ECLI:NL:RBNHO:2025:11509

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
15/009141-23, 15/200148-22 (gev. ttz.) en 15/282296-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en kinderporno met betrekking tot minderjarige aangeefster

Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en kinderporno. De zaak betreft een 17-jarige aangeefster, waarbij de verdachte op 14 november 2022 seksueel getinte foto's en video's van haar heeft gemaakt en deze tegen betaling heeft aangeboden. De verdachte heeft ook een advertentie geplaatst waarin een 'sugardaddy' werd gezocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangeefster heeft geworven en haar heeft aangezet tot seksuele handelingen met een derde, wat resulteerde in een veroordeling voor mensenhandel. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Tevens is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die psychische schade heeft geleden door de handelingen van de verdachte. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/009141-23, 15/200148-22 (gev. ttz.) en 15/282296-20 (tul) (P)
Uitspraakdatum: 25 september 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 september 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres].
De politierechter heeft het onderzoek in de zaak onder het parketnummer 15/200148-22 en de vordering tenuitvoerlegging inzake parketnummer 15/282296-20 op 8 juni 2023 voor onbepaalde tijd geschorst.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 15/009141-23 en 15/200148-22 zijn aangebracht, gevoegd.
De feiten onder 1 en 2 inzake parketnummer 15/009141-23 worden hierna aangeduid als feit 1 en feit 2.
De feiten onder 1 en 2 inzake parketnummer 15/200148-22 worden hierna aangeduid als respectievelijk feit 3 en feit 4.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M. de Leeuw, en van wat de verdachte en haar raadsvrouw, mr. B. Roodveldt, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), samengevat ten laste gelegd:
feit 1: mensenhandel/seksuele uitbuiting (art. 273f, eerste lid, varianten onder sub 2°, 5° en 8° van het Wetboek van Strafrecht (Sr.)) van de indertijd minderjarige [benadeelde] in de periode van 7 november 2022 tot en met 16 november 2022;
feit 2: het vervaardigen, verspreiden en/of bezitten van kinderpornografisch materiaal in de periode van 14 november 2022 tot met 7 maart 2023;
feit 3: het doen van een valse aangifte in vereniging op 5 december 2021;
feit 4: het gebruikmaken van de naam en/of het telefoonnummer van een ander met het oogmerk om haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, op 5 december 2021.
De volledige tekst van de tenlastelegging is vermeld in bijlage 1.

2.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaken, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, met de kanttekening dat in feit 1 de laste gelegde periode moet worden verkort tot en met 14 november 2022 en dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het ‘omhoog plaatsen van een advertentie’.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 1 en 3. De verweren van de raadsvrouw zullen, voor zover van belang, hieronder bij de beoordeling van het bewijs worden besproken. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsvrouw enkele kanttekeningen geplaatst bij de ten laste gelegde periode. Voor het overige en ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot (gedeeltelijke) bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in bijlage 2 bij dit vonnis zijn vermeld.
De verdachte heeft de feiten 2 en 4 bekend zoals de rechtbank deze bewezen verklaart en er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak voor deze feiten. Daarom volstaat de rechtbank in de bijlage voor die feiten met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring van deze feiten is gekomen.
3.3.2
Nadere bewijsoverwegingen en partiële vrijspraak feit 1(mensenhandel)
Juridisch kader artikel 273f, lid 1, sub 2, 5 en 8 Sr
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan de varianten van mensenhandel zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 2, 5 en 8 Sr. Deze onderdelen zien specifiek op de bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting. Voor een bewezenverklaring van deze subonderdelen is niet vereist dat komt vast te staan dat sprake is geweest van gebruik van dwangmiddelen. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Evenmin is van belang dat een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, omdat de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is.
Ten aanzien van alle handelingen omschreven onder sub 2 geldt dat moet worden vastgesteld dat de verdachte met haar handelen (hier is ten laste gelegd ‘heeft geworven’) ten opzichte van het slachtoffer het oogmerk had van uitbuiting. Het begrip 'uitbuiting' is door de wetgever niet gedefinieerd, behoudens voor zover het tweede lid van het wetsartikel luidt dat 'uitbuiting ten minste omvat uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting'. De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van het eerste lid, is niet in algemene termen te beantwoorden. Dit is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Hierbij geldt in geval van minderjarige slachtoffers dat de beoordeling tot een andere uitkomst kan leiden dan in het geval het slachtoffer meerderjarig is.
