Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Standpunten van partijen
gedwongentot (het plegen dan wel ondergaan van) seksuele handelingen.
Rechtbank Noord-Holland
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het seksueel binnendringen van een slachtoffer in een GGZ-instelling. De rechtbank heeft geoordeeld dat dwang niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastelegging, die onder andere bestond uit het duwen van zijn penis in de anus en vagina van het slachtoffer, en het zich laten pijpen en aftrekken door het slachtoffer. De feiten speelden zich af tussen 11 en 18 januari 2024 in Heiloo, waar zowel de verdachte als het slachtoffer verbleven in een GGZ-instelling. Tijdens de zitting op 23 september 2025 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, terwijl de verdediging verzocht om vrijspraak, stellende dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor dwang. De rechtbank heeft vastgesteld dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar dat er onvoldoende bewijs was voor dwang. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de verklaringen van het slachtoffer en de omstandigheden waaronder de handelingen plaatsvonden. De rechtbank concludeerde dat het enkele gebaar van de verdachte en zijn indringende blik niet voldoende waren om te concluderen dat het slachtoffer gedwongen was tot de seksuele handelingen. Daarom is de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.