Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De verdere procedure
)opgenomen beding die verband houdt met de vordering. Ter uitvoering van het tussenvonnis heeft de eisende partij op 9 juli 2025 een akte genomen (hierna: de akte).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 september 2025 een eindvonnis gewezen in een bodemzaak tussen Sierbestrating- en hovenierscentrum Oosteinde B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door Armaere B.V., had een vordering ingesteld die onder andere betrekking had op de precontractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. In een eerder tussenvonnis van 11 juni 2025 was de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van een beding in de Algemene Voorwaarden van Garden Stones & Basics. De kantonrechter heeft in het eindvonnis geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat voldaan is aan de informatieplichten en heeft het beding dat betrekking heeft op rente en incassokosten als oneerlijk vernietigd.
De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom van € 1.238,52 toegewezen, maar de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente zijn afgewezen. De gedaagde partij is grotendeels in het ongelijk gesteld en is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 633,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs in aanwezigheid van de griffier.