Het begrip ‘uitbuiting’ moet niet als bestanddeel van de varianten sub 5 en 8 worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen. Dit, omdat er door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie in het algemeen sprake is van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige. Zodra bewezen kan worden dat een verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige, waarbij in het algemeen aan de exploitatie van prostitutie van minderjarigen misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht inherent is, is sprake van uitbuiting.
Standpunt van de verdediging
Volgens de raadsvrouw leveren de gedragingen van de verdachte in de context van de zaak geen uitbuiting op in de zin van het wetsartikel. De verdachte dacht dat de aangeefster meerderjarig was – wat zij bovendien ook bijna was op één maand na – en de aangeefster had zelf beslist dat zij geld wilde verdienen met het verrichten van bepaalde seksuele handelingen, zoals het tegen betaling aanbieden van seksueel getinte foto’s en video’s. Daarnaast biedt het dossier volgens de raadsvrouw onvoldoende steunbewijs dat de aangeefster seksuele handelingen heeft verricht met de man die bij haar thuis is geweest. Tot slot heeft de raadsvrouw bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte voordeel heeft getrokken uit het sturen van seksueel getinte foto’s van de aangeefster aan derden.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststelling feiten
De rechtbank stelt vast dat de aangeefster geboren is op [geboortedatum 2] en dus in de ten laste gelegde periode van 7 november 2022 tot en met 16 november 2022 jonger dan achttien jaar – en dus minderjarig – was.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder vast dat de verdachte en de aangeefster op 14 november 2022 in de woning van de aangeefster waren. Ze dronken wijn en hadden het gezellig samen. De verdachte heeft op een gegeven moment voorgesteld om foto’s van henzelf te maken en die te verkopen. Omdat de verdachte zei dat dit foto’s in spijkerbroek zouden zijn, leek de aangeefster dit ‘makkelijk verdiend’ en stemde zij in. Vervolgens zijn met de telefoon van de verdachte foto’s gemaakt en video’s opgenomen, zowel van de aangeefster alleen als van hen samen. Stapsgewijs zijn zij daarin steeds verder gegaan. De verdachte heeft het erotisch getinte foto- en filmmateriaal vervolgens via Whatsapp tegen betaling gedeeld met kopers. De betaling ging via door de verdachte verstuurde ‘Tikkies’, waarna de betalingen op haar bankrekening binnenkwamen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er op 14 november 2022 en daags erna nog in totaal ten minste een bedrag van € 280,00 is ontvangen door de verdachte. Ook heeft de verdachte een advertentie voor de aangeefster gemaakt en op de website Sexjobs.nl geplaatst, waarin was vermeld dat een zogenaamde ‘sugardaddy’/betaald contact werd gezocht. Nog dezelfde dag heeft de verdachte een afspraak gemaakt met een potentiële klant en het adres van de aangeefster doorgegeven, waarbij van tevoren is gesproken is over betaling van een geldbedrag voor een trio. Deze man is vervolgens ook bij de aangeefster thuis geweest, waarbij er door hem met aangeefster seksuele handelingen zijn verricht.
Partiële vrijspraak
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte de aangeefster heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting (sub 2). De rechtbank volgt dit standpunt niet. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat de eerste ontmoeting (op of omstreeks 7 november 2022) tussen de verdachte en de aangeefster min of meer toevallig is geweest, via wederzijdse kennissen. Deze ontmoeting ontwikkelde zich bovendien in eerste instantie tot een ‘normale’ vriendschap. Ook op de bewuste 14 november 2022 is hun afspraak bij de aangeefster thuis in eerste instantie door de aangeefster als gezellig ervaren. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende komen vast te staan dat de verdachte de aangeefster heeft geworven voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling, laat staan dat zij daar oogmerk op had. Het ten laste gelegde voor zover dit ziet op de variant van 273f, eerste lid, sub 2 Sr kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring sub 5 en 8
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door het plegen van de onder het kopje ‘vaststelling feiten’ omschreven handelingen op 14 november 2022 een faciliterende rol had. Niet alleen kwamen alle plannen uit haar koker, ook heeft zij telkens het voortouw genomen, is de communicatie met kopers en de klant in de woning via haar gegaan en heeft zij feitelijk alle praktische en financiële zaken geregeld. De verdachte heeft de aangeefster er stapsgewijs toe gebracht naaktfoto’s en video’s te maken, die vervolgens tegen betaling aan derden aangeboden en zij heeft een klant naar de woning van de aangeefster gelokt met de belofte van seks. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte hiermee handelingen verricht waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de aangeefster zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen. Dat de aangeefster zichzelf al dan niet (op enig moment) vrijwillig beschikbaar stelde voor het verrichten van deze handelingen – wat daar ook van zij – doet daar gelet op haar minderjarigheid niet aan af.
