In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, de man, gedaagde, in kort geding gedagvaard om te vorderen dat hij meewerkt aan de verkoop van de gezamenlijke woning. De echtscheiding tussen partijen is uitgesproken op 10 juni 2021 en er is een convenant opgesteld waarin afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de woning en de financiële afwikkeling. De vrouw stelt dat de man zijn verplichtingen niet is nagekomen, waaronder het ontslaan van haar uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening en het betalen van een bedrag van € 200.000,-. De vrouw heeft de man meerdere keren aangeschreven, maar er is geen actie ondernomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de vrouw spoedeisend zijn en heeft de man veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis opdracht te geven aan een makelaar voor de verkoop van de woning. Daarnaast zijn er dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van de veroordelingen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 20 oktober 2025.