ECLI:NL:RBNHO:2025:11365

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/368214 / KG ZA 25-509
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van minderjarige op basisschool door ex-echtelieden

In deze zaak vorderen ex-echtelieden, de vrouw en de man, ieder vervangende toestemming van de voorzieningenrechter om hun zoon in te schrijven op de basisschool van hun keuze. De dochter van partijen is al ingeschreven op een basisschool in [plaats 1], waar zij goed onderwijs en extra ondersteuning ontvangt. De voorzieningenrechter oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat zij naar dezelfde school gaan. De vrouw, die werkzaam is op de school waar de dochter is ingeschreven, stelt dat de zoon ook extra ondersteuning nodig heeft, die hij op dezelfde school kan krijgen. De man daarentegen betwist de veiligheid van de school, verwijzend naar een vermeende affaire van de vrouw met de voormalig directeur. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen feitelijke onderbouwing is voor de bezwaren van de man en dat de huidige school een veilige en vertrouwde omgeving biedt voor de kinderen. De vordering van de vrouw wordt toegewezen, terwijl de vordering van de man in reconventie wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/368214 / KG ZA 25-509
Vonnis in kort geding van 3 oktober 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[de vrouw],
te [plaats 3],
eisende partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. R.M. Vessies,
tegen
[de man],
te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. E.E. Tiebie.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de uitgebrachte dagvaarding van 21 augustus 2025 met 5 producties
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met 1 productie
- de mondelinge behandeling van 26 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van de advocaat van de vrouw
- de vermindering van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

Partijen zijn ex-echtelieden en vorderen ieder dat de voorzieningenrechter hun vervangende toestemming verleent om hun zoon in te schrijven op de basisschool van hun keuze. Zijn zus gaat al jaren in [plaats 1] naar school. Met beide partijen acht de voorzieningenrechter het in het belang van de kinderen dat zij beiden naar dezelfde basisschool gaan. Eveneens met beide partijen is de voorzieningenrechter van oordeel dat de huidige basisschool van de dochter van partijen naast goed onderwijs ook de voor haar benodigde extra ondersteuning biedt. Het is niet in het belang van haar om haar uit die veilige en vertrouwde omgeving weg te halen. Dat de vrouw op diezelfde school werkzaam is, ziet de voorzieningenrechter – anders dan de man – bij gebrek aan enige feitelijke onderbouwing van zijn bezwaren niet als een belemmering. De vordering van de vrouw zal dan ook worden toegewezen.

