ECLI:NL:RBNHO:2025:11291

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/366375 / FA RK 25-2978
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van kinderen op basisschool in de nabijheid van hun woonplaats

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de inschrijving van haar drie minderjarige kinderen op een basisschool in de nabijheid van hun woonplaats. De moeder heeft aangevoerd dat de huidige basisschool te ver van hun woning ligt, waardoor zij de kinderen meerdere keren per dag met de auto moet brengen en halen. Dit belemmert de kinderen in hun sociale leven en deelname aan activiteiten na school. De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van de kinderen is om naar een school dichter bij huis te gaan, zodat zij meer mogelijkheden hebben om sociale contacten te onderhouden en deel te nemen aan sportactiviteiten. De vader heeft verweer gevoerd en betwist dat een schoolwisseling in het belang van de kinderen zou zijn, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de voordelen van de schoolwisseling zwaarder wegen dan de bezwaren van de vader. De rechtbank heeft de moeder vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van de kinderen op de nieuwe basisschool en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Locatie Haarlem
vervangende toestemming inschrijving basisschool
zaak-/rekestnr.: C/15/366375 / FA RK 25-2978
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 2 oktober 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. T.J.E. op de Weegh uit Heiloo,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. P.R. Starink uit Beverwijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties 1 tot en met 5, van de moeder van 10 juni 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • het verweerschrift, met producties V1 tot en met V3, van de vader van 5 september 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • het F9-formulier, met productie 6, van de advocaat van de moeder van 5 september 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 10 september 2025 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. T.J.E. op de Weegh en de vader door mr. P.R. Starink. Ook was tijdens de zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
De minderjarige [de minderjarige 1] heeft op 8 september 2025 met de kinderrechter gesproken om zijn mening kenbaar te maken.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] een geregistreerd partnerschap aangegaan, welk geregistreerd partnerschap op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de beschikking van deze rechtbank van 14 juni 2023.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
  • [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] (hierna te noemen: [de minderjarige 1] );
  • [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] (hierna te noemen: [de minderjarige 2] );
  • [de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in [plaats] (hierna te noemen: [de minderjarige 3] ).
[de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] worden hierna samen ook genoemd: de kinderen.
2.3.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn voorafgaand aan het geregistreerd partnerschap door de vader erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
2.4.
Bij genoemde beschikking van 14 juni 2023 is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder is en dat het aangehechte ouderschapsplan van 27 juli 2022 deel uitmaakt van die beschikking. In het ouderschapsplan is bepaald dat de kinderen één keer per twee weken van vrijdag na school tot maandag naar school bij de vader verblijven, alsmede iedere week van woensdag op donderdag. In afwijking van het ouderschapsplan hebben partijen tijdens de zitting op 24 mei 2023 afgesproken dat er geen omgang zal zijn tussen de vader en de kinderen op woensdag (en de nacht van woensdag op donderdag) vanwege zijn werkzaamheden en dat de vader [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] op maandagochtend bij afloop van het omgangsweekend naar school brengt en [de minderjarige 3] (zolang zij nog niet naar school gaat) bij de moeder thuisbrengt. Deze afwijkende afspraak is ook als beslissing in de beschikking opgenomen.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt haar vervangende toestemming te verlenen voor het inschrijven van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] op basisschool [basisschool] in [plaats] . Zij verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De moeder heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de vader – zonder opgave van reden – weigert zijn toestemming te verlenen voor de inschrijving van de kinderen op een andere basisschool, terwijl een schoolwijziging volgens de moeder noodzakelijk is. Zij brengt naar voren dat partijen tijdens het opstellen en ondertekenen van het ouderschapsplan in [plaats] woonden, maar dat de moeder en de kinderen sinds [datum] in [plaats] wonen. Vanwege de reisafstand naar de huidige basisschool in [plaats] moet de moeder de kinderen nu dagelijks met een geleende auto naar school brengen. Daardoor zitten de kinderen acht keer per dag in de auto en heeft de moeder veel extra (overblijf)kosten. In deze situatie kunnen de kinderen na schooltijd ook geen sociale contacten onderhouden of deelnemen aan (team)sporten waar andere schoolgenoten aan meedoen. Omdat de buurtkinderen naar andere scholen gaan, missen de kinderen ook aansluiting in de buurt. Vooral [de minderjarige 1] heeft hier last van. De moeder heeft de schoolwissel met de huidige school en de beoogde school besproken en beide scholen kunnen achter een schoolwijziging staan.
3.3.
Door en namens de moeder is hier tijdens de zitting aan toegevoegd dat beide scholen onder dezelfde overkoepelende organisatie vallen, zodat de onderwijsmethoden (in tegenstelling tot wat de vader beweert) op elkaar aansluiten. Bovendien is niet de onderwijsmethode maar de grootte van de school doorslaggevend geweest toen partijen voor de huidige school in [plaats] kozen. Toen was de andere schooloptie namelijk een hele grote school, wat partijen niet passend vonden voor de kinderen. De school in [plaats] heeft een continurooster, wat de moeder ook weer in staat stelt om eigen dingen te doen/regelen. De kinderen geven aan dat zij van school willen wisselen en de school in [plaats] biedt meer mogelijkheden om aan te sluiten bij de specifieke behoeften van de kinderen (vooral voor [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] ), zodat de moeder zich tot de rechtbank richt met haar verzoek. Desgevraagd heeft de moeder verklaard dat het de bedoeling is dat de kinderen na de herfstvakantie starten op de nieuwe school, en dat zij verwacht dat het alle drie de kinderen lukt om daar aansluiting te vinden. Vanwege de handicap/beperkte belastbaarheid van de vader kan de moeder er niet van uitgaan dat zijn voorstel voor het laten lunchen van de kinderen bij hem thuis haalbaar is. Ook verwacht de moeder dat de gebrekkige communicatie tussen partijen daarbij voor problemen zal zorgen.

