ECLI:NL:RBNHO:2025:11376

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
11676436
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengerechtelijke kosten in het kader van de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, naar aanleiding van een geannuleerde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Kopenhagen op 26 mei 2023, maar de vervoerder annuleerde deze vlucht. De passagier verzocht om compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de vervoerder niet had uitbetaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder in beginsel verplicht is om compensatie te betalen bij annulering van de vlucht, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder voerde aan dat de annulering te maken had met een vertraging die leidde tot het schenden van de nachtsluiting van de luchthaven Schiphol. De kantonrechter oordeelde echter dat niet was aangetoond dat de vlucht geen doorgang kon vinden en dat de vervoerder mogelijk keuzes had gemaakt die niet in het belang van de passagier waren.

De kantonrechter heeft de passagier in het gelijk gesteld en de vervoerder veroordeeld tot betaling van de gevraagde compensatie, inclusief wettelijke rente. Het verzoek om vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de passagier niet had aangetoond dat er kosten waren gemaakt die verder gingen dan een enkele aanmaning of het opstellen van het dossier. De vervoerder werd ook veroordeeld in de proceskosten, inclusief nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de passagier werden gemaakt. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11676436 \ CV FORM 25-2822
Uitspraakdatum: 1 oktober 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
EasyJet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem op 26 mei 2023 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Kopenhagen Airport (Denemarken), met vlucht EJU7939 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
De vervoerder stelt dat de vlucht (Amsterdam – Kopenhagen) vanwege buitengewone omstandigheden dusdanig was vertraagd, dat het niet langer mogelijk was om de opvolgende vlucht (Kopenhagen – Amsterdam) uit te voeren zonder daarbij de nachtsluiting van de luchthaven Schiphol te schenden. De kantonrechter overweegt dat wat daar ook van zij, niet is gebleken dat de vlucht geen (vertraagde) doorgang kon vinden. De vlucht daarna werd namelijk onderworpen aan het nachtregime van luchthaven Schiphol, niet de vlucht in kwestie. Wellicht heeft de vervoerder keuzes gemaakt die vanuit het oogpunt van de onderneming het meest gunstig waren, maar dit ontslaat hem niet van zijn verplichting om gedupeerde passagiers te compenseren. De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen kan gelet op het voorgaande onbeantwoord blijven. De door de passagier verzochte compensatie zal daarom worden toegewezen. De over de hoofdsom verzochte wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.4.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagier heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagier vergoeding verzoekt, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.5.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt.
4.6.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [3]

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 90,00 aan griffierecht en € 40,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 20,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421 van 16 december 2015.