ECLI:NL:RBNHO:2025:10684

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
11605955
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast door huurders

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 september 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en twee gedaagden, die als huurders van een woning ernstige en structurele overlast veroorzaakten. De eisende partij, Woonwaard, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat de gedaagden herhaaldelijk klachten van omwonenden negeerden over geluidsoverlast, waaronder luide muziek en het toelaten van jongeren in combinatie met drugsgebruik. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden tekortschoten in hun verplichtingen als huurders, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter stelde vast dat er voldoende bewijs was van de overlast, ondanks de verdediging van de gedaagden dat zij geen overlast veroorzaakten. De kantonrechter besloot de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagden te veroordelen tot ontruiming binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werden de gedaagden veroordeeld tot betaling van een huurachterstand en proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor huurders om zich aan hun verplichtingen te houden en de rechten van omwonenden op ongestoord woongenot.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11605955 \ CV EXPL 25-1165 (rvk)
Vonnis van 17 september 2025
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland,
te Alkmaar,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonwaard,
gemachtigde: mr. M.J. Dekker,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Deze zaak draait om de vraag of de huurovereenkomst moet worden ontbonden en gedaagden moeten worden veroordeeld tot ontruiming in verband met ernstige en structurele overlast, onder meer door luide (gebeds)muziek af te spelen en jongeren toe te laten tot de woning in combinatie met drugsgebruik. De kantonrechter is van oordeel dat gedaagden tekortschieten omdat er sprake is van ernstige en structurele overlast. Dit rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst. Gedaagden worden ook veroordeeld tot ontruiming.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 april 2025
- het bericht van 8 augustus 2025 met productie(s) van Woonwaard
- de mondelinge behandeling van 22 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Woonwaard verhuurt met ingang van 18 maart 2024 aan [gedaagden] (twee broers) de woning aan het adres [adres] in [woonplaats] (hierna: het gehuurde). De huur bedraagt € 642,34 per maand en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Op deze huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.2.
Het gaat om een bovenwoning (eerste en tweede verdieping) in een klein complex.
2.3.
In mei 2024 ontving Woonwaard klachten van omwonenden over overlast die door [gedaagden] en hun bezoek werd veroorzaakt. Het ging daarbij om harde muziek, zowel overdag als `s nachts en aanloop van jongeren. Woonwaard heeft op 22 mei 2024 een huisbezoek gedaan en uitgelegd dat het veroorzaken van overlast onacceptabel is. Woonwaard heeft daarover ook een brief gestuurd (op 23 mei 2024).
2.4.
Ook in juni 2024 heeft Woonwaard klachten van omwonenden ontvangen. De klachten gingen over aanloop van jongeren (in de leeftijd 15/16 jaar) en drank- en drugsgebruik. Woonwaard heeft op 12 juni 2024, samen met de wijkagent een bezoek aan de woning gebracht. Op dat moment waren er ongeveer 10 minderjarigen in de woning wiet aan het roken. Woonwaard en de wijkagent hebben deze jongeren weggestuurd en [gedaagden] zijn erop gewezen dat zij deze jongeren niet meer in hun woning mogen toelaten vanwege de overlast en het drugsgebruik.
2.5.
Ook op 14 juni 2024 heeft Woonwaard een bezoek aan de woning gebracht vanwege klachten over harde muziek. Woonwaard heeft ook bij dit bezoek er op gewezen dat [gedaagden] rekening moeten houden met hun buren en dat harde muziek niet is toegestaan. Woonwaard heeft de huisbezoeken schriftelijk bevestigd aan [gedaagden]
2.6.
In de periode juli tot en met september 2024 zijn er met regelmaat klachten bij Woonwaard over geluidsoverlast binnengekomen en Woonwaard heeft verschillende huisbezoeken afgelegd om de overlast te stoppen. Bij een van die bezoeken zijn een aantal hennepplanten in de woning aangetroffen. Woonwaard heeft het uit coulance gelaten bij een waarschuwing en [gedaagden] in de gelegenheid gesteld zelf de hennepplanten te verwijderen. Ook hierover heeft Woonwaard een brief geschreven.
2.7.
De politie heeft op 9 oktober 2024 melding gemaakt dat er opnieuw jongeren in de woning waren en dat [gedaagden] een zwarte vlag buiten hadden gehangen.
2.8.
De gemachtigde van Woonwaard heeft [gedaagden] op 15 oktober 2024 een laatste sommatie gestuurd. Hierna is het tot half december 2024 min of meer rustig gebleven, de overlast nam af.
2.9.
De wijkagent heeft na half december 2024 echter weer meldingen over overlast ontvangen.
2.10.
Woonwaard heeft op 5 januari 2025 na een melding van een omwonende geconstateerd dat [gedaagden] de balkonrand zwart aan het spuiten waren met een spuitbus, wat niet mag. Woonwaard heeft [gedaagden] schriftelijk laten weten dat zij de zwarte verf moeten laten weghalen door een erkend schildersbedrijf.
2.11.
Op 16 januari 2025 heeft de politie laten weten dat er weer een nieuwe (tweede) zwarte vlag op de gevel hing met daarop teksten en dat is geconstateerd dat het geluid van de tv heel hard stond en er twee minderjarige jongens op de bank zaten. Ook stond er een groot blik met allerlei soorten drugs op de bank: hasj en wiet.
2.12.
Verder zijn er in januari/februari 2025 klachten van omwonenden ontvangen. Woonwaard heeft op 21 februari 2025 een brief geschreven dat de overlast nu echt te lang heeft geduurd en dat de maat vol was. Woonwaard heeft laten weten tot een beëindiging van de huurovereenkomst te willen komen en zij heeft [gedaagden] – ter voorkoming van een gerechtelijke procedure – in de gelegenheid gesteld zelf de huur op te zeggen. [gedaagden] hebben echter de huur niet zelf opgezegd.

