ECLI:NL:RBNHO:2025:12010

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
15-216966-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafzaak betreffende woningoverval met geweld in vereniging

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige woningoverval. De overval vond plaats op 29 augustus 2023 te Limmen, waar de 73-jarige bewoonster met een mes werd bedreigd en fysiek werd mishandeld. De verdachte, die eerder al veroordeeld was voor een gewapende overval, had informatie over de bewoonster en haar kluis verkregen via zijn ex-vriendin, de kleindochter van het slachtoffer. Tijdens de overval werd een groot mes gebruikt en werd de bewoonster gedwongen om haar kluis te openen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 365 dagen, waarvan 256 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals hulpverlening en een locatieverbod. De benadeelde partij, de bewoonster, diende een vordering in voor schadevergoeding, die door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en de noodzaak voor behandeling van zijn gedragsproblemen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15-216966-23 en 16-127873-22 (TUL)
Uitspraakdatum: 16 oktober 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 2 oktober 2025 in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • de vordering van de officier van justitie [officier van justitie] en
  • wat de verdachte en zijn raadsman, mr. D.A.W. Dekker, advocaat te Amsterdam,
  • wat mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en
  • wat mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de Jeugd- en Gezinsbeschermers te Amsterdam (hierna: jeugdreclassering)
naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 29 augustus 2023 te Limmen, gemeente Castricum omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een rood tasje met inhoud en/of een envelop met 500 euro en/of sieraden en/of een laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de kinderen en/of kleinkinderen van [benadeelde partij] en/of [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gezicht bedekkende kleding te dragen en/of
- die [benadeelde partij] meermalen te duwen en/of
- onderwijl te roepen/zeggen dat zij geld en/of sieraden wilden en/of of er een kluis was en/of dat als die [benadeelde partij] haar dochter en kleindochter nog wil zien dat zij, [benadeelde partij] , de kluis moest openmaken en/of
- de slaapkamer van die [benadeelde partij] te doorzoeken en/of overhoop te halen en/of
- een groot mes mee te nemen en/of dat mes te tonen en/of
- te schreeuwen/zeggen dat die [benadeelde partij] stil moest blijven staan en/of
- die [benadeelde partij] meermalen in haar gezicht en/of op haar (voor)hoofd te stompen en/of te slaan;
Subsidiair:
Meerdere onbekende daders hebben op of omstreeks 29 augustus 2023 te Limmen, gemeente Castricum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een rood tasje met inhoud en/of een envelop met 500 euro en/of sieraden en/of een laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de kinderen en/of kleinkinderen van [benadeelde partij] en/of [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander dan aan die onbekende daders en/of verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gezicht bedekkende kleding te dragen en/of
- die [benadeelde partij] meermalen te duwen en/of
- onderwijl te roepen/zeggen dat zij geld en/of sieraden wilden en/of of er een kluis was en/of dat als die [benadeelde partij] haar dochter en kleindochter nog wil zien dat zij, [benadeelde partij] , de kluis moest openmaken en/of
- de slaapkamer van die [benadeelde partij] te doorzoeken en/of overhoop te halen en/of
- een groot mes mee te nemen en/of dat mes te tonen en/of
- te schreeuwen/zeggen dat die [benadeelde partij] stil moest blijven staan en/of
- die [benadeelde partij] meermalen in haar gezicht en/of op haar (voor)hoofd te stompen en/of te slaan;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van 23 tot en met 29 augustus 2023 te Limmen, gemeente Castricum, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • informatie door te geven aan de opdrachtgever en/of
  • de woning aan [adres] aan te wijzen en/of
  • mensen op te halen bij station Heiloo en/of
  • een garagebox te regelen voor na afloop en/of

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op de in de pleitnota genoemde gronden integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, nu er sprake is van een alternatief scenario dat niet door de stukken wordt weerlegd.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
Op 29 augustus 2023 vond een gewelddadige woningoverval op [adres] te Limmen plaats. De 73-jarige bewoonster werd met een mes bedreigd en op haar hoofd en in haar gezicht geslagen/gestompt. De twee daders vroegen naar de kluis en zeiden dat als zij haar dochter en kleindochter nog wilde zien, zij de inhoud van de kluis moest geven. Uit de kluis namen zij sieraden, geld en horloges, waaronder twee dameshorloges, mee.