Ook kan worden bewezen dat de aangeefster seksuele handelingen heeft verricht met de klant in haar woning. De rechtbank heeft voor de vaststelling daarvan met name waarde gehecht aan het feit dat deze man naar de woning is gelokt met het idee dat een trio zou plaatsvinden (dit verklaren zowel de verdachte als de aangeefster), dat deze man bij binnenkomst ook heeft betaald en het dus niet anders kan zijn dan dat hij seks verwachtte, alsmede de verklaring van de aangeefster dat zij – toen zij eenmaal met hem in die seksuele handelingen verwikkeld was geraakt – in paniek heeft gezegd dat zij zeventien jaar was om hem af te schrikken. Ook is na zijn vertrek vanaf de telefoon van de verdachte een bericht aan hem gestuurd waarbij te kennen is gegeven dat hij een zeventienjarige heeft aangeraakt (
“We hebben de politie geïnformeerd, … probeer niet een iPhone van een 17 jarig meisje te sturen nadat je haar hebt aangeraakt”).
Tevens is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte voordeel heeft getrokken uit het tegen betaling versturen van het erotisch getinte foto- en filmmateriaal. Voor de verdenking dat de verdachte het door de klant in de woning betaalde bedrag (€ 300,00) zou hebben gepakt bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs. Wel kan worden vastgesteld dat de verdachte ten minste een bedrag van € 280,00 aan Tikkies op haar bankrekening heeft ontvangen gelieerd aan het foto en filmmateriaal en dat zij een bedrag van € 75,00 aan de aangeefster heeft overgemaakt. Dat de verdachte daarnaast de aangeefster nog aanvullend contant zou hebben betaald, zoals de verdachte heeft verklaard, vindt geen steun in het dossier en de rechtbank legt deze verklaring dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
Aangezien alle bewezen verklaarde gedragingen plaatsvonden op één dag, zal de rechtbank de pleegperiode terugbrengen tot de pleegdatum 14 november 2022.
3.3.4
Nadere bewijsoverweging feit 3(het doen van een valse aangifte)
De verdachte heeft bekend dat zij degene is geweest die op 5 december 2021, rond 01:30 uur de politie heeft gebeld en melding heeft gemaakt van diefstal van haar telefoon. Ook heeft zij bekend dat zij daarbij de naam en geboortedatum van [naam] heeft genoemd. De verdachte ontkent echter dat deze melding vals was. Volgens de verdachte was de iPhone van haar vriendin [medeverdachte 1] namelijk wel degelijk gestolen door het meisje dat in de zorgboerderij aan de Hoeverweg verbleef. Dat bleek immers uit de applicatie ‘Find my Phone’. Later heeft [medeverdachte 1] in haar verdachtenverhoor verklaard dat de door de verdachte gedane telefonische melding en de door haarzelf gedane aangifte vals waren, omdat haar telefoon nooit gestolen was. Die verklaring is volgens de verdachte in strijd met de waarheid. [medeverdachte 1] heeft dat alleen maar verklaard, omdat de verdachte en [medeverdachte 1] ruzie hadden gekregen.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] echter wel betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs. Haar verklaring wordt namelijk op vele punten ondersteund door andere bevindingen in het dossier. Uit de in de bijlage vermelde bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
[medeverdachte 1] is op 17 maart 2022 als verdachte verhoord over de door haar op 5 december 2021 gedane aangifte van diefstal van haar telefoon door [getuige 2]. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij van iemand anders moest zeggen dat haar telefoon gestolen was, terwijl dit niet zo was. Zij was huiverig te vertellen wie die andere persoon was, maar uiteindelijk heeft zij de naam van de verdachte genoemd. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt dat de verdachte ’s nachts de politie heeft gebeld en de eerste melding van de diefstal heeft gedaan onder de naam van [naam]. Vervolgens heeft [medeverdachte 1] formeel aangifte van deze diefstal gedaan. Tevens heeft [medeverdachte 1] verklaard dat zij en de verdachte het meisje tegen wie zij aangifte deed – [getuige 2] – die avond hebben aangesproken bij een coffeeshop. Ook [getuige 2] heeft over deze ontmoeting verklaard; [getuige 2] zei dat de twee meiden wilden weten waar zij woonde. Dit verklaart hoe [medeverdachte 1] en de verdachte wisten dat [getuige 2] op de zorgboerderij woonde. [medeverdachte 1] heeft bekend dat zij in strijd met de waarheid had gezegd dat uit ‘Find my iPhone’ zou blijken dat haar telefoon uitstraalde op de zorgboerderij. Uit diverse processen-verbaal blijkt ook dat deze bewering nooit met een bewijsstuk aangetoond is en hoewel er naar de telefoon is gezocht op de kamer van [getuige 2], is deze daar nooit aangetroffen. [medeverdachte 1] heeft daarnaast bekend in de betreffende nacht met haar telefoon (met nummer [telefoonnummer]) de zorgboerderij te hebben gebeld. Dit blijkt ook uit een e-mail van een medewerker van de zorgboerderij. Ook de politie heeft [medeverdachte 1] de volgende ochtend ‘gewoon’ op haar telefoonnummer kunnen bereiken; in dat gesprek deed [medeverdachte 1] nog of ze van niets wist, maar tijdens haar verhoor heeft ze bekend dat ze net alsof deed.