4.Het verweer

4.1.
De vader heeft daartegen verweer gevoerd en verzocht het verzoek van de moeder af te wijzen.
4.2.
De vader ontkent en betwist (bijna) alle standpunten van de moeder en voert aan dat het verzoek van de moeder niet/onvoldoende is onderbouwd. Volgens de vader hebben partijen samen bewust gekozen voor de huidige school van de kinderen, specifiek vanwege de Daltononderwijsmethode. Het is niet in het belang van de kinderen om van basisschool te wisselen, onder andere doordat het verzoek van de moeder een wissel naar een andere onderwijsmethode betekent. Een schoolwisseling is daarnaast ingrijpend voor de kinderen omdat zij zijn geworteld op de huidige school, waar zij zich op hun gemak voelen met hun vrienden, klasgenoten en leerkrachten. De reistijd is ook geen reden om van school te wisselen. Verder is de vader gehandicapt, zodat hij er belang bij heeft dat de kinderen op de huidige school in [plaats] blijven. Hij stelt dat hij op die manier betrokken kan blijven bij schoolzaken en het halen en brengen van de kinderen.
4.3.
Door en namens de vader is hier tijdens de zitting aan toegevoegd dat de kinderen op schooldagen bij hem kunnen lunchen of op school kunnen overblijven, waarmee het probleem van het ontbreken van een continurooster wordt opgelost. Bovendien kunnen de kinderen voor de lunch zelf vanaf hun huidige school naar het huis van de vader lopen. De vader heeft deze lunchmogelijkheid al besproken tijdens het hulpverleningstraject Samen in Spel (hierna: SIS). SIS heeft aangegeven dat opvoedondersteuning voor de vader niet meer nodig is zodat op dat punt geen sprake is van een beperkte belastbaarheid van de vader. Vanwege zijn handicap werkt de vader niet meer en zal het voor hem niet altijd mogelijk zijn om de kinderen met de auto te halen of te brengen als zij in [plaats] naar school gaan. Bovendien zal de schoolwissel met name voor [de minderjarige 1] heftig zijn, omdat hij moeite heeft met veranderingen. Ook [de minderjarige 2] vindt het volgens de vader erg spannend.

