Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.Feiten
- [minderjarige 1] (hierna: de dochter) op [geboortedatum 1] 2018
- [minderjarige 2] (hierna: de zoon) op [geboortedatum 2] 2021.
Belangrijke beslissingen over onze kinderen nemen we samen, nadat we met elkaar hebben overlegd.
Een keuze voor een (type) school en/ of huiswerkbegeleiding/ bijles maken we samen. We zullen onze kinderen , afhankelijk van hun leeftijd en de omstandigheden, betrekken bij deze keuze.
Belangrijke beslissingen die we samen nemen zijn in elk geval:
4.Het geschil
De vrouw vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de man vervangt, voor inschrijving van [minderjarige 2] op de basisschool [naam], [adres] in [plaats 1].
De man te veroordelen in de kosten van deze procedure.
5.De beoordeling
beidepartijen [naam] als ‘passend’ onderwijs zien voor de kinderen. Die school als zodanig vormt dan ook niet het probleem.
nietwerkzaam is – omdat dat anders voor de kinderen “een aantal nadelige gevolgen zou kunnen hebben”, volgt de voorzieningenrechter niet. De door de man bij conclusie van antwoord geschetste mogelijk nadelige gevolgen zijn op dit moment geen van alle aan de orde. De dochter wordt nu ook niet gepest. Omdat de directeur al enige tijd geleden de school heeft moeten verlaten, acht de voorzieningenrechter het evenmin aannemelijk dat de kinderen in de toekomst nog gepest gaan worden met een vermeende affaire van hun moeder. De door de man geuite ‘zorgen’ zijn ook geen van alle onderbouwd. De door de man geuite angst voor wat er allemaal wel (of niet) zou
kunnengebeuren, is louter speculatief. Een directe aanleiding of een steekhoudend argument om de dochter uit haar vertrouwde omgeving weg te halen acht de voorzieningenrechter niet aanwezig. Een reden om de zoon niet op dezelfde school aan te melden, is er dan evenmin.