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat zij niet wist dat de telefoon niet gestolen zou zijn, niet aannemelijk. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank ook dat sprake was van medeplegen door de verdachte. Zij en [medeverdachte 1] hebben nauw en bewust samengewerkt waarbij hun rollen inwisselbaar waren.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in die zin dat
feit 1zij op 14 november 2022 te Alkmaar, een vrouw, genaamd [benadeelde] (geboren op [geboortedatum 2]),
1) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 5), en
2) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [benadeelde] voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 8) (te weten door: het laten overboeken van zogenaamde Tikkies naar de bankrekening van verdachte), terwijl die [benadeelde] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en waarbij enige handelingen (zoals genoemd onder 1) (onder meer) hebben bestaan uit:
- het (op) die [benadeelde] in te praten/haar te overtuigen/over te halen om een man tegen betaling te ontmoeten en meerdere mannen tegen betaling te voorzien van erotisch getint foto- en/of filmmateriaal van die [benadeelde] en;
- het aanmaken van en het plaatsen van een advertentie op website Sexjobs.nl
waarin werd aangegeven dat men op zoek was naar een zogenaamde ‘sugardaddy’ en/of ‘een betaald contact’ en;
- het maken van erotisch getinte foto’s van die [benadeelde] en;
- het aan die [benadeelde] doorgeven en/of opdragen welke (seksuele) handelingen en erotisch getinte poses die [benadeelde] (op verzoek van een of meerdere koper(s)) moest uitvoeren en/of aannemen voor (de verkoop van) erotisch getint foto- en filmmateriaal van die [benadeelde] en;
- het onderhouden van contact met en het maken van een fysieke afspraak met en het bepalen van een daarvoor te betalen bedrag voor een (potentiële)(prostitutie)klant en/of sugardaddy
en;
- het onderhouden van contact met en het maken van afspraken met afnemers/kopers van erotisch getint foto- en of filmmateriaal van die [benadeelde] en;
- het zich in de woning ophouden alwaar die [benadeelde] op dat moment een klant ontving en met welke klant [benadeelde] daarna seksuele handelingen uitvoerde en een voorstel doen tot het hebben van een trio/seks met elkaar en;
- het aanbieden en/of verkopen van erotisch getint foto- en/of filmmateriaal van die [benadeelde] aan afnemers en/of het (vervolgens) na betaling toezenden (per Whatsapp) van erotisch getint foto- en/of filmmateriaal aan die klanten/kopers;
feit 2:zij op 14 november 2022 te Alkmaar, meermalen, telkens afbeeldingen, te weten fotobestanden en videobestanden en een gegevensdrager te weten een telefoon (Apple iPhone 13 Pro Max, inbeslagnamenummer F.01), bevattende afbeeldingen, te weten fotobestanden en videobestanden, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten: [benadeelde] (geboren op [geboortedatum 2]), is betrokken, heeft vervaardigd (op 14 november 2022) en verspreid (door het versturen van 14 foto’s via Whatsapp naar een ander op 14 november 2022), en welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven — bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [benadeelde] waarbij die [benadeelde] gekleed is en poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past, en waarbij die [benadeelde] zich in opeenvolgende afbeeldingen van haar kleding ontdoet en (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [benadeelde] en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en billen van die [benadeelde] in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (IMG-20220815-WAOO18.jpg p140);
en/of in de periode van 14 november 2022 tot en met 7 maart 2023 in Nederland in bezit heeft gehad (19 foto’s en 3 video’s in de periode van 14 november 2022 tot en met 7 maart 2023), en welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven — bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [benadeelde] waarbij die [benadeelde] gekleed is en poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en waarbij die [benadeelde] zich in opeenvolgende afbeeldingen van haar kleding ontdoet en de wijze van kleden van die [benadeelde] en de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en billen van die [benadeelde] in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (232ddef5-aa3b-4e04-9c52-e467e080fb93.mp4 p. 154);
