ECLI:NL:RBNHO:2025:11711

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/369808 / JU RK 25-1319
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in verband met middelengebruik en partnergeweld

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 september 2025 een beschikking gegeven over een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze machtiging, omdat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de verstoorde relatie tussen de ouders en hun persoonlijke problematiek, waaronder fors middelengebruik en partnergeweld. De minderjarige woont sinds oktober 2024 op vrijwillige basis bij haar grootouders aan vaderszijde, omdat de ouders niet in staat zijn om voor haar te zorgen. De kinderrechter heeft op 22 september 2025 al een voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, en deze beslissing is nu bevestigd.

Tijdens de zitting op 30 september 2025 waren de moeder, de grootouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De vader is niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag, maar dat de situatie onveilig is voor de minderjarige. Het recente incident waarbij de vader de grootmoeder heeft bedreigd met een mes, heeft geleid tot de noodzaak van een formele machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de plaatsing bij de grootouders noodzakelijk is voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De machtiging tot uithuisplaatsing is verleend tot 22 december 2025, en de kinderrechter heeft benadrukt dat het in het belang van de minderjarige is dat de omgang met haar ouders zo snel mogelijk wordt hervat, met inachtneming van veiligheidsafspraken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/369808 / JU RK 25-1319
Datum uitspraak: 30 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing (na spoed)
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Alkmaar,
hierna te noemen de Raad,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. D.E. Post, kantoorhoudende te [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
ingeschreven op een adres in [plaats] , thans feitelijk zonder bekende woon- of verblijfplaats,
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te Alkmaar,
hierna te noemen de GI.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[de grootouders vaderszijde] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de grootouders vaderszijde (vz).

1.Het verloop van de procedure

1.1
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 22 september 2025.
1.2
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
- de moeder, bijgestaan door mr. M.D. Balesar, waarnemend advocaat;
- [tante vaderszijde] , tante vaderszijde (namens de grootouders vz).
1.3
De vader is op zijn briefadres opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.
1.4
De grootouders vz zijn, met voorafgaand bericht, niet ter zitting verschenen en vertegenwoordigd door hun dochter.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2
[de minderjarige] woont sinds oktober 2024 op vrijwillige basis bij de grootouders vz.
2.3
Op 22 september 2025 heeft de kinderrechter [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld, voor de duur van drie maanden, en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor plaatsing van [de minderjarige] bij de grootouders vz.
De beslissing op het verzoek van de Raad is voor het overige aangehouden.

3.Het verzoek

3.1
De Raad heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing te
verlenen voor plaatsing van [de minderjarige] bij grootouders vz, voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De Raad heeft hiertoe - kort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
3.2
[de minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd vanwege de verstoorde
relatie tussen de ouders en hun persoonlijke problematiek. Er is bij beide ouders sprake
van fors middelengebruik en er is sprake geweest van partnergeweld. [de minderjarige] woont sinds oktober 2024 bij haar grootouders vz, omdat de ouders niet in staat waren om voor haar te zorgen.
3.3
De aanleiding voor het spoedverzoek was een incident dat op 17 september jl. heeft plaatsgevonden, waarbij de vader de grootmoeder vz heeft bedreigd met een mes
en [de minderjarige] heeft meegenomen (en weer teruggebracht). Vanwege dit incident en het feit dat beide ouders met het gezag zijn belast, acht de Raad het van belang dat de plaatsing van [de minderjarige] bij de grootouders vz wordt geformaliseerd. Op die wijze kan worden voorkomen dat [de minderjarige] aan het zicht wordt onttrokken en/of nogmaals met een dreigende situatie wordt geconfronteerd.

