ECLI:NL:RBNHO:2025:11923
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter-commissaris in een strafzaak
Op 14 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. K.I. de Jong, de rechter-commissaris in de hoofdzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend op 29 september 2025, naar aanleiding van de beslissing van de rechter om geen last tot aanwijzing op grond van artikel 187a Sv af te geven. De verzoeker stelde dat deze beslissing blijk gaf van vooringenomenheid en dat hij geen eerlijk proces werd gegund. De rechter-commissaris betwistte deze beschuldigingen en gaf aan dat de indruk van vooringenomenheid niet gerechtvaardigd was. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om geen last tot aanwijzing af te geven een procesbeslissing is, die in beginsel geen grond voor wraking kan vormen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid en dat de feiten en omstandigheden die door de verzoeker naar voren waren gebracht, geen grond voor wraking opleverden. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking als kennelijk ongegrond afgewezen en het proces in de hoofdzaak voortgezet.