In deze zaak heeft een moeder haar volwassen zoon aangeklaagd in een kort geding, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld om hem te veroordelen te vertrekken uit haar woning en schuur, een gebiedsverbod op te leggen en hem te laten uitschrijven van haar adres. De moeder heeft aangegeven dat haar zoon, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en een (game)verslaving, zich vijandig gedraagt en professionele hulp afwijst. Na een periode van samenwonen heeft de moeder hem de toegang tot haar woning ontzegd, maar hij is zonder toestemming in de schuur gaan verblijven. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de moeder toegewezen, met inachtneming van de omstandigheden van de zoon. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis een persoonlijke brief aan de zoon gericht, waarin hij het belang van zelfinzicht en verandering benadrukt. De moeder heeft de situatie als onhoudbaar ervaren, wat heeft geleid tot deze juridische stappen. De voorzieningenrechter heeft de zoon een week de tijd gegeven om zich aan de nieuwe situatie aan te passen en heeft voorwaarden gesteld aan de vervangende toestemming voor uitschrijving van het adres.