Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties
- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2025 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
- de pleitnota van [eiser].
3.De feiten
1.Schuttingdelen– deze zijn van de heer [gedaagde].
Plantenbakken– deze bevinden zich op de grond die toebehoort aan winkel 1 en niet op het perceel van appartement 2. Dit blijkt duidelijk uit de splitsingstekening.
De ijzeren balk– dit object is ons niet bekend en niet van [eiser] of door ons daar geplaatst, deze is door de heer [gedaagde] zelf geplaatst bij de plaatsing van de schuttingdelen.
4.Het geschil
- [gedaagde] te bevelen met onmiddellijke ingang ieder(e) executiemaatregel(en) voortvloeiend uit het vonnis van 15 januari 2025, waaronder begrepen (maar niet beperkt tot) het op 10 juli 2025 onder de Rabobank gelegde derdenbeslag, te staken en gestaakt te houden;
- [gedaagde] te verbieden om verdere executiemaatregelen ter zake de opgelegde dwangsommen uit het vonnis van 15 januari 2025 te nemen;
- het op 10 juli 2025 bij Rabobank gelegde derdenbeslag op te heffen;
- voor recht te verklaren dat de door [gedaagde] gevorderde dwangsommen onverschuldigd zijn gevorderd, dan wel dat geen recht bestaat op incassering daarvan, omdat [eiser] volledig aan het vonnis heeft voldaan;