Uitspraak
1.De procedure
- conclusie van antwoord in reconventie, met 2 producties;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert [eiser] de voortzetting van de huur van een woning na het overlijden van zijn moeder, die de huurovereenkomst had. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen omdat [eiser] niet kon aantonen dat hij zijn hoofdverblijf in de woning had, geen huisvestingsvergunning bezat en er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding was. De rechter oordeelde dat de vordering van Stichting Pré Wonen tot ontruiming van de woning toewijsbaar was, gezien het ontbreken van de wettelijke vereisten voor voortzetting van de huurovereenkomst. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, een tussenvonnis en een mondelinge behandeling. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 1 december 2025, zodat [eiser] tijd heeft om vervangende woonruimte te zoeken. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gezien de omstandigheden van de zaak en de belangen van Stichting Pré Wonen. [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 677,00 zijn vastgesteld.