ECLI:NL:RBNHO:2025:10802

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
C/15/368157 / JU RK 25-1067
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van gezinsproblematiek en huiselijk geweld

Op 12 september 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, waarbij het restant van het verzoek tot juni 2026 is aangehouden. Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders van de minderjarige, die recentelijk in een echtscheiding zijn verwikkeld, in staat zijn om op constructieve wijze met elkaar te overleggen en beslissingen te nemen in het belang van hun kind. Echter, de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige blijven bestaan, vooral gezien het feit dat hij getuige is geweest van huiselijk geweld en dat er nog steeds gedragsproblematiek is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig bedreigd wordt en dat vrijwillige hulpverlening op dit moment niet voldoende is om deze bedreiging weg te nemen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie van de minderjarige nauwlettend in de gaten gehouden zal worden en dat er over een half jaar opnieuw beoordeeld zal worden of de positieve ontwikkelingen zich voortzetten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/368157 / JU RK 25-1067
Datum uitspraak: 12 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd in Amsterdam,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. A.J. Butter te Hoorn,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 25 juli 2025;
  • de rapportage van Family Supporters over [de minderjarige] , ontvangen op 13 augustus 2025;
  • het verweerschrift van de vader van 8 september 2025;
  • het tijdens de zitting overgelegde op schrift gestelde standpunt van de vader.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] .
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover voorafgaand aan de zitting apart een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is gedurende het huwelijk van de ouders geboren. De ouders zijn daarom belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] . Het huwelijk van de ouders is inmiddels door echtscheiding ontbonden.
2.2.
[de minderjarige] woont afwisselend bij zijn vader en moeder vanwege een co-ouderschap.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 maart 2020 [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is vervolgens telkens verlengd, voor het laatst tot 23 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Op de zitting heeft de GI de duur van het verzoek aangepast naar negen maanden onder aanhouding van een gedeelte van drie maanden.
3.2.
De GI heeft het verzoek als volgt onderbouwd. [de minderjarige] is van kleins af aan getuige geweest van huiselijk geweld. De ouders zijn met elkaar de strijd aangegaan waarin [de minderjarige] ook wordt betrokken. Er zijn zorgen over het loyaliteitsconflict van [de minderjarige] . Family Supporters ziet ook hechtingsproblematiek en de school maakt zich zorgen over de sociaal-emotionele problematiek van [de minderjarige] . Er is een ouderschapsplan opgesteld dat nog door ouders moet worden ondertekend.
3.3.
De zorgen die er lagen zijn ten tijde van het indienen van het verzoekschrift grotendeels opgepakt. Het ouderschapsplan is inmiddels ondertekend. De ouders geven aan dat de onderlinge communicatie een stuk beter verloopt. Er zijn oplossingen gevonden voor de nog bij [de minderjarige] spelende medische zaken. De ruis over de afspraken met de vader is opgelost door alvast een reeks van twaalf afspraken vast te leggen. De therapie die [de minderjarige] van de Family Supporters ontving, is stopgezet vanwege een vertrouwensbreuk met alle betrokkenen. Besloten is Samen in Spel weer in te zetten. Samen in Spel was destijds niet van de grond gekomen vanwege financiële problemen. Dit is inmiddels geregeld. De intake zal naar verwachting binnen enkele weken plaatsvinden. De GI verwacht dat het systeem over een drempel heen moet om naar het eigen gedrag in de situatie te kunnen kijken. Zodra deze drempel is gepasseerd, is de verwachting dat de ouders gemotiveerd en in staat zijn om de therapie in vrijwillig kader te continueren. De GI wil de komende periode gebruiken om de uitvoering van de nog te starten hulpverlening en de overdracht naar het vrijwillig kader te borgen.

