Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 25 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert een moeder dat haar meerderjarige zoon de woning verlaat, omdat zij deze heeft verkocht en deze begin december 2025 leeg moet opleveren. De zoon, die sinds zijn meerderjarigheid meerdere keren op zichzelf heeft gewoond, verblijft momenteel bij zijn moeder. Ondanks dat hij op de hoogte is gesteld van de verkoop en de noodzaak om de woning te verlaten, weigert hij dit te bevestigen zolang hij geen andere woonruimte heeft gevonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de zorgplicht van de moeder eindigt bij meerderjarigheid van de zoon, en dat hij geen recht heeft om in de woning te blijven. De vordering van de moeder wordt toegewezen, waarbij de zoon wordt veroordeeld om de woning uiterlijk op 1 oktober 2025 te verlaten. Tevens krijgt hij de gelegenheid om zijn bezittingen op te halen tot 1 november 2025, waarna de moeder het recht heeft om deze goederen af te voeren of te vernietigen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.