Omstreeks 02.25 uur hoorde een buurtbewoner lawaai en zag hij twee personen door het raam aan de achterzijde van de betreffende woning naar buiten springen. Diezelfde nacht vernam de kleindochter over de overval en moest meteen denken aan de verdachte, omdat hij tijdens hun relatie vragen had gesteld over haar oma: waar zij woonde, of zij geld had en of er een kluis was. Zij had hem verteld dat haar oma inderdaad een kluis had, maar dat zij niet wist wat erin lag.
Die middag om 16.06 uur is de verdachte aangehouden en is een telefoon inbeslaggenomen. Op de zitting heeft de verdachte bekend dat het zijn telefoon betrof die hij die nacht ook bij zich had. Uit onderzoek bleek dat die telefoon zich eerst bevond bij het treinstation in Heiloo en om 01:50 uur vervolgens verplaatste richting Limmen over de Westerweg, waarna de telefoon om 01.55 uur schuin tegenover de betreffende woning was. Omstreeks 01.58 uur beweegt de telefoon zich weer terug over de Westerweg naar Heiloo en vanaf 04.28 uur is de telefoon bij de verdachte thuis.
In de telefoon bevonden zich berichten die in de bewuste nacht, op 29 augustus 2023, waren uitgewisseld. Om 00.52 uur, ontving de verdachte van [naam] het bericht: ‘
Hou me op De hoogte. Yo Jo’, waarop werd geantwoord:
‘Gaat alles, Ze gaan zo’.
[naam] reageerde vervolgens:
‘Gangster, Bro, je moet je eigen Torries in elkaar zette Niet op Andere Lette’.De verdachte vroeg daarop:
‘Hoe bedoel je’, waarna Mouaradplb om 1.57 uur antwoordde:
‘Hoe ga ze Binne, Naar binne’
Ook bleek dat tussen 01.27 uur en 13.26 uur met de telefoon via Google was gezocht naar informatie over een overval in Limmen, en om 14.03 uur naar een dameshorloge [merk] .
De verdachte heeft verder op de zitting verklaard dat hij weliswaar die nacht bij de woning van aangeefster is geweest, maar dat hij de woning heeft aangewezen, waarna hij is weggebracht.
Hij had een week eerder deze klus tegen betaling van € 5.000,- aangenomen. Er moest een bom bij de woning worden geplaatst, omdat de kleindochter van aangeefster schulden had bij drugsdealers. De verdachte moest de uitvoerders regelen en toen dit niet lukte werd zijn beloning verminderd met € 2.000,-. Wel heeft hij de anderen bij het station in Heiloo opgehaald en is hij met hen in één auto naar de woning gereden. Hij heeft vervolgens de woning aangewezen en is daarna door de anderen in dezelfde auto elders afgezet. Ook heeft hij een garagebox geregeld om de bij de overval gebruikte auto te verbergen. Door het chatbericht
‘Hoe gaan ze naar binnen’kwam hij erachter dat het niet om een bom ging maar om een overval. De verdachte was volgens zijn zeggen erin geluisd. Op dat moment was hij niet meer bij de woning en niet meer in de aanwezigheid van de anderen zodat hij niets meer kon betekenen. Daarna heeft hij op internet gezocht wat zich daar heeft voorgedaan. Het zoeken naar de waarde van een dameshorloge betrof, volgens hem, een horloge van zijn moeder.
De rechtbank zal de verklaring van de verdachte dat hem was verteld dat het om een bom zou gaan, als onaannemelijk terzijde schuiven. Nog daargelaten dat de verdachte deze verklaring pas ter terechtzitting, ruim twee jaar later, heeft afgelegd, is deze verklaring in het licht van het overige bewijs uit het dossier ongeloofwaardig. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
De zogenoemde opdrachtgever en drugsdealers zijn in het strafrechtelijk onderzoek niet eerder door de verdachte genoemd en de verdachte heeft verder niets verklaard waarmee de rol en de aanwezigheid van de andere personen, maar ook zijn verhaal over de vermeende bom te verifiëren zijn. Het dossier geeft hiervoor ook geen enkel aanknopingspunt. Dit in tegenstelling tot de ten laste gelegde woningoverval zoals uit genoemde berichten die nacht blijkt: ‘
eigen torries’, ‘ze gaan zo’en
‘hoe gaan ze naar binnen’.Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat ‘torrie’ straattaal is voor overval of diefstal. Tevens had het in de rede gelegen dat de verdachte op die berichten had gereageerd op een manier die passend zou zijn in zijn verhaal over de gestelde bom. In de trant van vragen stellen of verbazing uiten, niets van dit al.