5.De mening van [de minderjarige 1]

5.1.
heeft bij de kinderrechter aangegeven dat basisschool [basisschool] in [plaats] hem een leuke school lijkt, waar hij na de herfstvakantie naartoe zou willen. Hij vindt het ook jammer om van school te wisselen omdat hij dan vriendjes achterlaat, waaronder zijn beste vriend die vlak bij de vader woont. [de minderjarige 1] gamet veel, behalve als hij bij de vader is.

6.De beoordeling

6.1.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] . Dit betekent dat zowel de moeder als de vader toestemming moeten geven voor de inschrijving van de kinderen op een basisschool. Geschillen hierover kunnen aan de rechtbank worden voorgelegd. [1] De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
6.2.
De rechtbank verleent de moeder vervangende toestemming om [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] in te schrijven bij basisschool [basisschool] in [plaats] . Op basis van de stukken en de zitting is het volgende hiervoor doorslaggevend. De moeder is de hoofdopvoeder van de kinderen en zij draagt dan ook bijna volledig de zorg voor hun dagelijkse schoolgang. Vanwege de afstand tussen de huidige basisschool en woonplaats van de kinderen en het ontbreken van een continurooster, brengt en haalt de moeder de kinderen nu meerdere keren per dag met de auto. Dit vraagt veel van de moeder, maar zeker ook van de kinderen. Het is voor hen nu namelijk (bijna) niet mogelijk om na school af te spreken met schoolgenootjes of mee te doen met sociale- en sportactiviteiten. Dat de kinderen in [plaats] naar school gaan, betekent ook dat de kinderen in mindere mate aansluiting kunnen vinden bij buurtgenootjes in hun nieuwe woonplaats [plaats] . De rechtbank acht het in het belang van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] om die mogelijkheden wel te hebben. Dat is het geval als de kinderen naar basisschool [basisschool] in [plaats] gaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat het verzoek van de moeder moet worden toegewezen.
6.3.
Voor zover het voorstel van de vader om de kinderen bij hem te laten overblijven tijdens de lunch een reële mogelijkheid is, maakt dit het oordeel van de rechtbank niet anders. Daarmee wordt namelijk onvoldoende tegemoetgekomen aan het hiervoor geschetste zwaarwegende belang van de kinderen om na schooltijd sociale activiteiten te ondernemen. Het standpunt van de vader dat het voor hem lastiger is om de kinderen te brengen en te halen als zij in [plaats] naar school gaan, weegt niet op tegen het belang van de kinderen om in de buurt van hun woonplaats naar school te gaan. Tot slot is niet gebleken dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] , op basis waarvan de verzochte toestemming zou moeten worden geweigerd.
6.4.
Verder heeft de moeder onweersproken verklaard dat de kinderen na de herfstvakantie bij basisschool [basisschool] terecht kunnen en dat beide scholen achter de schoolwijziging staan. De rechtbank acht het een geschikt moment om na een schoolvakantie van school te wisselen, omdat de kinderen dan op een passende manier afscheid kunnen nemen van hun huidige school en zich kunnen voorbereiden op de kennismaking met hun nieuwe klasgenoten. De schoolwissel zal hoe dan ook een spannende verandering zijn voor de kinderen en zij zullen tijd nodig hebben om te wennen. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de kinderen hierbij goed zullen begeleiden en in overleg bekijken of de kinderen hierbij extra ondersteuning/begeleiding nodig hebben. De rechtbank geeft partijen mee dat zij elkaar daarin actief moeten opzoeken, eventueel onder begeleiding van professionals.
6.5.
De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
verleent de moeder vervangende toestemming – welke de toestemming van de vader vervangt – voor inschrijving van [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] en [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , op basisschool [basisschool] in [plaats] ;
7.2.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. van Diepen, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.G. van der Erve als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 1:253a, eerste lid, BW.