ECLI:NL:RBNHO:2025:11014

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
HAA 24/4926
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor een dakopbouw met appartementen en de gevolgen voor de bedrijfsvoering van zustermaatschappijen

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseressen, N.V. en B.V., tegen de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een dakopbouw met zeven appartementen beoordeeld. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad op 24 augustus 2023. Eiseressen, die zustermaatschappijen zijn en gevestigd op het industrieterrein Assendelft-Noord, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat zij vrezen dat de komst van de appartementen hun bedrijfsvoering zal beperken door geluid- en geurhinder.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder op 22 november 2022 een aanvraag voor de omgevingsvergunning heeft ingediend, en dat het college op 27 juni 2024 het bezwaar van eiseressen ongegrond heeft verklaard. Eiseressen hebben tijdens de hoorzitting in bezwaar een overeenkomst gesloten met de vergunninghouder over privacyschermen en geluidsmaatregelen, maar het college heeft geweigerd het door hen voorgestelde voorschrift op te nemen in de vergunning. De rechtbank oordeelt dat het college niet verplicht is om aan de wensen van eiseressen tegemoet te komen, aangezien het verbinden van voorschriften aan een vergunning voorbehouden is aan het bevoegd gezag.

De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat de omgevingsvergunning in stand kan blijven, omdat de opgelegde voorschriften voldoende waarborgen bieden voor een goede ruimtelijke ordening. Eiseressen hebben niet aangetoond dat de motivering van het college onjuist is. Het beroep van eiseressen wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgen en de omgevingsvergunning blijft bestaan. Eiseressen krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/4926

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2025 in de zaak tussen

1.
[N.V.] ., uit Krommenie, en 2.
[B.V.] ., uit Assendelft, eiseressen
(gemachtigde: mr. A.M. Nijboer),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad

(gemachtigde: mr. G.M. Pierik).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseressen tegen de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een dakopbouw met zeven appartementen en om de bestaande woning te splitsen op de locatie [adres] [nummer 1] en [nummer 2] te Krommenie.
1.1.
Op 22 november 2022 heeft de vergunninghouder een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning voor de realisatie van een dakopbouw, wijziging van brandscheidingen en interne splitsing naar appartementen. Het college heeft deze omgevingsvergunning verleend in het besluit van 24 augustus 2023. Met het bestreden besluit van 27 juni 2024 op het bezwaar van eiseressen is het college bij dat besluit gebleven.
1.2.
Hiertegen is door eiseressen beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.3.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de vergunninghouder niet aangegeven als derde-partij aan de zaak deel te willen nemen.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 24 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] namens eiseressen, de gemachtigde van eiseressen, [naam 2] en [naam 3] namens het college en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van de besluitvorming