4.De standpunten

4.1.
De vader heeft zich schriftelijk verzet tegen toewijzing van het verzoek. Een ondertoezichtstelling werkt zijns inziens contraproductief. Er zijn binnen het dwangkader al 32 mensen bij [de minderjarige] betrokken geweest: dat is kwalijk. De GI legt steeds de nadruk op zaken die niet goed gaan, maar de vader wil benadrukken dat er de afgelopen periode juist ook een hoop positief is verlopen. Samen in Spel kan ook in een vrijwillig kader worden ingezet. Op de zitting heeft de vader aangegeven dat hij het goed kan vinden met de huidige gezinsvoogd. De vader begrijpt dat het nodig is om te monitoren of alles wat in gang gezet is ook gaat lopen en dit in goede banen te leiden richting een vrijwillig kader. De vader kan daarom zich vinden in de door de GI aangepaste termijn van zes maanden. De vader zou wel graag willen weten wat hij moet doen om te voorkomen dat er toch nog om een nieuwe verlenging wordt verzocht.
4.2.
Door en namens de moeder is ingestemd met toewijzing van het verzoek. Er is in het verleden veel gebeurd. De afspraken over de omgang en andere ontwikkelingen zijn positief, maar nog pril. Het is te vroeg om te stellen dat het systeem van de ouders duurzaam is veranderd. Monitoring door de GI is daarom nog noodzakelijk.

5.De mening van [de minderjarige]

5.1.
heeft aan de kinderrechter verteld dat hij het co-ouderschap lastig vindt. Hij mist steeds de ouder bij wie hij niet is en moet alweer weg tegen de tijd dat hij net gewend is. Toch wil hij hier niets aan veranderen, omdat hij ook wel begrijpt dat zijn ouders niet meer bij elkaar zullen komen. [de minderjarige] weet niet meer goed waarom Family Supporters is gestopt: hij dacht zelfs even dat dat zijn schuld was. Soms lukte het daar niet om ergens over te praten en dan ging hij naar huis met een vol hoofd, maar een volgende keer ging het wel goed en luchtte het juist op om te praten met [naam] . Vroeger ging [de minderjarige] al naar Samen in Spel: hij vond het leuk om tijdens het praten met [naam] iets anders te doen.

6.De beoordeling

6.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
6.2.
De ontwikkeling van [de minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd. [de minderjarige] is getuige geweest van huiselijk geweld. Er is daarom mogelijk sprake van trauma bij [de minderjarige] , daarnaast laat hij gedragsproblematiek zien die daarmee mogelijk verband houdt.
6.3.
De ernstige ontwikkelingsbedreiging kan op dit moment nog onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. Het is de ouders lange tijd niet gelukt om op constructieve wijze met elkaar te overleggen en beslissingen te nemen in het belang van [de minderjarige] . Op de zitting is gebleken dat dit de ouders sinds kort wel lukt. De ouders verdienen hiervoor zeker een compliment. Het is de kinderrechter echter ook duidelijk dat deze ontwikkeling nog pril is, terwijl de zorgen over [de minderjarige] groot waren en (deels) ook nog steeds bestaan.
6.4.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] , overeenkomstig het verzoek van de GI op de zitting, voor de duur van zes maanden en houdt het restant van het verzoek aan. Op die manier kan over een half jaar worden beoordeeld of de ingezette positieve lijn bestendig blijkt of dat een behandeling van het resterende deel van het verzoek nog noodzakelijk is. Ten overvloede merkt de kinderrechter op dat het niet mogelijk is te bepalen onder welke omstandigheden de GI een nieuwe verlenging toch nog nodig vindt, omdat de toekomst zich simpelweg niet laat voorspellen. De kinderrechter gaat er echter met alle betrokken partijen vanuit dat de positieve ontwikkelingen zich de komende periode zullen voortzetten.
6.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige]tot 23 juni 2026;
7.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar tot zover bij voorraad;
7.3.
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting medio juni 2026;
7.4.
bepaalt dat de GI de kinderrechter
uiterlijk op 1 juni 2026schriftelijk informeert over de dan geldende stand van zaken en de gewenste verdere procesgang.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2025 door mr. N. Cuvelier, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.A.C. Sinnige als griffier, en op schrift gesteld op 12 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.