In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, naar aanleiding van een geannuleerde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Kopenhagen op 26 mei 2023, maar de vervoerder annuleerde deze vlucht. De passagier verzocht om compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de vervoerder niet had uitbetaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder in beginsel verplicht is om compensatie te betalen bij annulering van de vlucht, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder voerde aan dat de annulering te maken had met een vertraging die leidde tot het schenden van de nachtsluiting van de luchthaven Schiphol. De kantonrechter oordeelde echter dat niet was aangetoond dat de vlucht geen doorgang kon vinden en dat de vervoerder mogelijk keuzes had gemaakt die niet in het belang van de passagier waren.
De kantonrechter heeft de passagier in het gelijk gesteld en de vervoerder veroordeeld tot betaling van de gevraagde compensatie, inclusief wettelijke rente. Het verzoek om vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de passagier niet had aangetoond dat er kosten waren gemaakt die verder gingen dan een enkele aanmaning of het opstellen van het dossier. De vervoerder werd ook veroordeeld in de proceskosten, inclusief nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de passagier werden gemaakt. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open.