Op 26 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal en het overtreden van een winkelverbod. De verdachte, geboren in Marokko en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in het Justitieel Complex Zaanstad. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het stelen van winkelgoederen van de Albert Heijn op 18 mei 2025 en het wederrechtelijk binnendringen in de winkel, terwijl hem eerder de toegang was ontzegd voor een periode van één jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft bewezenverklaring van de feiten gevorderd, en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder een proces-verbaal van verhoor en een aangifte, de feiten bewezen verklaard.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en het wederrechtelijk binnendringen in de winkel. Gezien de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die al eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, heeft de rechtbank besloten om een ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de problematische situatie van de verdachte, waaronder instabiliteit op alle leefgebieden, gebrek aan huisvesting en een hoog risico op recidive. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eerdere straffen en maatregelen niet hebben geleid tot gedragsverandering en dat de verdachte gedwongen moet worden tot behandeling. Voor het tweede feit, het wederrechtelijk binnendringen, is de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, omdat dit feit niet voldeed aan de voorwaarden voor voorlopige hechtenis. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter mr. I.A. Groenendijk, met mr. C.S. Schoorl en mr. A.K. Korteweg als rechters, en griffier mr. C.B.A.F. Burggraaf.