3.1.[eisers] vorderen samengevat dat de voorzieningenrechter
I. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 350.000,- aan [eisers] als voorschot op de schadevergoeding,
II. [gedaagde 2] veroordeelt om aan Jouwgroep € 20.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2025,
III. [gedaagde 2] veroordeelt om € 975,- te betalen aan Jouwgroep, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding,
IV. bepaalt dat [eisers] recht hebben op een afschrift van, dan wel op inzage in:
a. alle correspondentie waar het mailadres [e-mailadres] bij betrokken is over de periode 1 juli 2024 t/m heden;
b. alle correspondentie tussen GPAL en lnnQ, Mijnopleiding, [gedaagde 3] , [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] over de periode 1 oktober 2024 t/m heden;
c. alle schriftelijke en/of digitale stukken waaruit afspraken blijken met betrekking tot te leveren opleidingsdiensten, waaronder doch niet uitsluitend contracten, met GPAL en Warmgarant en/of Mijnopleiding, met dien verstande dat onder 'Correspondentie' wordt verstaan: brieven, faxberichten, e-mails, sms-berichten, WhatsApp-berichten, Telegramberichten, Signal-berichten, Facebook Messenger-berichten, Slack-berichten, Linkedln-berichten, Teams-berichten, iCloud-berichten, Google Hangoutsberichten, voice-berichten, agenda-uitnodigingen, Teams-uitnodigingen, Zoomuitnodigingen, Google Hangouts-uitnodigingen en voicemails;
V. bepaalt dat [gedaagden] de onder IV genoemde bescheiden binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eisers] dient te (laten) verstrekken, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom groot € 50.000,- en € 10.000,- voor iedere dag dat die overtreding voortduurt, waarbij een deel van een dag wordt gerekend als een gehele dag, zulke met een maximum van € 500.000,-,
VI. bepaalt dat het [gedaagden] - voor de duur van de hoofdzaak - wordt verboden om al datgeen te doen (of na te laten) dat (direct of indirect) ertoe leidt dat zij de onder IV genoemde bescheiden niet langer te harer beschikking of onder haar berusting heeft, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom groot € 50.000,- en € 10.000,- voor iedere dag dat die overtreding voortduurt, waarbij een deel van een dag wordt gerekend als een gehele dag, zulke met een maximum van € 500.000,-,
VII. [gedaagden] veroordeelt in de kosten van het geding, waaronder de beslagkosten.