feit 3zij op 5 december 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door te verklaren dat een mobiele telefoon door [getuige 2] was gestolen, wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd;
feit 4zij op 5 december 2021 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten de achternaam en de voorletter van [naam] heeft gebruikt door een alarmnummer te bellen en te verklaren over (een) diefstal van een mobiele telefoon met het oogmerk om haar identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
- mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder 5º en 8º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
- een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben;
- aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is;
- opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen/de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van een contactverbod met de aangeefster als bijzondere voorwaarde.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om in het geval van een veroordeling een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen, met een groot deel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Volgens de raadsvrouw is de eis te hoog gelet op onder meer de korte periode waarbinnen zich feiten 1 en 2 hebben afgespeeld en de beperkte hoeveelheid beeldmateriaal. Daarnaast is sprake van overschrijding van de redelijke termijn. In tegenstelling tot wat de officier van justitie heeft gesteld, is de vertraging geenszins aan de verdediging te wijten. Tot slot is er geen sprake van recidive en heeft de verdachte haar leven sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis in 2023 op orde. De verdediging heeft geen bezwaar tegen oplegging van een contactverbod met de aangeefster.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel van de destijds zeventienjarige aangeefster. Zij heeft op 14 november 2022 seksueel getinte foto’s en video’s van de aangeefster gemaakt en deze tegen betaling aan anderen aangeboden. Ook heeft zij een advertentie aangemaakt voor de aangeefster waarin melding werd gemaakt dat een sugardaddy dan wel betaald contact werd gezocht. Daarna heeft de verdachte contact onderhouden met een potentiële klant en daarmee een fysieke afspraak gemaakt, waarna deze man bij de aangeefster thuis is gekomen en seksueel contact heeft gehad met de aangeefster. De rechtbank neemt in overweging dat de aangeefster bijna achttien was en dat zij in het begin wellicht de indruk heeft gewekt ook geïnteresseerd te zijn in het krijgen van extra inkomsten door het tegen betaling aanbieden van foto’s. Desalniettemin neemt de rechtbank het de verdachte kwalijk dat zij heeft gefaciliteerd dat een minderjarige seksuele handelingen tegen betaling heeft verricht. Minderjarigen worden geacht, ook als er geen sprake is van dwang of misleiding, op seksueel gebied nog niet volgroeid te zijn en niet zelfstandig de gevolgen van commercieel seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Mensenhandel in de vorm van prostitutie van minderjarigen wekt terecht veel weerzin op in de samenleving. Het is namelijk een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden. Bij de mogelijke negatieve gevolgen van haar handelwijze voor de aangeefster heeft de verdachte kennelijk niet stilgestaan. Dat het handelen van de verdachte ook daadwerkelijk zo’n impact heeft gehad op de aangeefster blijkt ook uit de door haar ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno, omdat het betreffende foto- en filmmateriaal vanwege de minderjarigheid van de aangeefster als kinderpornografisch is beoordeeld.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met een ander in december 2021 schuldig gemaakt aan het doen van een valse aangifte en het wederrechtelijk gebruikmaken van persoonsgegevens van een ander. Zij heeft onder een andere naam een melding bij de politie gedaan dat een telefoon zou zijn gestolen, wetende dat dit niet het geval was. Daarbij heeft zij bovendien iemand onterecht van deze diefstal beschuldigd, die als gevolg daarvan is aangehouden. Ook heeft degene wiens naam de verdachte heeft gebruikt hierdoor hinder ondervonden en heeft de verdachte de politie veel onnodig werk bezorgd. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie) van 5 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk voor soortgelijke delicten is veroordeeld. Het strafblad weegt dan ook niet ten nadele van de verdachte mee.