2.1.
Eiseressen zijn zustermaatschappijen en zijn gevestigd op het industrieterrein Assendelft-Noord. Het pand van eiseres 1 is gelegen op een afstand van 150 meter naast de
te realiseren appartementen. Haar perceel en het perceel van de vergunninghouder grenzen aan elkaar. De linoleumfabriek van eiseres 2 is gelegen op een afstand van 600 meter van de te realiseren appartementen. De werkzaamheden van eiseressen veroorzaken onder meer geluid en geur. Hiervoor hebben eiseressen omgevingsvergunningen milieu.
2.2.
Eiseressen hebben bij brief, door het college ontvangen op 4 oktober 2023, bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Voor eiseressen is het belangrijk dat zij met de komst van de woningen niet beperkt worden in hun huidige en toekomstige bedrijfsvoering. De woningen komen namelijk dichterbij dan de bestaande woningen.
2.3.
Tijdens de hoorzitting in bezwaar heeft de vergunninghouder zich bereid getoond in oplossingen mee te denken. Tijdens de zitting is afgesproken dat de vergunninghouder en eiseressen in overleg zullen treden over de oplossing van privacyschendingen vanaf de dakterrassen van de appartementen naar het perceel van eiseres 1 en over het sluiten van een onderlinge overeenkomst. De vergunninghouder heeft vervolgens een gewijzigde bouwtekening ingediend waarop privacyschermen van 1,8 meter hoog staan opgenomen. Ook is een e-mail gestuurd waarin eiseressen aangeven het bezwaar aan te houden, maar ervan uitgaan dat de vergunninghouder en zij er voordien al uit zijn.
2.4.
Eiseressen en de vergunninghouder zijn er onderling volledig uitgekomen. Dit heeft geresulteerd in de overeenkomst van 23 april 2024. Eiseressen en de vergunninghouder hebben daarin afgesproken om het college te verzoeken om in de vergunning het volgende voorschrift op te nemen:
“Indien sprake is van een overschrijding van de geluidsgrens- en/of voorkeurswaarden en/of geurnormen ter plaatse van de woningen aan de [adres] [nummer 1] - [nummer 2] is vergunninghouder verplicht aanvullende maatregelen te treffen waarmee aan de geluidsgrens- en/of voorkeurswaarden en/of geurnormen ter plaatse van de woningen aan de [adres] [nummer 1] - [nummer 2] wordt voldaan dan wel de kosten te voldoen van het treffen van aanvullende maatregelen waarmee aan de geluidsgrens- en/of voorkeurswaarden en/of geurnormen ter plaatse van de woningen aan de [adres] [nummer 1] - [nummer 2] wordt voldaan. Het vorenstaande geldt uitsluitend indien [eiseressen] bij een bedrijfsvoering in overeenstemming met de aan haar verleende of toekomstig verleende vergunningen aanvullende maatregelen zou moeten treffen voor wat betreft geluid en/of geur ten gevolge van de aanwezigheid van de woningen aan de [adres] [nummer 1] - [nummer 2] of indien de uitsluitende aanwezigheid van de woningen aan de [adres] [nummer 1] - [nummer 2] [eiseressen] zou beperken hij een eventuele uitbreiding.”
In de overeenkomst is ook afgesproken dat de vergunninghouder bij overschrijdingen zoals hiervoor bedoeld de genoemde maatregelen treft of de kosten van zulke maatregelen voldoet, alsmede dat deze afspraak bij verkoop van de appartementen als kettingbeding in de koop- en leveringsakte wordt opgenomen.
2.5.
Eiseressen hebben de overeenkomst per e-mail van 14 mei 2024 aan het college gestuurd. Eiseressen hebben aangegeven dat het bezwaar wordt ingetrokken indien het voorgestelde voorschrift en de privacyschermen in de omgevingsvergunning worden opgenomen.
2.6.
In het bestreden besluit van 27 juni 2024 heeft het college, in overeenstemming met het advies van de welstandscommissie, ingestemd met een gewijzigde vergunning voor zover het gaat om de privacyschermen. Het college geeft aan dat ondanks de omstandigheid dat de vergunninghouder en eiseressen gezamenlijk tot deze oplossing zijn gekomen, het niet akkoord gaat met het opnemen van het door hen geformuleerde voorschrift. Het college heeft wel aanvullende voorschriften opgenomen wat betreft geur en geluid. De ontwikkeling ligt binnen de geurcontour van eiseres 2. Omdat het een ruimtelijke ontwikkeling betreft, is er getoetst aan het geurbeleid van Zaanstad. Het geurbeleid van de provincie is alleen van toepassing op de milieuvergunning van de bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is, niet op de ruimtelijke ontwikkelingen. Om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen dient aan de woningen een balansventilatie met geurfilters aangebracht te worden of een gelijkwaardige oplossing. Dit geldt ook voor de toekomst om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen. Er is een besluit tot vaststelling van hogere waarden genomen voor wegverkeerslawaai en industrielawaai. Het college stelt aanvullend het voorschrift dat voor appartement nummer [nummer 3] (het appartement het dichtst gelegen bij eiseressen) geldt dat er een geluidreducerende maatregel moet worden toegepast. Met de aanvullende voorschriften wordt voldaan aan de gestelde geluids- en geurnomen en daarmee aan een goede ruimtelijke ordening. In het geval eiseressen in de toekomst mogelijk tot uitbreiding wensen over te gaan, zal het college een aanvraag op dat moment beoordelen aan de hand van de op dat moment geldende regels.

