Op 18 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de opheffing van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de GI) had verzocht om de ondertoezichtstelling op te heffen, omdat deze volgens hen niet had geleid tot verbetering van de situatie van de kinderen. De ouders van de minderjarigen waren niet verschenen op de zitting en hadden geen medewerking verleend aan de hulpverlening, wat de GI als belemmerend ervoer voor de ontwikkeling van de kinderen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen rondom de minderjarigen nog steeds bestaan en dat er onduidelijkheid is over hun verblijfplaats. De ouders hebben al het contact met de GI verbroken en de aanmelding van [de minderjarige 2] bij het ROC is mislukt. De kinderrechter oordeelde dat de GI nog een laatste poging moet ondernemen om in contact te komen met het gezin en dat de ondertoezichtstelling in stand moet blijven tot 15 oktober 2025. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling op te heffen afgewezen, omdat de situatie van de kinderen nog te kwetsbaar is en er nog geen schriftelijke aanwijzing is gegeven.
De beslissing is openbaar uitgesproken en de kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de GI blijft proberen om de ouders en kinderen te bereiken, gezien de toegenomen zorgen door de dakloosheid van de ouders. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken met de GI en de hulpverlening te accepteren, om zo de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.