De persoon van de verdachte
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van [psycholoog], Gz-psycholoog, van 11 november 2023. Volgens de deskundige heeft de verdachte een antisociale persoonlijkheidsstoornis en ADHD welke stoornissen ook ten tijde van het plegen van de haar ten laste gelegde feiten aanwezig waren. Echter – zo wordt gesteld door de psycholoog – omdat de verdachte door eerdere ervaringen de ernst hiervan had kunnen inzien en een besef heeft gehad van de wederrechtelijkheid van haar handelen, is geadviseerd om het haar ten laste gelegde volledig toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal het ten laste gelegde volledig aan de verdachte toerekenen.
In het dossier bevindt zich ook een reclasseringsrapport van 22 november 2023. Omdat dit advies door tijdsverloop niet kan worden beschouwd als een actuele weergave van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zal de rechtbank dit rapport buiten beschouwing laten.
Overschrijding van de redelijke termijn
In artikel 6, eerste lid van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van een zaak moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar.
De oudste tenlastegelegde feiten (inzake parketnummer 15/200148-22) dateren van 5 december 2021. Over die feiten is de verdachte verhoord op 24 juli 2022. Deze zaak is voor het eerst door de politierechter behandeld op 8 juni 2023, op welke dag het onderzoek is geschorst op verzoek van de raadsvrouw van de verdachte, teneinde de zaak gelijktijdig met de zaak met parketnummer 15/009141-23 te doen behandelen. Het aanvangstijdstip van de redelijke termijn in laatstgenoemde zaak wordt bepaald op 7 maart 2023; zijnde de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld. Dat betekent dat de redelijke termijn met zes en een halve maand is overschreden. De rechtbank is van oordeel dat de overschrijding van de redelijke termijn niet aan de verdachte valt toe te rekenen en dat ook anderszins niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot een andere berekening van de overschrijding van de redelijke termijn. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd als de redelijke termijn niet zou zijn overschreden.
Op te leggen straf
De ernst van de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 rechtvaardigen in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is echter van oordeel dat het feitencomplex in deze zaak ertoe leidt dat er aanleiding is om de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) niet als vertrekpunt voor het bepalen van een passende straf te nemen. De rechtbank is van oordeel dat het namelijk niet om een vergelijkbare zaak gaat zoals bedoeld in de LOVS oriëntatiepunten. Ten eerste houdt de rechtbank rekening met de context waarbinnen de seksuele handelingen zich hebben voorgedaan. Het slachtoffer was nog net minderjarig; één maand later zou zij achttien zijn geworden. De relatie tussen het slachtoffer en de verdachte begon bovendien als een normale vriendschap. Daarnaast zien de bewezenverklaarde handelingen met betrekking tot de seksuele uitbuiting en het vervaardigen en verspreiden van kinderporno slechts op één dag en ging het om een relatief klein aantal afbeeldingen. Er is sprake van beperkte seksuele aspecten, waarbij de kinderporno bovendien niet verder wijdverbreid verspreid lijkt te zijn.
Daarnaast komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank tot een andere (meer beperkte) bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
Alles afwegend ziet de rechtbank aanleiding om een straf op te leggen die geen hernieuwde detentie met zich brengt. Naast oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf opleggen. De compensatie van de overschrijding van de redelijke termijn ligt dus in de gekozen sanctiemodaliteit(en).
De rechtbank zal een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en met aftrek van voorarrest, opleggen. De rechtbank stelt dit voorarrest op een periode van drie maanden. Aan het voorwaardelijk strafdeel wordt een proeftijd verbonden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde een contactverbod met het slachtoffer verbinden.
Gelet op de ernst van met name de feiten 1 en 2, acht de rechtbank daarnaast de maximale taakstraf, voor de duur van 240 uren, passend en geboden.

