In deze civiele zaak vordert DHL Express (Netherlands) B.V. betaling van facturen van in totaal € 10.748,06 van een gedaagde partij, die zendingen van alcoholische dranken uit Japan heeft ontvangen. De facturen omvatten btw en invoerrechten die door DHL in rekening zijn gebracht. De procedure begon met een dagvaarding op 16 april 2025, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en een mondelinge behandeling op 8 september 2025, waarbij de gedaagde niet aanwezig was. DHL heeft de gedaagde aangemaand om het verschuldigde bedrag te betalen, maar de gedaagde heeft betwist dat hij de facturen heeft ontvangen of betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zendingen afkomstig waren van buiten de EU en dat de gedaagde verantwoordelijk is voor de betaling van de facturen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij de facturen heeft betaald en dat de vordering van DHL moet worden toegewezen. De gedaagde is ook aansprakelijk voor incassokosten en wettelijke rente. De proceskosten zijn begroot op € 2.528,78, die de gedaagde ook moet betalen. Het vonnis is uitgesproken op 1 oktober 2025.