Daarbij acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat de verdachte door een onbekende opdrachtgever of drugsdealer zou zijn benaderd, omdat hij zou weten waar de oma van de kleindochter woonachtig is. Onduidelijk is gebleven waarom juist de verdachte hiervoor zou zijn benaderd, alsook waarom hij in het holst van de nacht de woning fysiek moest aanwijzen. In zijn scenario had de verdachte immers kunnen volstaan met het doorgeven van het adres aan de opdrachtgever. Evenmin blijkt uit het dossier dat de kleindochter van aangeefster de door de verdachte gestelde drugsschulden had, en bovendien ontgaat het de rechtbank waarom haar oma hiervoor moest opdraaien. De verdachte heeft bovendien niet kunnen verklaren hoe de overvallers wisten dat zich in de woning een kluis bevond, en dat de aangeefster een dochter en kleindochter had, informatie die bij verdachte in ieder geval bekend was.
Het door de verdachte geschetste scenario, dat hij, nadat hij de woning had aangewezen en al elders was afgezet, pas door het chatbericht ‘
Hoe Ga ze Binne Naar binne’begreep dat het niet om het plaatsen van een bom ging, sluit geenszins aan bij de bevindingen omtrent zijn telefoon. Uit onderzoek blijkt immers dat de verdachte zich om 01.56.36 (p. 142) bij de woning bevond en dat hij om 01:57.07 het bericht
‘Hoe Ga ze Binne Naar binne’(p. 139) heeft gelezen. Op het moment van lezen van dit bericht bevond hij zich dus nog in de directe omgeving van de woning, in aanwezigheid van de overige daders.
Tot slot is het alternatieve scenario dat de verdachte heeft geschetst, te weten dat hij toevallig diezelfde middag voor zijn moeder naar de waarde van een dameshorloge [merk] heeft gezocht, op zijn minst genomen wonderlijk te noemen. De moeder van de verdachte heeft hierover niets verklaard, en uit onderzoek is gebleken dat er met de telefoon van de verdachte niet eerder was gezocht op ‘ [merk] ’ en dameshorloge. Gebleken is wel dat het merk [merk] niet bestaat; het had [merk] moeten zijn.
De rechtbank acht het door de verdachte geschetste alternatief scenario dan ook onaannemelijk en schuift deze terzijde.
Door de verdediging is subsidiair nog aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen, hooguit van medeplichtigheid. De rechtbank ziet dat anders en is van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de anderen is komen vast te staan. Hoewel uit de telefoon van de verdachte kan worden opgemaakt dat hij niet in de woning aanwezig is geweest toen aangeefster werd bedreigd en mishandeld en op dat moment dus geen sprake was van een gezamenlijke uitvoering, was de bijdrage van de verdachte aan de woningoverval van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De verdachte was immers van begin tot eind betrokken en zijn rol was essentieel. Zijn informatie maakte de woningoverval mogelijk.
De verdachte heeft via zijn ex-vriendin, tevens kleindochter van de aangeefster, de relevante informatie verkregen over aangeefster, waaronder het adres, de aanwezigheid van een kluis en het vermogen. Hij heeft deze informatie met de andere daders gedeeld. Daarnaast heeft hij een garagebox geregeld om na de overval de betrokken auto te verbergen. De verdachte heeft de andere daders opgehaald van het station en is vervolgens met deze personen naar de woning gereden en heeft het adres aangewezen, waarna hij met hen is weggegaan en is afgezet. De andere daders zijn teruggegaan om de woning binnen te dringen. Tenslotte is uit zijn verklaring ter zitting gebleken dat de verdachte in vergelijking met de overige daders een substantiële beloning zou ontvangen, wat naar het oordeel van de rechtbank eveneens duidt op een essentiële rol van de verdachte.