7.Beslag

Onttrekking aan het verkeer (36c Sr)
Het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp moet worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat dit voorwerp (de Apple GSM) de telefoon van de verdachte betreft en de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 met behulp van dit voorwerp zijn begaan. Het ongecontroleerde bezit van de op dit voorwerp voorkomende kinderporno is in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 8.702,18 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten 1 en 2 zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit zorgkosten, te weten het eigen risico over 2023 (€ 358,55), 2024 (€ 369,44) en 2025 (€ 365,00) en gemaakte kosten voor het opvragen van medische inlichtingen (€ 109,19). Aan immateriële schade (smartengeld) is een bedrag van € 7.500,00 gevorderd.
8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende onderbouwd en toewijsbaar is.
8.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het standpunt ingenomen dat toewijsbaar zijn het gevorderde eigen risico over 2023 en de gemaakte kosten voor medische inlichtingen. Volgens de raadsvrouw moeten de gevorderde kosten in verband met het eigen risico over 2024 en 2025 worden afgewezen wegens het ontbreken van een causaal verband met de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het gevorderde smartengeld heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht dit aanzienlijk te matigen.
8.3
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade toewijsbaar tot € 467,74
De materiële schade komt, voor zover het de kosten van het eigen risico van de zorgverzekering over 2023 betreft, voor vergoeding in aanmerking omdat deze kosten zien op gevolgde behandelingen bij een psycholoog vanwege psychische problemen. Ook de kosten voor medische inlichtingen zijn onderbouwd en toewijsbaar.
De schadeposten met betrekking tot het eigen risico over 2024 en 2025 zijn door de verdediging betwist. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat het ondergaan van een gastroscopie en kosten voor maagzuurremmers in 2024 voldoende rechtstreeks verband houden met de ten laste gelegde feiten. Tevens is, gelet op het tijdsverloop, onvoldoende duidelijk geworden dat het in 2025 (opnieuw) ondergaan van psychologische behandeling nog in rechtstreeks verband staat met de ten laste gelegde feiten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Immateriële schade
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat het
handelen van de verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en
geestelijke integriteit van de benadeelde partij. Als rechtstreeks gevolg hiervan heeft de benadeelde partij psychische klachten en problemen op verschillende leefgebieden ervaren, zodat een vergoeding van immateriële schade aangewezen is. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank een vergoeding van € 5.000,00 billijk.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet aanleiding om in het belang van de benadeelde partij [benadeelde], als extra waarborg voor betaling aan haar, de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr aan de verdachte op te leggen.

9.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 22 januari 2021 in de zaak met parketnummer 15/282296-20 heeft de politierechter de verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken. De proeftijd is op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Deze proeftijd is ingegaan op 5 februari 2021. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd. De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen.
De rechtbank is bevoegd over de vordering te oordelen en de officier van justitie is daarin ontvankelijk. Met inachtneming van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting – en gelet op het feit dat de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gedateerd is en geen betrekking heeft op soortgelijke misdrijven als de onderhavige bewezenverklaringen – zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 188, 231b, 240b (oud), 273f Sr.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als
bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt of heeft met: [benadeelde], wonende te Alkmaar en geboren op [geboortedatum 2].
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis
in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht een periode van 3 (drie) maanden bedraagt endat deze tijd bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf
in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
120 (honderdtwintig)dagen hechtenis.
Benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde]geleden schade van een bedrag van
5.467,74 euro (vijfduizend vierhonderdzevenenzestig euro en vierenzeventig eurocent), als vergoeding voor materiële (467,74 euro) en immateriële schade (5.000,00 euro) en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan Van den Brink, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van 5.467,74 euro (vijfduizend vierhonderdzevenenzestig euro en vierenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 62 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Beslag
Onttrekt aan het verkeer:
1. STK GSM (Apple)
Vordering tenuitvoerlegging
Wijst afde vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter d.d. 22 januari 2021 in de zaak met parketnummer 15/282296-20 opgelegde voorwaardelijke straf.