4.De standpunten

4.1
Door en namens de moeder is aangevoerd dat zij het eens is met het verzochte. Haar relatie met de vader is definitief beëindigd. De moeder staat achter de plaatsing van [de minderjarige] bij de grootouders vz. [de minderjarige] wordt daar goed verzorgd en opgevoed. Wel betreurt de moeder het dat zij sinds het recente incident geen omgang meer heeft gehad met [de minderjarige] , terwijl zij daarbij zelf niet betrokken was. De moeder werkt hard aan zichzelf om voor [de minderjarige] een stabiele basis te creëren en zij hoopt dat de omgang snel wordt hervat.
4.2
De tante vz – die bij de grootouders vz woont - heeft aangegeven dat [de minderjarige] zichtbaar last heeft van het recente incident met haar vader. Van de vader hebben de
tante vz en de grootouders niks meer vernomen. De hoop is dat veiligheidsafspraken
ervoor gaan zorgen dat de dreiging vanuit de vader wordt weggenomen.

5.De beoordeling

5.1
De kinderrechter ziet op grond van hetgeen ter zitting is besproken, geen
aanleiding om het in de beschikking van 22 september 2025 geformuleerde oordeel
over de voorlopige ondertoezichtstelling en spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] te wijzigen.
Daarnaast is de kinderrechter van oordeel een voortzetting van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging
en opvoeding. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2
[de minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd, omdat zij een groot
deel van haar nog jonge leven is opgegroeid in een onveilige opvoedomgeving. Er
is sprake geweest van partnergeweld tussen haar ouders en middelengebruik door beide ouders. Omdat de ouders [de minderjarige] hierdoor niet de zorg konden bieden die zij nodig heeft, woont [de minderjarige] sinds oktober 2024 op vrijwillige basis bij haar grootouders vz (en tante vz). Hier krijgt [de minderjarige] een veilige opvoedomgeving geboden en maakt zij een positieve ontwikkeling door. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat de onveilige thuissituatie bij de ouders een negatieve invloed heeft gehad op de ontwikkeling van [de minderjarige] . [de minderjarige] laat signalen zien van trauma en mogelijk hechtingsproblematiek. De grootmoeder vz heeft een training traumasensitief opvoeden gevolgd om zo goed mogelijk bij de behoeftes van [de minderjarige] te kunnen aansluiten.
5.3
Hoewel beide ouders hebben ingestemd met de plaatsing van [de minderjarige] bij de grootouders vz, is de kinderrechter van oordeel dat een vrijwillig kader niet langer voldoende is om deze plaatsing te waarborgen. Het recente incident waarbij de vader de grootmoeder vz heeft bedreigd met een mes en [de minderjarige] heeft meegenomen (en weer heeft teruggebracht) is ingrijpend geweest. Dit incident is voor de Raad de directe aanleiding geweest voor het spoedverzoek, maar ook eerder hebben er al veiligheidsincidenten plaatsgevonden.
De kinderrechter deelt de vrees van de Raad dat met name dat gezaghebbende vader opnieuw keuzes zou kunnen gaan maken die niet in het belang zijn van [de minderjarige] . De vader is door zijn persoonlijke problematiek onvoorspelbaar in zijn gedrag. Voorkomen moet worden dat [de minderjarige] opnieuw met dreiging wordt geconfronteerd of wordt weggerukt uit haar veilige opvoedomgeving bij de grootouders. Gelet hierop is de kinderrechter van oordeel dat het noodzakelijk is dat de plaatsing van [de minderjarige] bij haar grootouders vz wordt geformaliseerd met een machtiging tot uithuisplaatsing.
5.4
De kinderrechter overweegt verder dat het in het belang is van [de minderjarige] en
haar hechtingsproces dat de omgang met haar ouders, in ieder geval met de moeder, zo
snel mogelijk wordt hervat. De GI heeft in dit kader aangegeven dat de omgangsafspraken met de vader en de moeder niet op hetzelfde moment hoeven te starten en ook niet identiek hoeven te worden ingericht. Mede in het kader van de omgang zullen door de GI veiligheidsafspraken worden gemaakt met alle betrokkenen.
5.5
Gelet op het voorgaande zal de spoedbeslissing van 22 september 2025 in stand worden gelaten en verleent de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing voor plaatsing van [de minderjarige] bij de grootouders vz voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 22 december 2025.
5.6
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , bij de grootouders vaderszijde, tot 22 december 2025;
6.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2025, in aanwezigheid van S. Rebel als griffier, schriftelijk vastgelegd op 8 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.