De rechtbank concludeert dan ook dat de verdachte zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde woningoverval.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
Primair:
hij op 29 augustus 2023 te Limmen omstreeks 02:00 uur, in een woning tezamen en in vereniging met anderen, een rood tasje met inhoud en een envelop met 500 euro en sieraden en een laptop, die geheel of ten dele aan de kinderen en/of kleinkinderen van [benadeelde partij] en/of [benadeelde partij] , toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- gezicht bedekkende kleding te dragen en
- die [benadeelde partij] meermalen te duwen en
- onderwijl te roepen dat zij geld en sieraden wilden en of er een kluis was en dat als die [benadeelde partij] haar dochter en kleindochter nog wil zien dat zij, [benadeelde partij] , de kluis moest openmaken en
- de slaapkamer van die [benadeelde partij] te doorzoeken en overhoop te halen en
- een groot mes mee te nemen en dat mes te tonen en
- te schreeuwen dat die [benadeelde partij] stil moest blijven staan en
- die [benadeelde partij] meermalen in haar gezicht en op haar voorhoofd te stompen en/of te slaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, een proeftijd van twee jaren, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden dat hij
  • zal meewerken aan het toezicht van Reclassering Nederland;
  • zal meewerken aan de hulpverlening van Jij & Co of een soortgelijke instelling;
  • zal meewerken aan een behandeling uitgevoerd door de Waag of een soortgelijke instelling;
  • op geen enkele wijze contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer mevrouw [benadeelde partij] en haar kleindochter [kleindochter] ;
  • zich zal houden aan een locatieverbod voor [adres] in [plaats] (het gebied binnen de wegen: [weg] – [weg] – [weg] – [weg] , in ieder geval een zo groot mogelijk gebied om de woning van het slachtoffer;
  • zich zal houden aan een locatieverbod voor [gebied] (het gebied binnen en inclusief de wegen: [weg] – [weg] – [weg] – [weg] ), in ieder geval een zo groot mogelijk gebied om de woning van de kleindochter van het slachtoffer;
met dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De verdediging heeft, indien en voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzocht bij de strafmaat rekening te houden met het volgende.
De afgelopen jaren heeft de verdachte op veel vlakken een groei doorgemaakt en stappen vooruit gezet richting een delictvrije toekomst. Hij heeft samen met de jeugdreclassering, zijn ouders en coach hard gewerkt om de leefgebieden waarop zorgen waren te verbeteren, te weten zijn sociaal netwerk, dag- en vrijetijdsbesteding, geestelijke gezondheid, houding en probleembesef. Hij heeft meer communicatieve vaardigheden aangeleerd en staat open voor verandering. Hij gaat uit van zijn eigen kracht. De verdachte heeft 105 dagen vastgezeten en moet zich al bijna twee jaar houden aan schorsingsvoorwaarden, waaronder gedurende zes maanden een enkelband en een avondklok.
De verdachte heeft zijn MBO 1 diploma behaald en werkt naast zijn MBO 2 opleiding tot magazijnmedewerker inmiddels bijna een jaar als logistiek assistent en teamleider bij [bedrijf] . De verdachte ervaart veel steun van zijn ouders, zijn coach [coach] van De Ambulante Coach en de jeugdreclassering.
De verdediging heeft verzocht bij een strafoplegging geen langere onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, te begeleiden door een (forse) voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf van eventueel de maximale duur. Middels bijzondere voorwaarden kan het ingezette toezicht en coachingstraject gecontinueerd worden en een start worden gemaakt met diagnostiek en therapie gericht op vroegere gebeurtenissen en emotie- en agressieregulatie. De verdediging ziet, uit praktisch oogpunt, geen ruimte voor een locatieverbod dat een groter gebied bestrijkt dan het gebied tussen de [weg] , [weg] en het [weg] , zoals op 7 december 2023 in de schorsingsvoorwaarden is opgenomen. De verdachte heeft zich hier tot op de dag van vandaag aan gehouden. De verdediging ziet ook geen ruimte om, anders dan die schorsingsbeslissing behelsde, nu alsnog een contactverbod met de kleindochter van het slachtoffer te bevelen.