Voorlopige hechtenis
Heft ophet reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.S. Schoorl, voorzitter,
mr. D.H. Bakker en mr. I.E. Voorberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Bleijendaal,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 september 2025
Bijlage 1: de tenlasteleggingen (na wijziging ex. artikel 313 Sv)
feit 1zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 november 2022 tot en met 16 november 2022 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, een vrouw, genaamd [benadeelde] (geboren op [geboortedatum 2]),
1) heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 2),
en/of
2) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel (enige) handeling(en) heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die (seksuele) handelingen (artikel 273f lid 1 sub 5),
en/of
3) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [benadeelde] met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 8) (te weten door:
a. het laten overboeken van een of meer zogenaamde Tikkie(s) naar de bankrekening van verdachte
en/of
b. het wegnemen van een bedrag van (circa) 300 euro welke door een klant op 14 november 2022 in de woning van die [benadeelde] is neergelegd/achtergelaten),
terwijl die [benadeelde] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en waarbij enige handeling(en) (zoals genoemd onder 2) (onder meer) hebben/heeft bestaan uit:
- door (op) die [benadeelde] in te praten/haar te overtuigen/over te halen om (een) man(nen) tegen betaling te ontmoeten en/of een of meerdere man(en) tegen betaling te voorzien van erotisch getint foto- en of filmmateriaal van die [benadeelde]
en/of
- het aanmaken van en/of het plaatsen van en/of het onderhouden (waaronder begrepen het ‘omhoog plaatsen”) van een advertentie op website Seksjobs.nl
waarin die [benadeelde], althans een vrouw, werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden en/of waarin in genoemde advertentie werd aangegeven dat men op zoek was naar een zogenaamde ‘sugardaddy’ en/of ‘een betaald contact’
en/of
- het maken van een of meerdere erotisch getinte foto(’s) van die [benadeelde]
en/of
- het aan die [benadeelde] doorgeven en/of opdragen welke (seksuele) handeling(en) en/of erotisch getinte pose(s) die [benadeelde] (op verzoek van een of meerdere koper(s)) moest uitvoeren en/of aannemen voor (de verkoop van) erotisch getint foto- en filmateriaal van die
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van een fysieke afspraak met en/of het bepalen van een daarvoor te betalen bedrag voor een (potentiële)(prostitutie)klant en/of sugarddady
en/of
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met een of meerdere afnemer(s)/koper(s) van erotisch getint foto- en of filmmateriaal van die [benadeelde] en/of
- het bepalen welke klant die [benadeelde] (tegen betaling) moest ontvangen in haar eigen woning op 14 november 2022
en/of
- het geven van instructies aan die [benadeelde] wat die [benadeelde] moest doen wanneer een klant/sugardaddy in haar woning zou komen
en/of
- het zich in de woning ophouden alwaar die [benadeelde] op dat moment een klant ontving en/of (vervolgens toen voornoemde klant seksuele handelingen met die [benadeelde] uitvoerde en/of door die [benadeelde] liet uitvoeren) een voorstel doen tot het hebben van een trio/seks met elkaar
en/of
- het aanbieden en/of verkopen van erotisch getint foto- en/of filmmateriaal van die [benadeelde] aan een of meerdere afnemer(s) en/of het (vervolgens) na betaling toezenden (per Whatsapp) van erotisch getint foto- en/of filmmateriaal aan die klant(en)/koper(s);
feit 2:
zij op een of meer tijdstippen in de periode van 14 november 2022 tot en met 7 maart 2023 te Alkmaar, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden en/of een gegevensdrager te weten een telefoon (Apple iPhone 13 Pro Max, inbeslagnamenummer F.01), bevattende afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten: [benadeelde] (geboren op [geboortedatum 2]), is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd (op of omstreeks 14 november 2022) en/of
verspreid (door het versturen van 14 foto’s via Whatsapp naar een ander op of omstreeks 14 november 2022),
en welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven — bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [benadeelde], althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
waarbij die [benadeelde], althans deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past, en/of waarbij die [benadeelde], althans deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [benadeelde], althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [benadeelde], althans deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (IMG-20220815-WAOO18.jpg p140)
en/of
in bezit heeft gehad (19 foto’s en 3 video’s in de periode van 14 november 2022 tot en met 7 maart 2023), en welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven — bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [benadeelde], althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
waarbij die [benadeelde], althans deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij die [benadeelde], althans deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [benadeelde], althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [benadeelde], althans deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (232ddef5-aa3b-4e04-9c52-e467e080fb93.mp4 p. 154);
feit 3zij op of omstreeks 5 december 2021 te Alkmaar, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door te verklaren dat een mobiele telefoon door [getuige 2] was gestolen, wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd;
feit 4zij op of omstreeks 05 december 2021 te Alkmaar, in elk geval in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten een telefoonnummer en/of de achternaam en/of de voorletter van [naam] heeft gebruikt door het alarmnummer 112 te bellen en/of vervolgens mondeling aangifte te doen van en/of te verklaren over (een) diefstal van een mobiele telefoon met het oogmerk om haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.