ECLI:NL:RBNHO:2025:11269

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
11653233 \ CV FORM 25-2391
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie en vergoeding van kosten door passagiers na annulering van een vlucht

In deze zaak hebben de passagiers compensatie en vergoeding van kosten verzocht vanwege een geannuleerde vlucht van Milaan naar Amsterdam op 28 juni 2024. De vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals slecht weer en beperkingen van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende had onderbouwd dat deze omstandigheden de annulering noodzakelijk maakten. De vervoerder had wel aangetoond dat hij de kosten voor hotelovernachtingen, vervoer en maaltijden aan de passagiers had terugbetaald. Het verzoek van de passagiers om vergoeding van de meerkosten van een alternatieve vlucht werd afgewezen, omdat zij niet voldoende hadden aangetoond dat de vervoerder zijn verplichtingen niet was nagekomen. De kantonrechter wees de verzochte compensatie van € 1.000,00 toe, vermeerderd met wettelijke rente, en bepaalde dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking werd gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11653233 \ CV FORM 25-2391
Uitspraakdatum: 1 oktober 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]

beiden wonende te [plaats]
3. [verzoeker 3]4. [verzoeker 4]
verzoekende partijen
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Probe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen, Oostenrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie en vergoeding van kosten verzocht vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slecht weer en beperkingen van de luchtverkeersleiding. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft hij echter onvoldoende onderbouwd in hoeverre deze omstandigheden hem noodzaakten om de vlucht te annuleren. Hij heeft wel voldoende onderbouwd dat hij de verzochte kosten voor een hotelovernachting, vervoer van en naar het hotel en maaltijden al aan de passagiers heeft terugbetaald. Ten slotte slaagt het verzoek van de passagiers tot vergoeding van de meerkosten van een alternatieve vlucht niet omdat zij onvoldoende hebben onderbouwd dat de vervoerder zijn verplichting om hen bijstand te bieden, niet is nagekomen. Daarom wordt alleen de verzochte compensatie toegewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 28 juni 2024 vervoeren van Milaan, Italië, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht EJU3857 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie en vergoeding van kosten van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft de verzochte compensatie niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 2.201,06, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 330,16 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per persoon. [1] Daarnaast stellen zij dat zij kosten hebben gemaakt voor een hotelovernachting, vervoer van en naar het hotel en maaltijden, ter hoogte van € 372,59. Zij stellen dat de vervoerder hen deze kosten moet vergoeden omdat zij recht hadden op verzorging. [2] Ten slotte stellen de passagiers dat passagiers sub 3 en sub 4 kosten hebben gemaakt voor een alternatieve vlucht. Zij verzoeken vergoeding van de meerkosten daarvan. Op de grondslag van dit laatste verzoek zal worden ingegaan bij de beoordeling van het geschil.
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt eveneens ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [3] Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [4]
4.3.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Volgens de vervoerder moest de vlucht geannuleerd worden vanwege beperkingen van de luchtverkeersleiding. Op de dag van de vlucht werden er grote vertragingen verwacht vanwege een capaciteitsgebrek bij de luchtverkeersleiding en vanwege voorspeld onweer boven Duitsland. De vlucht in kwestie moest ook over Duitsland vliegen en zou ook worden onderworpen aan beperkingen door de luchtverkeersleiding. Daarnaast waren er beperkingen opgelegd aan een voorgaande vlucht. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar onder meer een vluchtrapport en andere rapporten.
4.4.
Het verweer van de vervoerder slaagt niet. Weliswaar heeft hij naar het oordeel van de kantonrechter voldoende onderbouwd dat er op de dag van de vlucht sprake was van verstoringen in het vliegverkeer en van slecht weer maar hij heeft daarbij onvoldoende inzichtelijk gemaakt in hoeverre die omstandigheden de uitvoering van de vlucht dreigden te beïnvloeden. Ook de gestelde beperkingen van de luchtverkeersleiding aan de voorgaande vlucht heeft hij op geen enkele manier toegelicht. Daarom blijft het onduidelijk waarom het nodig was om de vlucht te annuleren. Dit betekent dat niet geoordeeld kan worden dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De verzochte compensatie zal worden toegewezen.
4.5.
De vervoerder stelt dat hij de verzochte kosten van een hotelovernachting, vervoer van en naar het hotel en maaltijden al aan de passagiers heeft terugbetaald. Ter onderbouwing verwijst hij naar schermafbeeldingen uit een intern systeem.
4.6.
Dit verweer slaagt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft hij voldoende onderbouwd dat hij deze kosten al heeft gerestitueerd. De passagiers hebben dit ook niet betwist. Daarom zal dit gedeelte van het verzoek worden afgewezen.
4.7.
Met betrekking tot het verzoek tot vergoeding van de meerkosten van de alternatieve vlucht stelt de kantonrechter het volgende voorop. De Verordening biedt gestandaardiseerde rechten bij annulering, vertraging of instapweigering en biedt in beginsel geen grondslag voor het vorderen van schadevergoeding. Het Hof heeft echter geoordeeld dat een passagier van een geannuleerde vlucht zich, om compensatie te verkrijgen, kan beroepen op de niet-nakoming door de luchtvaartmaatschappij van onder meer haar verplichting om bijstand te bieden. [5] Hieronder valt ook haar plicht om informatie te verstrekken. Deze compensatie is wel beperkt tot hetgeen, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval, noodzakelijk, passend en redelijk is om het verzuim van de luchtvaartmaatschappij om bijstand te bieden, goed te maken. [6]
4.8.
De passagiers stellen dat de vervoerder hen na de annulering van de vlucht een bericht heeft gestuurd met daarin een link waarmee zij konden kiezen voor een vervangende vlucht, een voucher of terugbetaling van de ticketkosten van de geannuleerde vlucht. Zij zijn niet akkoord gegaan met een vervangende vlucht omdat deze niet onder ‘vergelijkbare voorwaarden’ was als de vlucht in kwestie. Daarom hebben zij zelf een alternatieve vlucht geboekt bij een andere luchtvaartmaatschappij, aldus de passagiers.
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben de passagiers hiermee echter onvoldoende onderbouwd dat de vervoerder zijn verplichting om bijstand te bieden niet is nagekomen na de annulering van de vlucht. Vast staat immers dat hij hen de keuze heeft geboden tussen een alternatieve vlucht naar de eindbestemming en terugbetaling. Weliswaar voeren zij aan dat zij daarbij niet volledig geïnformeerd zouden zijn over de mogelijkheden en dat zij niet akkoord zijn gegaan met een vervangende vlucht van drie dagen later, maar dit betoog is te algemeen geformuleerd. Het had op hun weg gelegen om nader toe te lichten waar het gestelde verzuim van de vervoerder in lag, bijvoorbeeld door concreter te maken wat de opties waren die de vervoerder hen heeft geboden en waarom deze niet reëel zouden zijn geweest. Omdat zij dit hebben nagelaten, slaagt dit gedeelte van het verzoek evenmin. Het verzoek tot vergoeding van de meerkosten van de door hen zelf geboekte alternatieve vlucht zal daarom worden afgewezen.
4.10.
De verzochte wettelijke rente over het toe te wijzen gedeelte van de hoofdsom is als anderszins onweersproken toewijsbaar.
4.11.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagiers hebben immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagiers vergoeding verzoeken, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.12.
Omdat partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
4.13.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [7]

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 9 van de Verordening.
3.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.
5.Zoals bedoeld in artikel 8 van de Verordening.
6.HvJEU 8 juni 2023, C-49/22, ECLI:EU:C:2023:454.
7.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421 van 16 december 2015.