ECLI:NL:RBNHO:2025:11477

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/344107 / FA RK 23-4476
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezamenlijk naar eenhoofdig gezag over een minderjarige

Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van het gezag over een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J. Avis, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag over hun kind, [de minderjarige], te wijzigen naar eenhoofdig gezag. De vader is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De minderjarige, geboren op [geboortedatum], heeft al geruime tijd geen contact meer met zijn vader en heeft aangegeven geen omgang meer te willen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder alleen het gezag krijgt. De rechtbank concludeert dat de vader al geruime tijd niet betrokken is in het leven van de minderjarige en dat er geen basis is voor gezamenlijk gezag. De moeder heeft in de praktijk al jaren alle beslissingen over de minderjarige genomen. De rechtbank heeft daarom besloten het gezamenlijk gezag te beëindigen en de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag
zaak-/rekestnr.: C/15/344107 / FA RK 23-4476
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 8 oktober 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.J. Avis, kantoorhoudende te Hoofddorp,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder van 18 september 2023, ingekomen op diezelfde datum.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 10 september 2025 in aanwezigheid de moeder, bijgestaan door mr. C.J. Avis.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.3.
De minderjarige [de minderjarige] is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft op 9 september 2025 afzonderlijk met de kinderrechter gesproken.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 11 februari 2010.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
Het gezamenlijk gezag over de minderjarige is na de echtscheiding in stand gebleven. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 29 oktober 2014 is bepaald dat het door partijen op 7 juli 2014 ondertekende ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking en dat volgens dit ouderschapsplan [de minderjarige] op zaterdag vanaf 11:00 uur tot zondag 19:00 uur bij de vader verblijft.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de moeder strekt tot wijziging van het gezag over [de minderjarige] , in die zin dat voortaan het gezag over [de minderjarige] alleen aan haar toekomt.
3.2.
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat het niet langer in het belang van [de minderjarige] is dat het gezamenlijk gezag blijft voortduren.
Hiertoe voert zij aan dat [de minderjarige] aanvankelijk om het weekend naar de vader zou gaan en dit uiteindelijk maar één dag per keer werd, omdat [de minderjarige] echt niet naar de vader toe wilde. De moeder heeft [de minderjarige] altijd gestimuleerd in het contact en de omgang met zijn vader, omdat een kind beide ouders in beginsel nodig heeft. [de minderjarige] heeft op 30 maart 2017 telefonisch tegen zijn vader gezegd geen omgang meer te willen en daar heeft de vader zich bij neergelegd. Nadien is er geen omgang meer geweest. [de minderjarige] heeft nu al zes jaar geen omgang meer met zijn vader en wil inmiddels ook al anderhalf jaar in het geheel geen contact meer. In 2021 heeft de vader [de minderjarige] nog gebeld op zijn verjaardag en toen wilde [de minderjarige] niet met hem praten. De laatste verjaardag van [de minderjarige] heeft hij niets meer van de vader vernomen. [de minderjarige] had het er moeilijk mee dat zijn vader snel een andere partner had. Hij had het idee dat zijn vader voor het nieuwe gezin koos en hem niet meer zag staan. Hij voelt zich niet gewenst. [de minderjarige] is vaak teleurgesteld door zijn vader; zo was de vader nimmer betrokken bij de vele ziekenhuisbezoeken van [de minderjarige] , bij school en kwam hij nooit bij voetbal of zwemles kijken. Ook bij het afzwemmen was hij niet aanwezig, ondanks dat de moeder hem had uitgenodigd. De moeder heeft in het verleden hinder ondervonden van het gezamenlijk gezag, waaronder vakanties die bijna niet doorgingen, omdat de vader de papieren pas na veel inspanningen van de moeder wilde ondertekenen. Om dergelijke stress situaties te voorkomen ging zij voortaan in Nederland met vakantie, zodat er geen toestemming nodig is. Aan de voorwaarde voor eenhoofdig gezag is voldaan, nu [de minderjarige] volledig klem zit in de situatie en dit zal niet op korte termijn veranderen. Dit blijkt ook uit het feit dat [de minderjarige] zo een grote afkeer van zijn vader heeft dat hij niet meer ‘ [geslachtsnaam] ’ wil heten. Op dringend verzoek van [de minderjarige] is verzocht om een geslachtsnaamwijziging, zodat deze naam niet op zijn schooldiploma wordt vermeld. De moeder mag ook niet de woorden ‘papa’ of ‘vader’ gebruiken. [de minderjarige] is bang om de vader tegen te komen of dat hij opeens op school verschijnt. Ten slotte speelt naast het klemcriterium dat de vader al zes jaar geen enkele invulling geeft aan zijn ouderlijk gezag. Hij is in het geheel niet bij het leven van [de minderjarige] betrokken en de moeder neemt al jaren alle beslissingen over [de minderjarige] . [de minderjarige] lijkt voor de vader geen onderdeel meer uit te maken van zijn leven. Zo heeft hij de nieuwe woning van zijn vader nooit gezien en geen contact met zijn halfbroertje en halfzusje. [de minderjarige] wil de opa en oma vaderszijde (vz) ook niet meer zien, nadat zij druk op hem legden om contact met zijn vader op te nemen. Gelet op bovenstaande vindt de moeder het van belang dat zij juridisch gezien alleen de belangrijke beslissingen kan nemen over [de minderjarige] , zoals zij in de praktijk al jaren doet.

