Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de aangifte van [slachtoffer H] d.d. 6 april 2025 (pg. 11 e.v.)
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2025 (pg. 64 e.v.)
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2025 (pg. 125 e.v.)
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2025 (pg. 56 e.v.)
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2025 (pg. 59 e.v.)
- de getuigenverklaring van [getuige A] d.d. 7 april 2025 (pg. 86 e.v.)
- De woninginbraken van feit 2 vonden plaats in de periode tussen de nacht van 24 juli 2024 en de nacht van 29 juli 2024, alle in het aangrenzende gebied van Haarlem/Heemstede.
- De inbraak in de woning aan de
- Een andere verbalisant die uit de richting Schalkwijk komt aanrijden ziet om 03:38 uur een VW Polo met hoge snelheid een woonwijk uitrijden, waarna de Polo de Schouwbroekerbrug op rijdt. Weer een andere verbalisant ziet circa 5 seconden later een VW Polo uit de richting Schouwbroekerbrug komen rijden met hoge snelheid. Het kenteken wordt gezien: [kentekennummer] . De auto wordt verder gevolgd. Op een bepaald moment stopt de auto midden op de weg, waarna een slanke man uitstapt, die iets in beide handen lijkt te hebben. Daarna rijdt de auto verder, de Groningenlaan op, keert om en reed weer terug over de Groningenlaan. Langs de route van de auto zijn later op de Groningenlaan een bivakmuts en handschoenen aangetroffen, beide goederen bevatten DNA van [verdachte] en zijn blijkens zijn verklaring ter terechtzitting van hem. De auto stopt vervolgens, waarna de twee inzittenden, te weten [medeverdachte A] als bestuurder en [verdachte] als bijrijder uitstappen en rond 3:46 uur worden aangehouden.
- De inbraak in de woning aan de
- De inbraak in de woning aan de
- De inbraak in de woning aan de
- Na de aanhouding van [medeverdachte A] en [verdachte] zijn in de Polo goederen aangetroffen afkomstig van de woninginbraak op de [C-straat] en de woninginbraak op de [B-straat] .
- In de [B-straat] zijn bij buurtonderzoek op 28 juli in de ochtend bij twee niet ver van [B-straat] gelegen huizen ( [perceel B] en [perceel C] ) twee stokjes gevonden in de deursponning. Het plaatsen van een stokje in de deursponning is bij de politie ambtshalve bekend als een door inbrekers toegepaste werkwijze van voorverkenning. Op beide stokjes is een DNA-profiel gevonden dat aan [verdachte] gekoppeld kan worden.
- Onder [medeverdachte A] is een mobiele telefoon in beslag genomen, met daarin het telefoonnummer [telefoonnummer A] . Het meest gebelde contact is de broer van [medeverdachte A] . Uit een analyse van de historische registraties en zendmastgegevens blijkt het volgend. De thuismast van * [telefoonnummer A] is de zendmast op de [locatie A] in Haarlem, die zich in de directe nabijheid van de woning van [medeverdachte A] bevindt. Op 24 juli om 00:43 uur maakt * [telefoonnummer A] gebruik van de zendmast [locatie B] te Heemstede, die zich in de nabije omgeving (hemelsbreed circa 308 meter) van [adres D] bevindt. Op 28 juli tussen 2:08 uur en 02:52 uur valt * [telefoonnummer A] onder de dekking van de zendmast [locatie C] in Haarlem West. De adressen aan de [B-straat] , [C-straat] en [perceel D] vallen alle drie binnen het zendbereik van deze mast (alle circa hemelsbreed 780 meter). Tussen 02:52 uur en 03:40 uur zijn er geen registratie of zendmastgegevens voor * [telefoonnummer A] .
- De inbraak in de woning aan de
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
8.Vorderingen benadeelde partij
[slachtoffer E], heeft terzake zaak A. feit 2 een vordering tot schadevergoeding van in totaal € 2.350,-- voor materiële en immateriële schade ingediend tegen de verdachte. Als materiële schade wordt een bedrag ad € 775,- gevorderd. De verzekeraar heeft hierop reeds € 575,- vergoed, zodat een bedrag ad € 200,- (eigen risico) ter zake van materiële schade resteert. De immateriële schade ad € 1.000,- bestaat uit het afbreken van een vakantie en het hebben van een onveilig gevoel na de inbraak.
[slachtoffer A]heeft terzake zaak A. feit 1 een vordering tot schadevergoeding van € 21.996,78 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van dat feit zou hebben geleden. De schadeposten zijn weggenomen goederen, kosten voor herstel van de braakschade en verlies van inkomen. De verzekeraar heeft een bedrag ad € 7.089,78 vergoed, zodat resteert een bedrag ad € 17.196,78. In een excell-schema als bijlage bij de vordering is per schadepost de schade en de vergoeding uitgewerkt.
[slachtoffer A]niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat de schadeposten onvoldoende onderbouwd zijn.
[slachtoffer E]kan volgens de officier van justitie worden toegewezen tot een bedrag van € 200,- wegens materiële schade. Dit bedrag ziet op het eigen risico. De benadeelde moet niet-ontvankelijk worden verklaard in het resterende deel van de vordering, te weten de immateriële schade.
[slachtoffer E]kan worden toegewezen tot een bedrag ad € 200,- wegens materiële schade. Deze schade is voldoende onderbouwd en rechtstreeks gevolg van het in Zaak A. onder feit 2 bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal daarbij tevens de wettelijke rente toewijzen.
[slachtoffer A]die ziet op de materiële schade voor de onderdelen verlies sieraden en schadeherstel toewijsbaar is. Met de bijlage van het excell-schema heeft de benadeelde partij deze schadeposten voldoende gemotiveerd gesteld. Hiertegen zijn deze posten onvoldoende gemotiveerd betwist. Daarbij stelt de rechtbank vast dat - anders dan de raadsman heeft aangestipt - aan de hand van de bedragen en beschrijvingen in het voegingsformulier in samenhang met het excell-schema duidelijk is dat met ‘factuur slo’ in dat schema wordt bedoeld ‘factuur slot’. Gelet op de blijkens het excell-schema reeds door de verzekering op deze onderdelen uitgekeerde bedragen, stelt de rechtbank de materiële schade vast op een bedrag ad € 5.307,-. De rechtbank zal daarbij tevens de wettelijke rente toewijzen.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
30 [dertig] maanden.
[slachtoffer A]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.307,-, als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer A] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
[slachtoffer E]geleden schade tot een bedrag van € 200,- , als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer E] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.