ECLI:NL:RBNHO:2025:11654

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/368077 / HA RK 25-108
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van het Rijksvastgoedbedrijf tot vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap

Op 14 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een beschikking gegeven in de zaak van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening (VRO) en het Rijksvastgoedbedrijf. De Staat verzocht de rechtbank om het Rijksvastgoedbedrijf te benoemen tot vereffenaar van de nalatenschap van een erflater die op 31 mei 2021 is overleden. De erflater had geen erfgenamen in de eerste en tweede parenteel en de nalatenschap was aangemeld als vermoedelijk onbeheerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de nalatenschap willen beheren en dat het niet doelmatig is om de 38 erfgenamen in de derde parenteel te benaderen. De rechtbank heeft het verzoek van de Staat gegrond verklaard en het Rijksvastgoedbedrijf benoemd tot vereffenaar. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: C/15/368077 / HA RK 25-108
Beschikking van14oktober 2025
in de zaak van
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING (VRO), RIJKSVASTGOEDBEDRIJF),
zetelend te Den Haag,
verzoekende partij,
hierna te noemen: de Staat,
advocaat: mr. S.J. van Baasbank.
met betrekking tot de nalatenschap van
[erflater]
geboren in [plaats 3] op [geboortedatum] 1960,
overleden op 31 mei 2021 te [plaats 1],
hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ontvangen ter griffie op 24 juli 2025 met 7 bijlagen
- de brief van de rechtbank van 31 juli 2025 waarin verzoeker wordt gevraagd een indicatie te geven over de omvang van de nalatenschap, zodat de rechtbank kan beoordelen of de erfgenamen in de 3e parentele opgeroepen moeten worden
- het antwoord op dit verzoek van mr. Van Baasbank van 11 september 2025 met één bijlage.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald.

2.Het verzoek

2.1.
De Staat verzoekt de rechtbank op grond van artikel 4:204 lid 1 aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) het Rijksvastgoedbedrijf te benoemen tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater. De Staat heeft zijn verzoek als volgt toegelicht.
2.2.
Erflater was op het moment van overlijden niet gehuwd of geregistreerd als partner. Erflater heeft geen afstammelingen achtergelaten. De gemeente Leiden heeft de nalatenschap bij het Rijksvastgoedbedrijf aangemeld als vermoedelijk onbeheerde nalatenschap. Blijkens het boedelregister is de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard. Uit het erfgenamenonderzoek blijkt dat er geen erfgenamen zijn in het eerste en tweede parenteel. In de derde parenteel zijn 38 erfgenamen bekend. Gelet op het beschikbare saldo beschouwt de Staat het niet als doelmatig om hen aan te schrijven. In de nalatenschap is geen boedelnotaris aangewezen en geen executeur benoemd.
2.3.
De Staat heeft ter onderbouwing van zijn belang bij benoeming van een vereffenaar gerefereerd aan zijn aan artikel 4:226 BW te ontlenen belang, aan het beheer dat de Staat sinds 10 augustus 2021 krachtens wettelijke zaakwaarneming over de nalatenschap heeft gevoerd (waarover de Staat nog rekening en verantwoording moet afleggen) en aan de wettelijke taak die het Rijksvastgoedbedrijf heeft bij de afwikkeling van (vermoedelijk) onbeheerde nalatenschappen.
2.4.
Op de (overige) stellingen van de Staat wordt hierna, voor zover van belang, bij de beoordeling ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De laatste woonplaats van erflater was [plaats 2] zodat deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het verzoek.
3.2.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 aanhef en onder a BW kan de rechtbank als de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen. De rechtbank kan tot die benoeming onder meer besluiten wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
3.3.
De Staat is belanghebbende op basis van artikel 4:226 lid 1 BW. Dit artikel bepaalt dat wanneer de vereffening is voltooid en met een overschot is geëindigd – er geen erfgenamen zijn, niet bekend is of er erfgenamen zijn of wanneer de erfgenamen niet bereid zijn de goederen in ontvangst te nemen – de vereffenaar deze goederen aan de Staat dient af te geven. Krachtens artikel 4:226 lid 4 BW vervallen goederen of hetgeen daarvoor in de plaats komt aan de Staat wanneer deze niet zijn opgeëist binnen twintig jaar na het openvallen van de nalatenschap.
3.4.
De rechtbank constateert dat van belang is dat er een vereffenaar wordt benoemd ter afwikkeling van de nalatenschap van erflater. De Staat heeft zijn belang bij het benoemen van een vereffenaar voldoende onderbouwd. Hij is belanghebbende van de nalatenschap en deze wordt door de erfgenamen thans geheel onbeheerd gelaten.
3.5.
De rechtbank kan niet overgaan tot benoeming van een vereffenaar, zonder de in artikel 4:206 BW genoemde personen, voor zover bekend, te horen, althans op te roepen voor een mondelinge behandeling. De rechtbank is van oordeel dat van verhoor of oproeping als bedoeld in voornoemd artikel kan worden afgezien. De Staat heeft aangegeven dat hij geen behoefte heeft aan een mondelinge behandeling. Daarnaast heeft erflater geen erfgenamen achtergelaten in de eerste en tweede parenteel en is de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard. Bij de beperkte omvang van de nalatenschap als door de Staat (onder overlegging van banksaldi) geraamd, is de rechtbank van oordeel dat het oproepen van de 38 (mogelijke) erfgenamen uit de derde parenteel niet in het belang van de afwikkeling van de nalatenschap (en deze erfgenamen) is.
3.6.
Het verzoek tot benoeming van een vereffenaar is op de wet gegrond en zal worden toegewezen.
3.7.
De rechtbank zal het Rijksvastgoedbedrijf te Den Haag als vereffenaar benoemen. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft zich bereid verklaard om als vereffenaar van de nalatenschap op te treden.
3.8.
De rechtbank ziet aanleiding om deze beschikking op de voet van artikel 288 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
benoemt
HET RIJKSVASTGOEDBEDRIJF
kantoorhoudende aan de Korte Voorhout 7 te 2511 CW Den Haag,
correspondentieadres: Postbus 16169, 2500 BD Den Haag,
tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[erflater]
geboren in [plaats 3] op [geboortedatum] 1960,
met als laatste woonplaats [plaats 2],
overleden op 31 mei 2021 te [plaats 1],
4.2.
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
4.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant,
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.
1155