ECLI:NL:RBNHO:2025:11907

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
15/145818-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en witwassen van valse merkkleding en -accessoires

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 16 oktober 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met een ander gedurende een periode van ruim vijf maanden schuldig heeft gemaakt aan het bedrijfsmatig handelen in valse merkkleding, -schoenen en -accessoires. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen van in totaal ruim € 66.000,-, die voortkwamen uit de verkoop van deze merkvervalste goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, en de rechtbank heeft deze bewezen verklaard op basis van de beschikbare bewijsmiddelen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 19 dagen met aftrek en een taakstraf van 100 uren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank heeft ook bijkomende straffen opgelegd, waaronder de verbeurdverklaring van een personenauto en een telefoon die zijn gebruikt bij het plegen van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en heeft de opgelegde straffen gemotiveerd, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/145818-20 (P)
Uitspraakdatum: 16 oktober 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 oktober 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] ,
hierna te noemen: de verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Klein, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. H. Sytema, advocaat te
’s-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2020 tot en met 10 september 2020 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen en/of te ’s-Gravenhage en/of te Monster, gemeente Westland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en/of
c. waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van een bepaalde plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, waren voorzien, en/of
d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst, en/of
e. waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertoonden als een tekening of model waarop een ander recht had, dan wel daarmede slechts ondergeschikte verschillen vertoonden,
te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) kledingstukken en/of horloges en/of tassen en/of schoenen
valselijk voorzien van het beschermd woord- en/of beeldmerk ADIDAS, AUDEMARS PIGUET, BALENCIAGA, BURBERRY, CHRISTIAN DIOR, DOLCE & GABBANA, GIVENCHY, GUCCI, KENZO, LOUIS VUITTON, MICHAEL KORS, MONCLER, NEW ERA, PRADA, STONE ISLAND, VERSACE en/of YVES SAINT LAURENT en/of andere beschermde woord- en/of beeldmerken, in elk geval een of meer wa(a)r(en), valselijk voorzien van (een) vals(e) en/of vervalst(e) merk(en) dan wel valselijk voorzien van een andere handelsnaam en/of van een merk waar (een) ander(en) recht op heeft/hebben,
heeft/hebben ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verkocht, te koop heeft/hebben aangeboden en/of heeft/hebben afgeleverd, uitgedeeld en/of in voorraad heeft/hebben gehad,
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit misdrijf zijn beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 10 september 2020 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen en/of te ’s-Gravenhage en/of te Monster, gemeente Westland, in elk geval in Nederland, in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een of meer geldbedragen van in het totaal € 66.638,86, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die geldbedrag(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen bewijsverweer gevoerd.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
hij in de periode van 28 maart 2020 tot en met 10 september 2020 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en
b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en
d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst,
te weten kledingstukken en horloges en tassen en schoenen valselijk voorzien van het beschermd woord- en/of beeldmerk ADIDAS, AUDEMARS PIGUET, BALENCIAGA, BURBERRY, CHRISTIAN DIOR, DOLCE & GABBANA, GIVENCHY, GUCCI, KENZO, LOUIS VUITTON, MICHAEL KORS, MONCLER, NEW ERA, PRADA, STONE ISLAND, VERSACE of YVES SAINT LAURENT of andere beschermde woord- en/of beeldmerken, in elk geval waren, valselijk voorzien van (een) vals(e) en/of vervalst(e) merk(en) dan wel valselijk voorzien van een andere handelsnaam en/of van een merk waar (een) ander(en) recht op heeft/hebben,
hebben verkocht, te koop hebben aangeboden en/of hebben afgeleverd en/of in voorraad hebben gehad,
zulks terwijl verdachte en zijn mededader het plegen van dit misdrijf als bedrijf hebben uitgeoefend;
feit 2
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 10 september 2020 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, in vereniging met een ander van geldbedragen van in totaal € 66.638,86,
- de herkomst heeft verhuld
- heeft verworven en voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die geldbedragen - onmiddellijk - afkomstig waren uit eigen misdrijf.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1: medeplegen van opzettelijk, valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, en waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht heeft, zij het dan ook met een geringe afwijking, is nagebootst, verkopen, te koop aanbieden, afleveren en in voorraad hebben, terwijl de schuldige het plegen van dit misdrijf als bedrijf uitoefent, meermalen gepleegd;
feit 2: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 79 dagen met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 dagen hechtenis.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de volgende omstandigheden in strafmatigende zin mee te wegen bij de strafoplegging. Niet is gebleken van schadelijke effecten van de handel in merkvervalste goederen en voor de afnemers was duidelijk dat het om merkvervalste goederen ging. De aanhouding, het voorarrest en het voortdurend geconfronteerd worden met inbeslagname van voorwerpen hebben de nodige impact gehad op de verdachte. Dit geldt ook voor het als gevolg van een onrechtmatige inbeslagneming verloren gaan van een waardevol Instagram account met duizenden volgers en de publiciteit rond deze slepende zaak, aangezien de verdachte enige bekendheid geniet en uit die bekendheid inkomsten genereerde. Daarnaast gaat het om oude feiten en is sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn. De raadsman acht een taakstraf passend.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachte, zijn toenmalige partner, gedurende ruim vijf maanden schuldig gemaakt aan het bedrijfsmatig handelen in valse merkkleding,
-schoenen en -accessoires. De goederen werden aangeboden via verschillende accounts op social media, waarmee zij, gelet op het grote aantal volgers, een groot bereik hadden. Tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachten is een grote hoeveelheid merkvervalste goederen aangetroffen. De bij de woning behorende schuur was verbouwd tot showroom.
Met de handel in valse merkkleding wordt aan de rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten schade toegebracht. In deze zaak zijn veel merkhouders gedupeerd geraakt. Deze merkhouders hebben hun merken en designs, ten koste van grote marktinspanningen, tot bekende producten gemaakt, die garant staan voor een constante hoge kwaliteit en veel goodwill vertegenwoordigen. Door merkvervalsing wordt het vertrouwen beschaamd dat gesteld moet kunnen worden in het beschermde merk, omdat de valse merkgoederen vaak kwalitatief ver achter blijven bij de echte merkproducten. Ook wordt aan bonafide bedrijven, die zich wel aan hun verplichtingen houden, oneerlijke concurrentie aangedaan. De verdachte heeft zich hierbij enkel laten leiden door persoonlijk financieel gewin.
De verdachte heeft zich daarnaast samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen van in totaal ruim € 66.000,- bestaande uit de opbrengsten uit de verkoop van merkvervalste goederen. De betalingen voor die goederen lieten zij overmaken naar de bankrekening van een ander. Hiervoor hadden zij van deze persoon de telefoon met de bankapp en de pinpas tot hun beschikking. Het witwassen van crimineel geld vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de belastingdienst te onttrekken, wordt het plegen van criminele activiteiten in stand gehouden en indirect ook bevorderd. De verdachte heeft hier met zijn handelen aan bijgedragen.
Dit alles neemt de rechtbank de verdachte zeer kwalijk.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 6 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke delicten is veroordeeld.
Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor fraude en naar straffen die in (enigszins) vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden passend.
De rechtbank merkt echter op dat in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
In deze zaak is de redelijke termijn op 10 september 2020 aangevangen, omdat de verdachte op die datum in verzekering is gesteld en hij daaraan in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat jegens hem strafvervolging zou worden ingesteld. Nu het eindvonnis op 16 oktober 2025 wordt gewezen en de rechtbank van oordeel is dat de overschrijding niet aan de verdachte valt toe te rekenen of anderszins is gebleken van bijzondere omstandigheden, is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van drie jaren en ruim één maand. De rechtbank is van oordeel dat deze forse overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. Daarom zal de rechtbank in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden een gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest en daarnaast een taakstraf.

