocht er aldus van uitgaan dat het ontwerp voldeed aan het Bouwbesluit en dat zij de tekeningen als werktekeningen mocht gebruiken.
5.24.
Uit het vorenstaande volgt dat niet is komen vast te staan dat het gebrekkig functioneren van het wtw ventilatiesysteem aan (een tekortkoming van) [gedaagde 1] (althans [gevoegde partij]) kan worden toegerekend. De vordering van [eisers] met betrekking tot het wtw ventilatiesysteem zal daarom worden afgewezen.
5.25.
[eisers] vorderen voorts een bedrag van in totaal € 6.196,86 aan redelijke kosten ter voorkoming en beperking van schade en kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid. Dit zijn de kosten van deskundigenonderzoek door [bedrijf 5] (€ 3.735,88), de kosten van [bedrijf 6] (€ 1.179,75 en € 544,50) en de kosten van keuring door [bedrijf 5] van het plan van aanpak van [bedrijf 6] (€ 726,73). Deze vordering wordt afgewezen, omdat de aansprakelijkheid van [gedaagde 1], met uitzondering van de scheur in de muur, niet is komen vast te staan.
Proceskosten in conventie
5.26.
[eisers] zijn (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde 1] worden – inclusief de kosten waarin zij in de vrijwaringszaak wordt veroordeeld) begroot op:
- griffierecht € 6.617,00
- salaris advocaat € 3.858,00 (2 punten x € 1.929,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal € 10.653,00
5.27.
De proceskosten van [gevoegde partij] worden begroot op:
- salaris advocaat
3.858,00
(2 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.036,00
5.28.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in (voorwaardelijke) reconventie
5.29.
[gedaagde 1] vordert vergoeding van [betrokkene 1] c.s. van de kosten van het deskundigenbericht van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen ten bedrage van € 6.522,87. Deze vordering wordt afgewezen, omdat de noodzaak van dit onderzoek niet is gebleken en [eisers] enkel aan dit onderzoek heeft willen meewerken als de kosten daarvan voor rekening van [gedaagde 1] kwamen.
Proceskosten in reconventie
5.30.
[gedaagde 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- salaris advocaat
1.042,00
(2 punten × € 521,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.220,00

6.De beoordeling van de vrijwaringszaak

6.1.
Omdat de vordering in de hoofdzaak voor het niet functionerende wtw ventilatiesysteem wordt afgewezen, zal de vordering van [gedaagde 1] jegens [gevoegde partij] in de vrijwaringszaak (ook) worden afgewezen.
Proceskosten
6.2.
[gedaagde 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat het verweer van [gevoegde partij] in de vrijwaringszaak nagenoeg identiek is aan het verweer in de hoofdzaak, worden de salariskosten begroot op nihil. [gedaagde 1] moet wel het door [gevoegde partij] betaalde griffierecht van € 6.617,00 vergoeden.
6.3.
De gevorderde wettelijke rente over het griffierecht wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

7.De beslissing in de hoofdzaak

De rechtbank
in de hoofdzaak in conventie
7.1.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van een bedrag van € 1.900,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2024 tot aan de dag van algehele betaling,
7.2.
wijst de vorderingen van [eisers] voor het overige af,
7.3.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 10.653,00, te betalen aan [gedaagde 1] binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
7.4.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 4.036,00, te betalen aan [gevoegde partij] binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
7.5.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in de hoofdzaak in (voorwaardelijke) reconventie
7.6.
wijst de vorderingen van [gedaagde 1] af,
7.7.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten van € 1.220,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
7.8.
verklaart dit vonnis in de hoofdzaak uitvoerbaar bij voorraad.
in de vrijwaringszaak
7.9.
wijst de vorderingen van [gedaagde 1] af,
7.10.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van de proceskosten van € 6.617,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving is betaald,
7.11.
verklaart dit vonnis in de vrijwaringszaak wat betreft de beslissing onder 7.11 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.
1621