3.Het geschil

3.1.
Woonwaard vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde met nevenvorderingen.
3.2.
Woonwaard legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagden] zijn in hun verplichtingen als huurder tekortgeschoten door structureel en ernstig overlast te veroorzaken. Daarnaast laten zij bezoekers toe die overlast veroorzaken. Ook hebben zij verdovende middelen in de woning voorradig gehad en hebben zij - tegen de regels - de rand van het balkon zwart geschilderd. Deze tekortkomingen rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer. [gedaagden] voeren aan dat zij geen overlast veroorzaken; er komen in elk geval geen jongeren meer op bezoek.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

geen oneerlijke bedingen
4.1.
De huurovereenkomst is gesloten met twee consumenten. Daarom moet ambtshalve worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met name aan Richtlijn 93/13/EEG (de Richtlijn oneerlijke bedingen).
4.2.
De voor de vordering relevante bedingen in artikel 4 van de huurovereenkomst (huurprijswijzigingsbeding) en artikel 4 van de algemene huurvoorwaarden (servicekostenbeding) zijn getoetst en niet oneerlijk bevonden.
ontbinding huurovereenkomst
4.3.
De vraag die beantwoord moet worden is of de huurovereenkomst moet worden ontbonden. De kantonrechter is van oordeel dat dit zo is. De kantonrechter zal uitleggen waarop zij dit oordeel baseert.
4.4.
Het uitgangspunt is dat [gedaagden] zich als goed huurders moeten gedragen. Dit betekent dat zij zich moeten houden aan hun verplichtingen uit de huurovereenkomst, de algemene voorwaarden en de wet. Indien zij deze verplichtingen niet nakomen (een tekortkoming), kan dit reden zijn om de huurovereenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.5.
De kantonrechter stelt op basis van het door Woonwaard overgelegde dossier vast dat er vele klachten van omwonenden zijn binnengekomen over geluidsoverlast bestaande uit muziek en schreeuwen en aanloop van jongeren. Daarnaast zijn er rapportages van de politie overgelegd, waarin staat dat er meldingen zijn over overlast. De politie heeft die geluidsoverlast ook zelf geconstateerd en bij bezoeken aan de woning heeft de politie de aanwezigheid van minderjarige jongeren geconstateerd in combinatie met het voorhanden zijn van drugs.
4.6.
[gedaagden] betwisten aan de ene kant dat zij overlast veroorzaken, maar zij erkennen tegelijkertijd - op de zitting - dat de politie is langsgeweest omdat de tv te hard stond. Ook hebben zij op de zitting verteld dat de muziek die zij draaien gebedsmuziek betreft; het is voor [gedaagden] vanuit hun religieuze overtuiging van belang die muziek te draaien. De vlag die zij hebben opgehangen staat ook voor een religieuze overtuiging. Een van de broers, [gedaagde 1] , heeft over die vlag op de zitting gezegd dat dit ‘een krachtige vlag is die er voor zorgt dat er in Nederland geen problemen zullen zijn’. [gedaagden] hebben verder gezegd dat er inderdaad jongeren op bezoek kwamen, maar dat dat nu niet meer zo is.
4.7.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat er sprake is van geluidsoverlast door muziek en geschreeuw gedurende de dag, maar ook op late tijdstippen. En ook staat vast dat, hoewel de overlast fluctueert en ook gedurende enige maanden duidelijk minder was, de overlast er nu weer is, waarmee de overlast structureel is. Hoewel [gedaagden] aanvoeren dat de muziek die zij draaien gebedsmuziek betreft, waar zij vreedzame bedoelingen mee hebben, is het voorstelbaar dat dit in de buurt gevoelens van onrust oproept. Daarbij komt dat er sprake is van middelengebruik van zowel [gedaagden] zelf, als jongeren die op bezoek komen. De politie heeft na een melding geconstateerd dat er op enig moment een blik met drugs op tafel stond. Ook dat zorgt voor overlast. Dat er momenteel geen jongeren meer op bezoek komen blijkt niet uit de recente meldingen en rapportage van de politie; daarin wordt die aanloop van jongeren juist wel weer geconstateerd. Ook stelt de kantonrechter vast dat de balkonrand nog steeds zwart is en niet is overgeschilderd in de oorspronkelijke kleur. Ook dit is in strijd met de huurovereenkomst.
4.8.