Beoordeling door de rechtbank

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
3. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De aanvraag die heeft geleid tot het bestreden besluit is ingediend op 22 november 2022. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft
Juridisch kader
4. In artikel 2.22, tweede lid, eerste volzin, van de Wabo, is bepaald dat aan een omgevingsvergunning de voorschriften worden verbonden, die nodig zijn met het oog op het belang dat voor de betrokken activiteit is aangegeven in het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.10 tot en met 2.20. In dit geval gaat het om een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen van een bouwwerk en handelen in strijd met een bestemmingsplan.
Voorwerp van het beroep
5. De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat het beroep zich niet richt tegen het besluit van 27 juni 2024 voor zover dat het besluit tot vaststelling van hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder betreft. Het beroep betreft daarom de verleende omgevingsvergunning, die in het bestreden besluit van 27 juni 2024 onder wijziging van de bouwtekening en onder aanvulling van de voorschriften in stand is gelaten door het college.
Bespreking van de beroepsgronden
6.1.
Eiseressen voeren aan dat het college het voorschrift, zoals opgenomen onder 2.4 moet toevoegen als voorschrift in de vergunning. De reden hiervoor is dat eiseressen het onredelijk bezwarend vinden dat tegen hen handhavend kan worden opgetreden, nu of in de toekomst, als (nieuwe) bewoners van dit project overlast ervaren. Eiseressen en de vergunninghouder hebben een privaatrechtelijke afspraak welke nu niet via een handhavingstraject kan worden afgedwongen. Het voorgestelde voorschrift voorziet erin dat wanneer er door de toekomstige bewoners om handhaving wordt gevraagd, handhaving zich richt tot de vergunninghouder vanwege strijd met de omgevingsvergunning en niet tot eiseressen.
6.2.
De beroepsgronden slagen niet. De rechtbank overweegt dat het verbinden van voorschriften aan een vergunning is voorbehouden aan het bevoegd gezag, in dit geval aan het college. Dit volgt uit artikel 2.22 van de Wabo. Uit dit artikel volgt dat alleen de voorschriften aan de vergunning worden verbonden die nodig zijn in verband met de weigeringsgronden die bij de betreffende activiteiten zijn opgesomd, waaronder in dit geval de goede ruimtelijke ordening. Hierbij is het college niet gehouden aan wat de aanvrager dan wel derden als voorschrift nodig vinden. Het college heeft in het primaire besluit en het bestreden besluit gemotiveerd dat, mede gezien de opgelegde voorschriften, reeds sprake is van een goede ruimtelijke ordening en het door eiseressen gewenste voorschrift daarom niet noodzakelijk is. Volgens het college leidt het vergunde project in de beoordeelde situatie dus niet tot een onaanvaardbare blootstelling van bewoners aan geur of geluid en zijn beperkingen van de exploitatiemogelijkheden van eiseressen daarmee niet aan de orde. De rechtbank ziet geen grond voor twijfel aan dit standpunt, aangezien eiseressen in beroep niet hebben geconcretiseerd waarom de motivering van het college niet juist zou zijn. Het college hoefde geen rekening te houden met onzekere toekomstige ontwikkelingen en heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat indien eiseressen in de toekomst tot uitbreiding van de bedrijfsvoering wensen over te gaan, het college een aanvraag op dat moment zal beoordelen aan de hand van de op dat moment geldende regels. Dat eiseressen niet het risico willen dragen van handhaving bij de gevreesde geur- of geluidsproblemen betreft geen ruimtelijk belang als bedoeld in artikel 2.22 van de Wabo.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseressen geen gelijk krijgen en de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiseressen krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Wammes, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.