De verdachte heeft meegewerkt aan een psychiatrisch en psychologisch onderzoek. Het advies van de deskundigen, het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel, is niet meer actueel en niet meer passend.
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de ouderdom van de verdenking, de duur van het strafproces en de forse overschrijding van de redelijke termijn.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Inleiding
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De ernst van het feit
De verdachte heeft met anderen ‘s nachts een woningoverval gepleegd om daar geld en sieraden weg te nemen. Hierbij hebben zij een raam vernield en de woning betreden. Tegen de 73-jarige bewoonster is geweld gebruikt door haar meermalen te duwen en op haar hoofd te slaan en zij is ook bedreigd door een groot mes te laten zien en tegen haar te roepen dat als zij haar dochter en kleindochter nog wilde zien zij de kluis moest openmaken.
De bewoonster heeft zich hierdoor zeer bedreigd, angstig en onveilig gevoeld. De verdachte heeft enkel gehandeld uit winstbejag en geen rekening gehouden met de gevoelens van het slachtoffer. De impact van dit feit is groot. Dat geldt voor het slachtoffer en haar familie en voor de maatschappij als zodanig waarvoor feiten als hier aan de orde in de regel ook heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandighedenMet betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- het op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 16 september 2025, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor een gewapende overval en nog in een proeftijd liep van een voorwaardelijke straf. Dit heeft de verdachte kennelijk niet weerhouden tot het plegen van onderhavig feit.
- het Pro Justitia psychiatrisch rapport van 27 februari 2024, opgesteld door [arts in opleiding] , arts in opleiding, onder supervisie van [kinder- en jeugdpsychiater] , kinder- en jeugdpsychiater,
- het Pro Justitia psychologisch rapport van 29 februari 2024, opgesteld door [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog, en het adviesrapport van de Raad van 22 september 2025.
Hoewel deze rapporten al van oudere datum zijn kan de rechtbank zich verenigen met de conclusies van deze rapporten voor zover deze betrekking hebben op de diagnoses van de verdachte en maakt deze tot de hare.
De opsteller van het
psychiatrisch rapportheeft vastgesteld dat bij de verdachte (minimaal) sprake is van een andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersing- of andere gedragsstoornis. Tevens is er sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling richting een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarbij is er sprake van een disharmonisch intelligentie profiel en is er onvoldoende zicht op het cannabis gebruik van de verdachte om een stoornis in middelengebruik te kunnen vaststellen dan wel uit te sluiten. De verdachte wil de deskundigen niets vertellen over het ten laste gelegde feit. Hierdoor hebben de deskundigen te weinig informatie en geen inzicht gekregen in de eventuele drijfveren, cognities, het handelen of de motieven van de verdachte inzake het ten laste gelegde. De deskundigen kunnen derhalve geen gedragsdeskundig onderbouwd advies geven over de mate van toerekenen. Het risico op soortgelijke delicten wordt als matig tot hoog ingeschat. De verdachte is opgegroeid in een onveilige thuissituatie met pedagogisch onmachtige ouders die onvoldoende grenzen en structuur konden bieden. De verdachte heeft behandeling nodig en deze dient zich te richten op de beperkingen in zijn frustratie- en stresstolerantie en zijn beperkt probleemoplossend en zelfreflecterend vermogen en op verbetering van zijn copingvaardigheden. Voor het bevorderen van een meer pro sociale persoonlijkheidsontwikkeling is schematherapie of een soortgelijke behandeling aangewezen. De deskundigen adviseren tevens aandacht te hebben voor het feitelijke cannabis gebruik van de verdachte. Tot slot is aandacht voor het opbouwen van een pro sociaal netwerk van belang om het risico op recidive te verkleinen en zijn ontwikkeling te stimuleren.