De kantonrechter stelt op basis van het voorgaande vast dat er sprake is van een tekortkoming.
4.9.
In geval van een tekortkoming is de vordering tot ontbinding in beginsel toewijsbaar. De bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming kan daaraan bij wijze van uitzondering in de weg staan. Het is aan [gedaagden] om voldoende feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt dat deze uitzondering van toepassing is. De door de kantonrechter te maken afweging of de tekortkoming de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, geschiedt aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
geen beroep op uitzondering
4.10.
Op de zitting is gebleken dat de broers zich er onvoldoende van bewust zijn dat ze hun gedrag moeten aanpassen en dat ze ook niet bereid zijn de balkonrand weer in de originele kleur te laten schilderen. Daarbij is de kantonrechter er ook van overtuigd geraakt dat een van de broers psychische problemen heeft en dat zij verder hun eigen leven leiden waarbij zij vanuit religieuze overtuiging luide muziek draaien om hun geloofsbelijdenis met buurtbewoners te delen. Daarom hebben zij ook een zwarte vlag opgehangen. Ook om die reden zien de broers geen reden hun gedrag te veranderen. Hiertegenover staat het belang van omwonenden op ongestoord woongenot. De kantonrechter merkt daarbij op dat het iedereen vrijstaat een geloof aan te hangen en dit te uiten, maar dat dit niet mag leiden tot onredelijke overlast. Die grens hebben de broers echter overschreden. Gelet op de korte tijd dat [gedaagden] in de woning wonen en de hoeveelheid klachten die Woonwaard heeft ontvangen is er sprake van dermate ernstige en stelselmatige overlast dat de ontbinding gerechtvaardigd is. Er is ook geen reëel uitzicht op verbetering. Woonwaard heeft meerdere huisbezoeken afgelegd en daarbij de problemen en overlast besproken. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is onvoldoende gebleken dat [gedaagden] reden hebben gezien hun gedrag aan te passen en ziet de kantonrechter ook onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat zij daar voor de toekomst toe bereid zijn.
4.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de huurovereenkomst zal ontbinden en [gedaagden] zullen worden veroordeeld tot ontruiming. De ontruiming zal worden bepaald op een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat dit een redelijke termijn is om aan de veroordeling te voldoen.
afwijzing dwangsommen
4.12.
De gevorderde dwangsommen zullen worden afgewezen, omdat op grond van de wet Woonwaard door middel van het inschakelen van de deurwaarder een ontruiming van een woning mag uitvoeren.
huurachterstand en gebruiksvergoeding
4.13.
Woonwaard vordert dat [gedaagden] een gebruiksvergoeding ter hoogte van de overeengekomen huur betalen met ingang van 1 maart 2025. [gedaagden] hebben geen verweer gevoerd tegen deze vordering. Omdat op de zitting onweersproken door Woonwaard is gesteld dat er sprake is van een huurachterstand van € 29,08 (gerekend tot 1 september 2025) zal de kantonrechter die huurachterstand toewijzen en de gevorderdere gebruiksvergoeding toewijzen met ingang van 1 september 2025. De over de te betalen bedragen gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar als na te melden, omdat daartegen geen verweer is gevoerd.
4.14.
[gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonwaard worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,48
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
789,48
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.16.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan het adres [adres] in [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Woonwaard zijn, en de sleutels af te geven aan Woonwaard,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van een bedrag van € 29,08, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van een bedrag van € 642,34 voor iedere maand of gedeelte daarvan met ingang van 1 september 2025 totdat de woning is ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 789,48, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens en op 17 september 2025 in het openbaar uitgesproken mr. S. Slijkhuis.