4.De beoordeling

4.1.
Op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen kan het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. [1]
4.2.
Niet in geschil is dat sprake is van de bedoelde gewijzigde omstandigheden.
4.3.
Op grond van de wet kan de rechter het gezamenlijk gezag kan beëindigen en één van beide ouders met het gezag over een kind kan belasten, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of indien dit anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. [2]
4.4.
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijk overleg ter zake en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen, zodanig dat de minderjarige niet klem of verloren raakt tussen de ouders.
4.5.
De Raad adviseert om de moeder in het belang van [de minderjarige] te belasten met het eenhoofdig gezag. Het is een verdrietig verhaal. Tien jaar geleden was er nog hoop op verbetering van de situatie, maar deze is niet gekomen.
4.6.
De rechtbank is met de Raad van oordeel dat de minimaal noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag van de ouders ontbreekt. De rechtbank concludeert uit de stukken en hetgeen door de moeder ter zitting naar voren is gebracht dat de vader al geruime tijd niet betrokken is in het leven van [de minderjarige] . De vader heeft ook niet gereageerd op de door [de minderjarige] verzochte naamswijziging, noch op het verzoek van de moeder over het gezag. [de minderjarige] heeft verteld dat hij niet meer naar zijn vader toegaat, omdat hij vaak is teleurgesteld door zijn vader. Hij heeft nu al negen jaar nauwelijks tot geen contact met de vader en heeft hier ook geen behoefte meer aan. [de minderjarige] vindt het een fijner idee als zijn moeder alleen beslissingen over hem kan nemen. Er is geen contact tussen de ouders en de moeder heeft ook geen contactgegevens van de vader. Daarmee bestaat het risico dat de beslissingen over [de minderjarige] , bijvoorbeeld over de schoolkeuze of medisch handelen, niet in het vereiste tempo genomen kunnen worden. Gelet op de medische geschiedenis van [de minderjarige] is des te meer van belang dat die beslissingen snel genomen kunnen worden. De moeder is in het verleden ook al tegen praktische problemen opgelopen, zoals bij het verkrijgen van toestemming voor vakanties. Er zijn geen aanwijzingen dat partijen in de nabije toekomst wel weer op ouderniveau met elkaar zullen kunnen overleggen over [de minderjarige] . Bovendien wordt [de minderjarige] op [datum] aanstaande meerderjarig, zodat het tijdsbestek waarover het ouderlijk gezag moet worden uitgeoefend nog kort is. Daarnaast lijkt [de minderjarige] klem te zitten, hetgeen zich uit in een grote weerzin tegen zijn vader en alles wat met de vader te maken heeft. Nu de vader niet op de hoogte is van de ontwikkelingen in het leven van [de minderjarige] betwijfelt de rechtbank ook of de vader goede beslissingen in zijn belang kan nemen. Vast staat dat de moeder al geruime tijd feitelijk alleen de beslissingen neemt over [de minderjarige] , zodat de juridische situatie naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming moet worden gebracht met de feitelijke situatie.
4.7.
Gelet op het voorgaande en gelet op het feit dat de vader het verzoek niet heeft weersproken, acht de rechtbank het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat de moeder overeenkomstig haar verzoek met het eenhoofdig gezag zal worden belast.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat het gezamenlijk gezag van partijen over de minderjarige
[de minderjarige] :
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wordt beëindigd en dat de moeder alleen het gezag over voornoemde minderjarige toekomt;
5.2.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. van Diepen, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Brouwer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.

Voetnoten

1.Ingevolge artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW).
2.Artikel 1:253n, tweede lid, en artikel 1:251a, eerste lid, van het BW.