De opsteller van het
psychologisch rapportheeft vastgesteld dat de verdachte een gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling heeft. Er is een scheefgroei in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling, op grond van een tekortschietend en onvoorspelbaar pedagogisch en emotioneel opvoedings- en gezinsklimaat, waarbij geweld aan de orde is geweest. Dit heeft bij de verdachte geleid tot een overgevoelig stress systeem, zelfbepalend gedrag, slechte impulscontrole en agressieproblematiek. De verdachte heeft onvoldoende vertrouwen kunnen ontwikkelen in anderen, waardoor hij sterk op zichzelf aangewezen is geweest. Omdat de verdachte niet over het delict wil praten, er geen beeld is verkregen van zijn motieven, gevoelens en gedachten, kan geen uitspraak gedaan worden over de doorwerking bij het delict of over de mate van toerekeningsvatbaarheid. De kans op herhaling wordt als matig tot hoog ingeschat. Behandeling is aangewezen. Geconcludeerd kan worden dat de verdachte niet makkelijk bereikbaar is voor hulpverlening en zich makkelijk zal onttrekken als hij inschat dat het wel goed met hem gaat.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het rapport van
de Raadvan 22 september 2025 waarin de Raad adviseert om een deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest en daarnaast een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. De Raad heeft in het rapport de algemene en bijzondere voorwaarden opgenomen en adviseert om die voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De Raad ziet dat de verdachte zich goed heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden, op veel vlakken is gegroeid en een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De verdachte heeft zijn mbo niveau 1 diploma behaald, is gestart met zijn mbo niveau 2 opleiding en heeft al een langere periode een werkplek. Thuis gaat het goed en er zijn geen nieuwe politiecontacten geweest. Het coachingstraject uitgevoerd door de Ambulante Coach is helpend geweest. Het blijft een zorg dat onverwerkte trauma’s onbehandeld zijn en mogelijke triggers blijven. De inzet van behandeling/therapie is dan ook nodig, zoals ook was geadviseerd vanuit het Pro Justitia rapport. De Raad acht het van belang dat de Waag gaat onderzoeken welke behandelpunten er nog zijn en welke diagnoses er nog gesteld kunnen worden.
Ter zitting heeft de Raad haar advies gehandhaafd en daaraan het volgende toegevoegd.
Het gaat om een heel ernstig feit en er is altijd gehandeld naar wat de verdachte heeft verteld. Het is zorgelijk dat hij nu pas, ter zitting, openheid wil geven en het roept ook vragen op. Het had juist zo helpend kunnen zijn bij zijn traject. Hij heeft nu zijn leven goed op de rit en zijn coach is hierbij helpend geweest. De Raad blijft toch ook zorgelijke gebieden zien. Noodzakelijk is dat hij een verplicht traject bij de Waag en een delictbespreking aan gaat. De Raad is van mening dat bij de gestelde bijzondere voorwaarden ook Reclassering Nederland kan worden ingezet. De Raad adviseert de hulpverlening van de Ambulante Coach te veranderen in de hulpverlening van Jij & Co, zodat hij verder kan met zijn coach [coach] . De Raad adviseert de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk straf toe te wijzen en deze straf om te zetten naar een werkstraf.
Namens de
jeugdreclasseringis ter terechtzitting aangegeven dat het zeer zorgelijk is dat de verdachte twee jaar zijn mond heeft gehouden en nu pas ter zitting is gaan verklaren. Hij heeft altijd volgehouden dat hij er niets mee te maken had. De afgelopen twee jaar is hard gewerkt aan de hulpverlening voor de verdachte en nu gaat de verdachte alsnog verklaren. Het pedagogisch effect is zodoende onvoldoende. De jeugdreclassering is het eens met het advies van de Raad en dat Reclassering Nederland toezicht moet houden op de gestelde voorwaarden.
De rechtbank houdt verder rekening met de omstandigheid dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit en ten tijde van het onderhavige feit nog in een proeftijd liep. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat de verdachte twee jaar lang heeft volgehouden dat hij niet betrokken is bij het onderhavige feit en dat hij pas bij de inhoudelijke behandeling ter zitting een verklaring heeft afgelegd. Ten voordele van de verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat hij zich gedurende langere tijd heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden en dat hij de afgelopen jaren een positieve groei heeft doorgemaakt. Ook houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop tussen het begaan van het strafbare feit en de berechting.