7.Bijkomende straf

De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven personenauto van het merk Mercedes-Benz met [kenteken] (goednummer 2) en telefoon van het merk Samsung (goednummer 7) moeten worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is namelijk gebleken dat het bewezenverklaarde feit 1 met behulp van die voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
Met de waarde van de verbeurdverklaarde personenauto zal de rechtbank rekening houden in de op te leggen betalingsverplichting in het gelijktijdig gewezen ontnemingsvonnis.

8.Vermogensmaatregel

De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven valse merkhorloge van het merk Audemars Pique (goednummer 6) en valse merktas van het merk Louis Vuitton (goednummer 9) moeten worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is namelijk gebleken dat die voorwerpen bestemd zijn tot het begaan van het bewezen verklaarde feit 1 en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met de wet of het algemeen belang.
9. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven motorfiets van het merk Kawasaki (goednummer 1), geldbedrag van 4.430 euro (goednummer 4) en telefoon van het merk iPhone (goednummer 8) moeten worden teruggegeven aan de verdachte.
De officier van justitie heeft onttrekking aan het verkeer gevorderd van de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven zeven pillen bevattende amfetamine (goednummer 10). De verdovende middelen hebben echter geen relatie met de bewezen verklaarde feiten als bedoeld in artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht. Ook kunnen zij niet in relatie komen te staan met soortgelijke feiten als bedoeld in artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht. Onttrekking aan het verkeer is om die reden als beslissing in dit vonnis niet mogelijk. Aan de andere kant kan de rechtbank deze verboden voorwerpen niet aan de verdachte teruggeven, alleen al omdat hij door die in ontvangst te nemen direct een strafbaar feit zou begaan. De enige rechtens toegestane en verantwoorde beslissing die de rechtbank kan nemen, is bewaring ten behoeve van de rechthebbende (artikel 353, tweede lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering). Het Openbaar Ministerie kan dan te zijner tijd, wanneer de daarvoor geldende bewaartermijn is verstreken, alsnog een beslissing nemen met betrekking tot deze voorwerpen die erop neerkomt dat de voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 9, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 63, 337 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
19 (negentien) dagen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
100 (honderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
50 (vijftig) dagenhechtenis.
Verklaart verbeurd:
- goednummer 2: een personenauto van het merk Mercedes-Benz met [kenteken] ;
- goednummer 7: een telefoon van het merk Samsung.
Onttrekt aan het verkeer:
- goednummer 6: een horloge van het merk Audemars Pique;
- goednummer 9: een tas van het merk Louis Vuitton.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- goednummer 1: een motorfiets van het merk Kawasaki;
- goednummer 4: een geldbedrag van 4.430 euro;
- goednummer 8: een telefoon van het merk iPhone.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende:
- goednummer 10: zeven pillen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M.G. Hink, voorzitter,
mr. C.H. de Jonge van Ellemeet en mr. C.M.A.V. van Kleef, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Dommershuijzen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2025.