3.Feiten

3.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest, welk huwelijk op 23 april 2025 is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van 8 april 2025. Uit het huwelijk zijn geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna: de dochter) op [geboortedatum 1] 2018
  • [minderjarige 2] (hierna: de zoon) op [geboortedatum 2] 2021.
3.2.
Van de echtscheidingsbeschikking maakt onder meer deel uit een door partijen gezamenlijk opgesteld Ouderschapsplan, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Beslissingen nemen
5.
Belangrijke beslissingen over onze kinderen nemen we samen, nadat we met elkaar hebben overlegd.
6.
Een keuze voor een (type) school en/ of huiswerkbegeleiding/ bijles maken we samen. We zullen onze kinderen , afhankelijk van hun leeftijd en de omstandigheden, betrekken bij deze keuze.
7.
Belangrijke beslissingen die we samen nemen zijn in elk geval:
- De keuze voor een (type) school/ vervolgopleiding;
3.3.
De dochter gaat al sinds februari 2022 naar basisschool [naam] in [plaats 1]. De vrouw is op deze school werkzaam als leerkracht (maar niet voor de klas van de dochter).
3.4.
Partijen zijn het niet eens over de schoolkeuze voor de zoon.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
De vrouw vordert in conventie – na vermindering van eis – om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1.
De vrouw vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de man vervangt, voor inschrijving van [minderjarige 2] op de basisschool [naam], [adres] in [plaats 1].
2.
De man te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.2.
De vrouw legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat zij het belangrijk vindt dat de kinderen in een vertrouwde omgeving kunnen blijven. De dochter – die om medische redenen extra aandacht nodig heeft – voelt zich veilig op [naam], krijgt daar passende therapie en ontwikkelt zich goed. Ook de zoon heeft naar verwachting meer tijd en extra ondersteuning nodig, die hij eveneens op [naam] kan krijgen, aldus de vrouw.
in reconventie
4.3.
De man vordert in reconventie om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
De man vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de vrouw
vervangt, om primair [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en subsidiair [minderjarige 2] in te schrijven op de
basisschool Oranje Nassauschool in [plaats 2].
4.4.
De man voert – kort gezegd – aan dat de vrouw een affaire zou hebben gehad met de voormalig directeur van [naam], hetgeen mogelijk in de toekomst in het nadeel van de kinderen zou kunnen werken, als andere kinderen hen daarmee gaan pesten. Mede om die reden, in combinatie met het feit dat de vrouw op diezelfde school werkzaam is, vraagt de man zich af in hoeverre die school een veilige omgeving is voor de kinderen. Een basisschool in [plaats 2], waar de man op dit moment woont, is in het belang van de kinderen, aldus de man.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie en in reconventie
5.1.
Gelet op de samenhang tussen de over en weer ingestelde vorderingen, zullen deze hierna gezamenlijk worden besproken en beoordeeld.
5.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of de vrouw ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
5.3.
Partijen zijn ex-echtelieden en vorderen ieder dat de voorzieningenrechter hun vervangende toestemming verleent om de zoon in te schrijven op de basisschool van hun keuze. Volgens de vrouw zou dat [naam] te [plaats 1] moeten zijn, omdat de dochter daar ook al naar volle tevredenheid van beide partijen naartoe gaat. Volgens de man daarentegen is die school geen veilige omgeving (meer) voor de kinderen van partijen, gelet op de vermeende affaire van de vrouw met de voormalig directeur van die school. Kort gezegd ligt volgens de man het risico van ‘pesten’ op de loer. Ook zou het feit dat de vrouw op diezelfde school werkzaam is als leerkracht niet bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van de kinderen. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
5.4.
Beide partijen hebben de voorkeur uitgesproken dat de dochter en de zoon naar dezelfde basisschool gaan. De voorzieningenrechter deelt dat uitgangspunt. Partijen zijn het erover eens dat de huidige basisschool van de dochter naast goed onderwijs ook de voor haar benodigde extra ondersteuning biedt. Zij zijn het er ook over eens dat de dochter zich daar veilig en vertrouwd voelt én dat zij zich daar op een positieve wijze ontwikkelt.
Niet weersproken is dat [naam] ook de zoon extra zal kunnen ondersteunen, terwijl in de verwachting ligt dat dat nodig zal zijn. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting komt het beeld naar voren dat
beidepartijen [naam] als ‘passend’ onderwijs zien voor de kinderen. Die school als zodanig vormt dan ook niet het probleem.
5.5.
De man heeft wel bezwaar tegen het feit dat de vrouw op diezelfde school werkt. De stelling van de man dat de te kiezen basisschool een ‘neutrale’ zou moeten zijn – te weten een school waar de vrouw
nietwerkzaam is – omdat dat anders voor de kinderen “een aantal nadelige gevolgen zou kunnen hebben”, volgt de voorzieningenrechter niet. De door de man bij conclusie van antwoord geschetste mogelijk nadelige gevolgen zijn op dit moment geen van alle aan de orde. De dochter wordt nu ook niet gepest. Omdat de directeur al enige tijd geleden de school heeft moeten verlaten, acht de voorzieningenrechter het evenmin aannemelijk dat de kinderen in de toekomst nog gepest gaan worden met een vermeende affaire van hun moeder. De door de man geuite ‘zorgen’ zijn ook geen van alle onderbouwd. De door de man geuite angst voor wat er allemaal wel (of niet) zou
kunnengebeuren, is louter speculatief. Een directe aanleiding of een steekhoudend argument om de dochter uit haar vertrouwde omgeving weg te halen acht de voorzieningenrechter niet aanwezig. Een reden om de zoon niet op dezelfde school aan te melden, is er dan evenmin.
5.6.
Er zijn – zoals ter zitting ook naar voren is gebracht – wel meer ouders die leerkracht zijn op de school waar hun kind(eren) onderwijs volgen. Dat enkele gegeven is op zichzelf niet schadelijk of risicovol te noemen. Ook het feit dat partijen inmiddels gescheiden zijn, maakt dat niet anders. Dat kinderen moeite (kunnen) hebben met de scheiding van hun ouders, is een feit van algemene bekendheid. Dat de kinderen spanning zullen of kunnen ervaren als gevolg van de echtscheiding van partijen, is een reële verwachting. Maar dat de zoon of de dochter als gevolg daarvan mogelijk ‘moeite’ zouden hebben of (kunnen) krijgen met de aanwezigheid van hun moeder op school, is voorshands niet aannemelijk geworden. Daar komt bij dat de vrouw ter zitting onweersproken heeft gesteld dat er protocollen op de school zijn voor gevallen als deze en dat zij ook geen les zal geven aan de eigen kinderen, zodat het door de man ervaren ‘risico’ daarmee tot een minimum beperkt moet worden geacht.
5.7.
Tot slot acht de voorzieningenrechter het niet in het belang van (een van) beide kinderen om hen uit hun veilige en vertrouwde omgeving weg te halen, iets wat wel het gevolg zal zijn indien de eis van de man zou worden gevolgd. Het voorgaande leidt er dan ook toe dat de vordering in conventie van de vrouw zal worden toegewezen. De spiegelbeeldige vordering in reconventie van de man zal dus worden afgewezen.
5.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verleent de vrouw vervangende toestemming, welke de toestemming van de man vervangt, voor inschrijving van de zoon ([minderjarige 2], geboren [geboortedatum 2] 2021) op de basisschool [naam], [adres] in [plaats 1],
6.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2025.
936
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.