De straf
JeugddetentieGelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit heeft begaan, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie op zijn plaats is. Gelet op de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft gezeten en wat hiervoor uiteengezet is over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie gelijk moet zijn aan de periode die hij al in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De rechtbank ziet aanleiding om een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk aan de verdachte op te leggen. Dit mede om de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 365 dagen, waarvan 256 dagen voorwaardelijk op zijn plaats is, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
Gelet op de in de rapportages en op de zitting geschetste nog aanwezige zorgen acht de rechtbank hulpverlening vanuit Jij & Co en een behandeling door de Waag die ziet op emotie- en agressieregulatie en onverwerkte trauma’s noodzakelijk alsmede een contactverbod met het slachtoffer, [GZ-psycholoog] en haar kleindochter [kleindochter] en een locatieverbod voor het woonadres van [benadeelde partij] , zoals eerder is opgenomen bij de schorsingsvoorwaarden van 11 december 2023.
Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. De verdachte heeft zich op de zitting bereid verklaard om zich te houden aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank bepaalt dat het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden door Reclassering Nederland zal worden uitgevoerd.
De rechtbank ziet onvoldoende reden om een locatieverbod voor het woonadres van
[kleindochter] op te leggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaardenDe verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Gelet op de hiervoor geschetste persoonlijke omstandigheden en het hoge recidivegevaar, zoals blijkt uit de Pro Justitia rapportage en het raadsrapport, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
Gelet op de straf die de rechtbank aan de verdachte zal opleggen, zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 7.682,30 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het primair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit € 169,85 voor de gordijnen aan de voorkant, € 558,65 voor een beveiligingssysteem, € 80,25 voor een afstandsbediening en binnensirene en € 373,30 voor sloten voor de woning en schuur. De gestelde schade bestaat verder uit € 6.500,- voor immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule en de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft primair verzocht de benadeelde partij niet te ontvangen in haar vordering, gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de immateriële schade te matigen. Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsman verzocht de post die ziet op de kosten voor de vervanging van de vitrage aan de voorkant van de woning niet-ontvankelijk te verklaren. De raadsman refereert zich ten aanzien van de overige materiële schade.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade, inclusief de verzochte kosten van de vitrage aan de voorkant, rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit en voldoende is onderbouwd. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de ernst van het feit (woningoverval in de nachtelijke uren), de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Daarbij geldt dat er ook sprake is van aantasting in de persoon van de benadeelde partij door het oplopen van lichamelijk letsel.
De gehele vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: diefstal met geweld en bedreiging van geweld in vereniging) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 27 oktober 2022 in de zaak met parketnummer 16-127873-22 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, de verdachte ter zake van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen door twee of meer verenigde personen veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 60 dagen. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 9 november 2022 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 15 december 2022 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat de verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, maar zal daarbij bepalen dat de opgelegde jeugddetentie zal worden omgezet in een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het primair bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
DRIEHONDERD EN VIJFENZESTIG(
365) DAGEN.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot TWEEHONDERD EN ZESENVIJFTIG (256) DAGEN
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- meewerkt aan de hulpverlening van Jij & Co of een soortgelijke instantie;
- meewerkt aan behandeling die in ieder geval ziet op emotie- en agressieregulatie en onverwerkte trauma’s, uitgevoerd door de Waag of een soortelijke instantie;
- geen enkel contact zal leggen of laten leggen met het slachtoffer [benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum] en [kleindochter] , geboren op [geboortedatum] ;
- zich zal houden aan een locatieverbod op het adres [adres] in [plaats] , alsook het gebied daar omheen, dat zich bevindt tussen de [weg] , [weg] en [weg] .
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij]geleden schade van
€ 7.682,30, bestaande uit € 1.182,30 voor de materiële en € 6.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 7.682,30, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagengijzeling.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 16-127873-22, met dien verstande dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar d.d. 27 oktober 2022, wordt opgelegd een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.D. de Jong, voorzitter,
mr. C.E. Voskens en mr. I.A. Groenendijk, allen (kinder)rechter,
in tegenwoordigheid van de griffiers W. van den Bergh en M.Y. Favier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2025.
mr. C.E. Voskens, mr. I.A. Groenendijk en M.Y. Favier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.